Terwijl we ons drukmaakten over de vraag of een minister heeft gelogen over iets dat we eigenlijk niet echt interessant vinden, publiceerde het altijd degelijke Rathenau Instituut een rapport over niets minder dan ‘de toekomst van ons mens-zijn.’ Mochten we tijd overhebben, dan adviseert het instituut ons nog even te kijken naar de, ik citeer, ‘orkaan die tal van technische en sociale grenzen wegvaagt.’

Dat is geen overstatement, maar een nuchtere beschrijving van wat nu al aan de hand is.

De auteur van het rapport, dr. Rinie van Est, beschrijft de opkomst van zogenoemde Al eeuwen helpen machines ons de buitenwereld te beheersen, maar nu dringen ze ook tot onze binnenwereld door. Dat wil zeggen: de wereld van onze gewoontes, gedachten en geheimen waarvan we zelf niet eens wisten dat we ze hadden.

Stel je voor: een bril waarmee je iemand maar hoeft aan te kijken om te weten hoe hij zich diep van binnen voelt. Het is geen sciencefiction meer. De technologie bestaat al en heet FaceReader. Op de van dit intiem technologische hoogstandje lezen we dat het een ‘automatische analyse van gezichtsuitdrukkingen’ biedt, ‘waarmee gebruikers worden voorzien van een objectieve analyse van iemands emoties.’

En waarom ook niet? In 1990 voorspelde de technologieprofeet Ray Kurzweil dat in 1998 de eerste schaakgrootmeester door een computer zou worden verslagen. Hij zat ernaast. In 1997 was het al zo ver: Deep Blue versloeg Garry Kasparov. De snelste rekenmachine was toen de ASCI RED Supercomputer van het Amerikaanse leger, die op zijn hoogtepunt 1 teraflop klokte. Het bakbeest had de omvang van een tennisbaan en kostte 55 miljoen dollar. Vijftien jaar later, in 2013, kwam er een rekenmachine op de markt die met gemak 2 teraflop haalde en honderdduizend keer zo goedkoop was.

De PlayStation 4.

Inmiddels gelooft Kurzweil dat computers in 2029 even slim zullen zijn als mensen. In 2045 zouden ze zelfs een miljard keer intelligenter zijn dan alle menselijke breinen bij elkaar. Volgens de Amerikaanse uitvinder is er geen grens aan de exponentiële groei van machinale rekenkracht. Belangrijk te vermelden: Kurzweil is even gestoord als geniaal. Maar aan de andere kant: de rekenkracht die in 1969 nog nodig was om mensen op de maan te zetten, hebben we nu in onze broekzak.

Het is allemaal geen sciencefiction meer, het is actualiteit

Uiteindelijk maakt het niet eens zoveel uit hoe snel het gaat, zolang de richting maar duidelijk is. De mens wordt machine, de machine wordt mens. Er zijn al heel wat apps waarmee we onszelf kunnen dresseren. Neem de TimeOut!-app van het Steunpunt Huiselijk Geweld. Als man en vrouw te hard gaan schreeuwen tegen elkaar begint ook de app te loeien. Als ze vervolgens te dicht bij elkaar komen, geeft de app een seintje aan een hulpverlener.

Het ligt voor de hand dat we ons straks voortdurend door computers laten adviseren. Je bent een avondje uit met een leuke meid en je telefoon trilt drie keer: er is een razendsnelle analyse gemaakt van haar lichaamshouding, geur, gezichtsuitdrukking en al haar gegevens op Facebook en Twitter. En dus zoen je haar vol op de mond, iets waar je ooit tien bier voor nodig had. Reken maar dat politie, justitie en het leger ook gretig gebruik zullen maken van dit soort technologieën, maar dan voor net iets andere doeleinden.

Dr. Van Est somt de gevaren op. Er wacht ons ‘een explosie van privacyvraagstukken,’ de ‘integriteit van lichaam en geest’ staat op het spel, ‘ons gedrag wordt gemanipuleerd’ en ‘onze sociale vaardigheden dreigen af te brokkelen.’ Het is geen sciencefiction meer, het is actualiteit. Toch wordt de introductie van iets als Google Glass gedachteloos overgelaten aan de markt. Gewoon een geinige gadget, denken we nu nog, alsof technologie neutraal kan zijn.

In werkelijkheid gaat privacy al lang niet meer over de uitzondering, over het kleine risico dat je eruit wordt gepikt in de rij op Schiphol. Het gaat nu over ons alledaagse leven, over de gedwongen vervolmaking van het individu en over de grootste vraag die je maar kunt stellen: wat betekent het om mens te zijn?

Dat lijkt me trouwens ook een prima Kamervraag.

Het rapport van het Rathenau Instituut ‘Intieme technologie. De slag om ons lichaam’ Lees het rapport hier Nee, je hebt wél iets te verbergen In discussies over privacy duikt steeds dit argument op: ‘Ik heb niets te verbergen’. Rob Wijnberg en Maurits Martijn gaven een paar maanden geleden elf redenen waarom dit een fundamenteel verkeerd argument is. Lees het stuk hier