Hoe het Amerikaanse gevangenissysteem jonge mannen als John (22) doodt
Iedereen kent Black Lives Matter van de grote protesten na breed uitgemeten politiemoorden. Naast de bekende activisten bestaat de Amerikaanse beweging ook uit mensen die zelf de schrijnende gevolgen van een ongelijk gerechtssysteem ondervonden en anderen dat leed willen besparen. Helen Jones, die haar zoon verloor aan een corrupte gevangenis, is zo iemand.
‘Zelfdoding is zelfdoding. Maar de lijkschouwer, die in eerste instantie opschreef dat mijn zoon zich had verhangen, veranderde zijn verhaal toen hij tijdens de rechtszaak onder ede moest getuigen. Hij zei opeens: verhanging ‘en andere onuitgemaakte zaken.’ Ik kreeg geen lucht. Dat was de bevestiging van wat ik al wist: ze hadden mijn kindje vermoord en hem daarna opgehangen om dat te verdoezelen.’
Helen Jones, de moeder van de in maart 2009 overleden John Horton (1987), scrollt door het autopsierapport. Het is elf uur ‘s avonds, de 52-jarige vrouw zit in het kantoor van haar muziekstudio aan huis. Een bedrijfje dat ze leidt ter nagedachtenis aan haar zoon, die rapper wilde worden. ‘Kijk, het eerste rapport meldt: suïcide door verhanging.’
Maar op zijn overlijdensakte staat inmiddels deferred (‘uitgesteld’), wat betekent dat er geen vastgestelde doodsoorzaak is. Achter het nu doorgestreepte hokje ‘suicide’ heeft de lijkschouwer gekrabbeld: ‘omstandigheden en significantie van de verhanging onduidelijk.’
De ‘onuitgemaakte zaken’ die de lijkschouwer eerder aanhaalde, waren onder meer interne bloedingen, een gescheurde nier en een kapotte lever. De oorzaak? Mishandeling met een stomp voorwerp, terwijl de jongen zich eerder nog verhangen zou hebben. Jones: ‘Dus ik kijk hem aan en zeg: meneer, mensen gaan niet dood aan twee dingen tegelijk.’
Het verhaal van Jones
Ik ontmoet Jones voor het eerst op de trappen voor het gerechtsgebouw in het centrum van Los Angeles tijdens een protest van burgerrechtenorganisatie Black Lives Matter. Een man of zestig heeft zich daar verzameld om de aandacht te vragen van openbaar aanklager Jackie Lacey, die weigert een door tienduizenden ondertekende petitie in ontvangst te nemen. In de petitie wordt Lacey verzocht het racisme van de politie te onderkennen en actie te ondernemen tegen agenten en cipiers die zich schuldig maken aan geweld.
Onderdeel van het protest is een halfuur waarin de ouders van kinderen die omkwamen door politie- of gevangenisgeweld vertellen over hun levens. Jones begint met een verhaal over hoe haar zoon tijdens zijn geboorte bijna was gestikt doordat de navelstreng om zijn nek zat. ‘Dokter, als hij zich ophangt, dan wil ik ook niet meer. Laat mij dan alsjeblieft ook gaan,’ had ze gezegd.
De verzamelde menigte heeft een kring om de moeder heen gevormd. Haar hele lichaam praat: armen wijd, draaiende nek als ze een grapje maakt. Haar schorre stem draagt ver, echoot tegen de gevel van het immense witte gebouw waarin handhavend Los Angeles zit te werken.
Een aandoenlijk jeugdverhaal komt voorbij. Iets over Johns muziekambities. Een anekdote over hoe lief hij was met kinderen. ‘Dus ik zeg tegen hem: Boy. Je. Kunt. Niet. Al mijn geld uitgeven aan ijsjes voor de buurjongetjes. Maar zo was hij.’
De volgende fase van zijn levensverhaal, die van fanatiek boksende jongvolwassene, zal de laatste zijn. Jones begint platter te praten. ‘If you know what I am saying’ wordt ‘do you getcha what’m sayin’, ‘sunday’ wordt ‘sun-die.’ Ze praat luider, haar handen worden vuisten.
John werd in 2009 onterecht gearresteerd en kwam in de gevangenis terecht. Jones mocht hem daar maar één keer zien.
Dertig dagen later stonden agenten voor haar deur om zijn dood te melden.
Het verhaal van Black Lives Matter
Het verhaal van haar zoon gaat over het falen van het rechtssysteem. Van waar hij opgroeide - in de door racisme en geweld getergde wijk Watts - tot zijn eerste contact met de politie en zijn uiteindelijke dood.
Want volgens zijn moeder was dit geen gevalletje ‘verkeerde plaats, verkeerd moment,’ maar het fatale resultaat van een ongelijk rechtssysteem. Ze heft haar handen: ‘Wanneer je zwart bent in L.A., is elk moment een verkeerd moment.’
