Tot wat voeden we eigenlijk op?
Zeven jaar geleden werd ik voor het eerst geconfronteerd met mijn gebrek aan opvoedidealen. Een gemiste kans: nadenken over de vraag wat je wilt bereiken met opvoeden, vergroot de kans dat je dichter bij die idealen uitkomt.
‘Jorrit en Gregor lopen een groot deel van de dag met ijzeren hamers door de crèche. Floor knijpt Ramon en krijgt een blok tegen haar hoofd.’
Welkom op de ‘anti-autoritaire kresj’ Prins Constantijn, door ouders opgericht in het Amsterdam van de jaren zeventig. Nauwkeurig wordt de hele dag bijgehouden wat de kinderen uitspoken. Niet om de ouders in te lichten, maar om later te bespreken of er juist gehandeld is.
‘Juist handelen’ betekent op de kresj dat Floor Ramon gewoon kan knijpen. En je als ouder niets zegt als Ramon een blok naar Floors hoofd gooit. Het idee is dat je kinderen niet moet begrenzen. Alleen zo kunnen ze zich ontplooien tot ‘prachtige kinderen.’
Opvallend: het zijn vooral kinderloze vrijwilligers die uitblinken in het toepassen van deze opvoedstrategieën. Neem Piet de Vries, die ‘niks met kinderen heeft’ en ze vooral ziet als ‘een middel tot een hoger doel.’
Het gaat de opvoeders om niet minder dan het vormen van een nieuw soort mens. Goed ontwikkeld, onafhankelijk, ongevoelig voor autoriteit en niet bang om conflicten aan te gaan. Als dat doel bereikt is, zou de héle samenleving erop vooruitgaan.
Dit alles en meer zie je in de documentaire Onze Kresj. Die vanuit nu bekeken op je lachspieren werkt en tegelijk veel verbazing oproept. De gekozen aanpak – weinig structuur en daardoor weinig veiligheid - brengt kinderen namelijk eerder verder dan dichter bij het soort mens dat de ouders voor ogen hadden.
Toch heb ik ook bewondering voor de ouders en de medeopvoeders. Ze hadden zeer uitgesproken ideeën over wat ze wilden bereiken met de opvoeding van hun kinderen en discussieerden daar vaak (en lang) over.
Ook interessant is dat die opvoeddoelen méér behelsden dan het geluk van het kind zelf. De kresjouders deden een poging hun kinderen te vormen tot mensen die zich zouden inzetten voor een betere wereld. Zoals de vader van filmmaker Marije Meerman zegt: ‘Ik ben vader, ik moet de wereld beter achterlaten.’
Laten we nadenken en praten over onze opvoeddoelen
In dit stuk, de aftrap van een verhalenreeks, wil ik bepleiten dat het goed is idealistischer op te voeden. Voor het kind én de maatschappij is het zinvol na te denken over onze opvoeddoelen. Wat voor een soort burgers willen we dat onze kinderen worden?
Ik begeef me daarmee op glad ijs. Wie ben ik om me met de opvoeding van jullie kinderen te bemoeien? Ik ben zelf ook nooit zo gediend van ongevraagd opvoedadvies.
Voor de duidelijkheid: dit is niets meer dan een oproep meer na te denken over wat je wil bereiken met het opvoeden van je kinderen - en daarbij het maatschappelijk belang niet te vergeten.
Ik ben zelf ook nooit zo gediend van ongevraagd opvoedadvies
Laten we een bepaalde opvoedsleur doorbreken. Want door op een hoger niveau na te denken over opvoeden kun je bijvoorbeeld voorkomen dat je een schooljaar lang tegen je dertienjarige zoon blijft schreeuwen dat hij nu toch echt aan zijn huiswerk moet.
In plaats daarvan, zie je dan dat het roer om moet en je beter op zoek kunt gaan naar manieren om zijn intrinsieke motivatie te verhogen.
Geloof me, daarmee wordt het opvoeden ook veel leuker. Je bent bezig met wat je wél wilt bereiken in plaats van wat je wilt voorkomen. En dat is uiteindelijk ook weer in het belang van de maatschappij.
Dit roept natuurlijk vragen op. Is het niet naïef te denken dat je met het opvoeden van kinderen de maatschappij kunt beïnvloeden? En hoe weet je dan dat de huidige opvoeders een gebrek aan maatschappelijk opvoedidealisme hebben?
Kun je met opvoeden de maatschappij veranderen?
Het lastige is dat de invloed van opvoeding op de maatschappij heel moeilijk te onderzoeken is. Er zijn talloze factoren van invloed op hoe een samenleving eruitziet.
