Helpen op een crèche in Kaapstad. Dit is de werkelijkheid achter de Instagramfoto’s
Ieder jaar reizen miljoenen vrijwilligerstoeristen naar verre oorden. In de film #doinggood volgen we een vrijwilliger die in Zuid-Afrika op een crèche gaat werken. Want doen die mensen echt ‘goed,’ of is het vooral een industrie?
Vrijwilligerstoerisme was nog nooit zo populair: je ontwikkelt jezelf én betekent iets voor de wereld. Ieder jaar reizen er wereldwijd 1,6 miljoen vrijwilligers (goed voor 1,8 miljard euro) naar verre oorden om ‘een verschil te maken.’ In de afgelopen tien jaar steeg het aanbod van het aantal internationale vrijwilligersprogramma’s met ruim 800 procent.
Tegelijkertijd groeit de kritiek - The Guardian, The New York Times en Nieuwsuur berichtten de laatste tijd over de problematiek van vrijwilligerstoerisme. En dan is er nog het onderzoek van medisch antropoloog Judith van der Kamp, dat ze deze week verdedigde.
Zij observeerde zestien maanden de interactie tussen het vaste personeel in een ziekenhuis in West-Kameroen en de bezoekende westerse artsen en studenten. Het kleine onderzoek laat zien dat de lokale bevolking en de ingevlogen medici vaak botsen én de westerlingen de Kameroeners soms racistisch benaderen.
Waarom willen deze mensen zo graag goeddoen en wat verwachten ze ervoor terug?
De vraag is dus: Doen westerse gezondheidswerkers en vrijwilligerstoeristen echt ‘goed,’ of is het vooral een industrie? Waarom willen deze mensen zo graag goeddoen en wat verwachten ze ervoor terug? En hoe kijkt de lokale bevolking naar hen?
Om antwoorden op deze vragen te krijgen, volgen we in de documentaire #doinggood van Steffi Posthumus en Loeke de Waal de eenentwintigjarige Mitchell. In de hoop zichzelf te ontwikkelen en ‘een steentje bij te dragen,’ boekt hij een vrijwilligersreis naar Kaapstad.
Daar worden de knelpunten van vrijwilligerstoerisme al snel zichtbaar: zonder voorbereiding worden Mitchell en de andere vrijwilligers direct in het diepe gegooid. Vier ochtenden in de week moeten ze op een crèche kinderen van drie tot zes jaar lesgeven. Ondanks de taalbarrière, het cultuurverschil en het gebrek aan ervaring met het werken met jonge kinderen, proberen de vrijwilligers er het beste van te maken. Net zoals de gezondheidswerkers die Van der Kamp observeerde eigenlijk.
Het bijzondere aan de film is dat we het bewustwordingsproces van Mitchell en de bijbehorende deceptie van heel nabij meemaken. De camera zit op de huid tijdens enkele scènes die zo verbazingwekkend en schrijnend zijn dat ze nog wel even zullen bijblijven.