Dus nu zet ze zich met Black Lives Matter in voor rechtsherstel. Een organisatie die vooral in de aandacht staat wanneer een politiemoord breed wordt uitgemeten in de pers. Dan volgen de protestmarsen, de positieve en negatieve verhalen over de activisten.
Waar je minder over hoort is hoe, in elke grote Amerikaanse stad, de organisatie dagelijks werkt om systematische ongelijkheid aan te pakken, bijvoorbeeld door mensen bewust te maken van de vooroordelen die ervoor zorgen dat veel Amerikanen van kleur nog altijd onterecht worden verdacht, vervolgd en opgesloten.
Het is het soort ongelijkheid dat ervoor zorgt dat jonge, zwarte mannen in de VS negen keer zoveel kans* lopen om zonder reden doodgeschoten te worden als hun witte landgenoten. Ze worden strakker in de gaten gehouden door de politie, maken minder kans op een proces en de kans dat ze worden veroordeeld ligt aanzienlijk hoger. De duur van uitgedeelde celstraffen ligt voor zwarte burgers gemiddeld hoger en de kans op een onterechte veroordeling is ook groter. Eenmaal in de gevangenis worden zwarte mannen slechter behandeld dan welke andere groep ook: tot 40 procent vaker worden ze onterecht in de isoleercel gezet of mishandeld door bewakers.
Dit soort ongelijkheid waartegen Black Lives Matter zich verzet is, samengevat, het soort ongelijkheid dat John het leven kostte.
Waarom ik dit verhaal vertel
Ik ben in Los Angeles om mijn zoektocht naar een antwoord op de vraag ‘hoe praten we op een vruchtbare manier over (on)gelijkheid?’ voort te zetten. Want hoewel de maatschappelijke situatie in de Verenigde Staten op veel vlakken onvergelijkbaar is met die van Nederland, zijn systemen van onderdrukking en rassenongelijkheid een universeel verschijnsel, waarachter vergelijkbare machtsmechanismen schuilen.
Op het gebied van sociale ongelijkheid zou je Amerika op punten - een westerse grootmacht met een bloederig slavernijverleden, diepgeworteld maar zelden onderkend institutioneel racisme en een groeiende kloof tussen links en rechts - zelfs een uitvergroting kunnen noemen van Nederland.
De moeite waard dus om te kijken hoe er daar tegen gevochten wordt en of we daar wat van kunnen leren. Black Lives Matter is een goed voorbeeld van een intersectionele burgerrechterorganisatie die zowel op lokaal als landelijk niveau actievoert en projecten runt tegen ongelijkheid.
En daar was het verhaal van John. Zijn moeder vertelt over hoe hij in eerste instantie in aanraking kwam met de politie en welke fatale gevolgen dat uiteindelijk had.
Het verhaal van John
Het was januari 2009. Een veteraan stond voor een buurtwinkel. Zo’n winkel die sigaretten per stuk verkoopt, waar luiers, brood en schroevendraaiers naast elkaar in een schap liggen.
De man was sinds zijn terugkeer naar de VS afgegleden, geplaagd door de trauma’s van zijn uitzending verslaafd geraakt aan crack. Daarin was hij niet alleen; de drug had al decennia grip op zijn wijk Watts. Hij had op dat moment geen drugs bij zich, maar wel hulpmiddelen in zijn borstzakje: een crackpijp, een aansteker.
Twee agenten reden langs de winkel, spraken de veteraan aan en arresteerden hem wegens het bezit van drugparafernalia. Een buurtgenoot die een paar meter verderop stond te kletsen met vrienden moest opeens ook mee naar het bureau.
Die buurtgenoot was Helen Jones’ zoon, John Horton, toen 21 jaar oud.
Hoewel hij een eind verderop stond, de veteraan en hij geen enkel contact hadden en het borstzakje van de veteraan dichtgeknoopt had gezeten, meende de politie te hebben gezien dat John die crackpijp in zijn hand had en hem snel in de zak van de veteraan had gestopt toen de politie eraan kwam.
Hij en de veteraan, tot dan vreemden van elkaar, werden bij gebrek aan geld voor een eigen advocaat samen vervolgd, berecht en kregen de keuze uit twee straffen: drie jaar de gevangenis in of verplicht een afkickprogramma van een jaar volgen. De veteraan nam het laatste aanbod aan en John uiteindelijk ook. Hij wilde koste wat het kost niet naar de gevangenis voor iets wat hij niet gedaan had.
Hij weigerde vervolgens het afkickprogramma in te gaan: hij was immers niet verslaafd, bokste op hoog niveau en had het idee dat zijn muziekcarrière op het punt stond te beginnen. Met zijn moeder had hij een klein, onafhankelijk platenlabel opgezet waar hij, zijn zus Porsha en hun vrienden muziek maakten.