Toch ben ik er door pedagogiekhoogleraar Micha de Winter van overtuigd dat je deze link wel kunt leggen. In zijn boek Verbeter de wereld, begin bij de opvoeding stelt hij dat er een ‘duidelijke relatie is tussen opvoeding en de manier waarop het er in de wereld aan toe gaat.’
Een kind dat slaan als een manier ziet om een ruzie te beslechten, zal later niet veel moeten hebben van ‘polderen,’ geeft hij als voorbeeld. Dat betekent ‘dat het collectief van burgers mee profiteert dan wel mede lijdt onder een al dan niet geslaagde opvoeding, inclusief de kinderen zelf.’
Hoe subtiel die opvoeding maatschappelijk doorwerkt, blijkt uit het werk van Alfie Kohn. In zijn internationale opvoedbestseller Unconditional Parenting zet hij zich af tegen de populaire opvoedstrategie gewenst gedrag te belonen - met stickers of extra aandacht bijvoorbeeld - en ongewenst gedrag te negeren of straffen - denk aan het ‘strafstoeltje’ of ‘geen toetje.’
Hoewel dit volgens Kohn op korte termijn kan leiden tot aanpassingen, is de kans groot dat kinderen op lange termijn hun intrinsieke motivatie verliezen. Vriendelijk zijn, aandacht besteden aan je schoolwerk en je klasgenoten niet pesten worden dan zaken die je niet doet omdat je het echt wilt, maar omdat je er een beloning voor krijgt of straf mee kunt ontlopen.
Maar wat als de beloning of die strafdreiging aan kracht inboet? Het is geen direct gevolg, maar de link met de uit de hand gelopen bonuscultuur in de bankenwereld, de calculerende burger en de overheid die inzet op strenger straffen en méér camerabewaking is dan snel gelegd.
En voor wie nu nog steeds twijfelt over die invloed van opvoeden op de maatschappij: kijk ook eens naar het grote belang van empathie. In zijn boek Born for love - why empathy is essential and endangered schrijft de Amerikaanse neuropsychiater Bruce Perry dat empathie ten grondslag ligt aan zo ongeveer alles wat een maatschappij doet functioneren: vertrouwen, altruïsme, samenwerking, liefde, liefdadigheid.
En nu komt het opvoeddeel: Perry, maar ook primatoloog Frans de Waal, antropoloog Sarah Hrdy en docent Mary Gordon, stellen dat dit empathisch vermogen weliswaar is aangeboren maar dat het wél gevoed en ontwikkeld moet worden. Met andere woorden: het empathische gehalte van een maatschappij wordt in belangrijke mate bepaald door de opvoeders.
Kortom, wat precies de invloed van opvoeding is op het functioneren van de maatschappij, valt niet te zeggen. Maar dát de invloed er is, valt niet te ontkennen. Voor mij is dat genoeg reden er langer bij stil te staan.
Maar is er wel een gebrek aan opvoedidealisme?
De eerste keer dat ik geconfronteerd werd met mijn eigen gebrek aan opvoedidealisme en concrete opvoeddoelen, was tijdens een opvoedcursus die ik zo’n acht jaar geleden volgde als redacteur van het tijdschrift J/M-ouders.
‘Wat willen jullie bereiken met het opvoeden van jullie kinderen?’ vroeg de cursusleidster. Na een korte stilte begonnen we allemaal te schutteren: ‘Eh.. dat ze gelukkig worden.’ ‘Dat ze het leven kunnen gaan leiden dat zij willen…dat ze later een baan kunnen vinden?’
We deden maar wat. We lieten ons leiden door een onbewust gevoel van wat goed was
Ook met de vragen hoe we dat geluk van onze kinderen dan dachten te bereiken en wat de invloed van onze opvoedaanpak op de maatschappij zou kunnen zijn, hadden we moeite. We deden maar wat. We lieten ons leiden door een onbewust gevoel van wat goed was en door de grotere of kleinere kinderproblemen die ondertussen op ons pad kwamen.
Mijn indruk is dat de huidige generatie ouders dat óók doet. Toen ik een tiental basisschoolouders dezelfde vraag voorlegde - ‘wat hoop je te bereiken met het opvoeden van je kinderen?’ - bleken zij dat net zo moeilijk te vinden als de ouders in mijn opvoedcursusgroepje:
- ‘Ik wil dat mijn kind echt kind kan zijn…dat het een lekkere vrijbuiter wordt...geen eenheidsworst...een levensgenieter.’
- ‘Ik wil een positief warm kind dat open in het leven staat. Ze moeten een lekker leven hebben. Plezier hebben.’
Net als in mijn cursusgroep draaide de opvoeding bij hen vooral om het individuele geluk van hun kinderen. Geen van de ouders legde een link tussen opvoeding en maatschappij. En als ik ze vroeg naar het belang van opvoeding voor de maatschappij, zeiden ze dat het vooral zaak is om kinderen te leren zich netjes te gedragen: ‘aan de regels houden,’ ‘respect,’ ‘niet altijd alle aandacht opeisen.’
Natuurlijk zijn een cursus en een rondvraag geen bewijs. Maar mijn bevindingen zijn wel in lijn met wat Micha de Winter schrijft: ‘Veel ouders maar ook docenten, politici en tv-programmamakers lijken te denken dat de opvoeding is geslaagd als er zich geen serieuze problemen hebben voorgedaan.’
Natuurlijk is dat een zegen, stelt hij. Ook voor de maatschappij. ‘Maar,’ zo vraagt hij retorisch, ‘is opvoeding een succes als een kind geen crimineel wordt? Of niet ten prooi valt aan loverboys of breezerseks?’
Wat is de definitie van een geslaagde opvoeding?
Wat de definitie van een geslaagde opvoeding dan wél moet zijn, daar kun je over discussiëren. Toch denk ik dat er een aantal opvoeddoelen zijn die voor iedereen - kind én maatschappij - heel belangrijk zijn.
Daarom ga ik die doelen in meerdere verhalen uitdiepen. En wil ik met jullie praten over hoe je idealistisch opvoedt en hoe je die doelen in de praktijk kunt nastreven.
Ik stel de volgende opvoeddoelen voor:
- Weten wat het betekent om in een democratische samenleving te leven. De Winter ziet dat de democratische gezindheid zijn vanzelfsprekendheid aan het verliezen is: toenemend accent op eigenbelang, calculerend burgerschap, migratie vanuit landen met minder democratische regimes en cultuur, oprukkend fundamentalisme en politieke desinteresse. Het laatste rapport van de onderwijsinspectie lijkt dit verhaal te onderstrepen: ‘Als we de houding van Nederlandse scholieren vergelijken met die van scholieren in andere landen, heeft Nederland verhoudingsgewijs een grote groep die het beginsel van gelijke rechten afwijst.’*
- Een goed ontwikkeld empathisch vermogen. Zowel Perry als Gordon wijzen op onderzoek dat empathie bij Amerikaanse studenten een stuk minder is ontwikkeld dan dertig jaar geleden. Of dit ook voor Nederland geldt is de vraag. Maar gezien het eerder genoemde belang van empathie voor het functioneren van een maatschappij, vind ik het niet iets om te lichtzinnig aan voorbij te gaan.
- Liefde voor de natuur en kennis van milieuproblemen. Recent onderzoek van UNICEF * laat zien dat Nederland behoort tot de groep OESO-landen waar vijftienjarige kinderen het minst weten over milieuproblemen. Ook dat kennistekort verdient aandacht van opvoeders. Zeker als je bedenkt dat ‘het versterken van contact met de natuur’ niet behoort tot de officiële onderwijsleerdoelen, zo leerde ik van documentairemaker Rolf Winters.
- Het vermogen om kritisch te denken en op te komen voor wat je belangrijk vindt. Ik denk dat Alfie Kohn een punt heeft als hij stelt dat opvoeders, maar ook bestuurders nog erg vaak handelen vanuit de opvatting dat mensen alleen in beweging komen om een straf te ontlopen of een beloning te krijgen. Deze aanname heeft een aantal serieuze consequenties: handelen vanuit dit principe ondermijnt de intrinsieke motivatie van mensen en daarmee het zélf nadenken. In een samenleving waarin duurzaamheid het vaak aflegt tegen kortetermijnwinsten en waarin het moeilijk navigeren is in een zee van informatie, denk ik dat het belangrijk is om je voor dit doel in te zetten.
Nu is deze lijst natuurlijk verre van compleet. Ik zou nog wel een aantal andere opvoeddoelen kunnen toevoegen. Denk aan het ontwikkelen van creativiteit of van nieuwsgierigheid. Maar ik denk dat de bovengenoemde doelen op dit moment het urgentst zijn.
De vraag is nu natuurlijk: hoe bereik je die doelen? Want bodypainten met kresjvrijwilligers lijkt niet het beoogde effect te hebben gehad. Maar hoe maak je dan wél het verschil?
De Canadese Mary Gordon, docent en oprichter van het internationaal verspreide onderwijsprogramma Roots of Empathy, geeft binnenkort antwoord op die en andere vragen.