Het einde van John
Doordat John niet kwam opdagen op de dag dat hij zich moest melden bij de afkickkliniek, stond er een arrestatiebevel open op zijn naam. Toen hij een paar weken later onwel werd op straat (het is nooit duidelijk geworden waardoor, hij had volgens meerdere tests geen alcohol of drugs gebruikt) werd hij naar het ziekenhuis gebracht. Daar kwamen ze achter het openstaande arrestatiebevel.
Zonder medisch toezicht vervoerden ze hem naar de Men’s Central Jail in het centrum van Los Angeles. Dat is een van de grootste gevangenissen van de stad, waarvan lokale politici al jaren eisen dat hij wordt gesloten vanwege de slechte omstandigheden waarin de gevangenen leven, veroorzaakt door overbevolking, corrupte cipiers en bendegeweld.
De eerste dag dat John vastzat, mocht zijn moeder hem een kwartier zien. Ze vertelde hem wat je iemand vertelt op zo’n moment: dat het goedkomt, dat ze zou bidden, dat ze op zoek was naar de best mogelijke advocaat en bovenal: dat hij snel weer thuis zou zijn.
De dag daarna reed Jones opnieuw naar de gevangenis voor een bezoek, maar dit keer kreeg ze te horen dat ze haar zoon niet mocht zien. Waarom wist de man achter de balie niet, ze moest morgen maar terugkomen.
De dag daarna hoorde Jones hetzelfde verhaal. En de dag daarna. Dertig dagen verstreken waarop Jones vergeefs twee uur op en neer reed naar de gevangenis om haar zoon te zien.
Uiteindelijk achterhaalde ze het nummer van een manager die haar op zondag 29 maart vertelde dat John in de isoleercel was gezet na een handgemeen met een cipier, maar dat ze hem op woensdag mocht zien.
Op maandag 30 maart stonden er twee agenten aan de deur. John was dood gevonden in zijn cel. Hij had zichzelf verhangen met een stuk laken. Zeiden ze.
Jones’ gevecht voor gerechtigheid
Helen Jones en ik zitten een week na het protest in een park bij het gerechtsgebouw, waar ze deze ochtend voor de zoveelste keer John’s levensverhaal zal vertellen tijdens een Black Lives Matter-bijeenkomst.
Ze wijst naar het gras, stampt op de grond. ‘Toen die agenten waren langs geweest, lag ik op de vloer. Misschien een uur, misschien twee, tot iemand me vermanend toesprak. Ik weet niet wie dat was. God? John zelf? Maar ik hoorde heel duidelijk: ‘Sta nu op, want je bewijs gaat ervandoor.’
Pas toen ze het lichaam van haar zoon mocht zien, kon ze die ingeving plaatsen. Want nee, het ‘klopte’ niet dat John in eerste instantie was gearresteerd. Of dat ze hem dertig dagen niet mocht zien. Of dat niemand haar eerder had verteld dat hij in de isoleercel zat.
Maar zelfs na al die misstanden had ze niet kunnen bedenken hoe ze haar zoon daar zou zien liggen, onder een wit laken in een tl-verlichte koelcel. Johns neus was gebroken, zijn oog blauw, zijn lip stuk en op zijn voorhoofd zat een grote bult. ‘Blunt force trauma,’ zou de lijkschouwer later onder ede verklaren: verwondingen die door een ander zijn toegebracht met een stomp voorwerp, vermoedelijk een gummiknuppel.
Intern was John ook gewond: nier kapot, lever kapot, alvleesklier kapot, rugspier gekneusd. Om zijn nek zaten wurgsporen, maar niet zulke heftige als je zou verwachten na een verhanging. Zo wijst ook de uiteindelijke sectie uit: die meldt dat er sporen van verhanging waren, maar dat de omstandigheden daarvan niet duidelijk genoeg zijn om ze als doodsoorzaak aan te wijzen.
Jones bleef met vragen achter en wilde een rechtszaak aanspannen tegen het betreffende Sheriff’s department. Want John was nog niet gewond toen ze hem zag, die eerste dag in de gevangenis. Hij had in de isoleercel gezeten en dus alleen contact gehad met cipiers, niet met andere gevangenen. Het laken dat hij gebruikt zou hebben om zichzelf aan op te hangen, was van onscheurbaar materiaal en in repen geknipt, terwijl John nooit toegang tot een schaar kan hebben gehad.
De moeder had foto’s gemaakt van het lichaam van haar zoon, begon zelf onderzoek te doen naar de verwondingen, las zich in over eerdere misstanden in de gevangenis en zocht naar een advocaat die het aandurfde het Sheriff’s department aan te klagen.
Dat duurde ruim twee maanden, want geld voor haar aanklacht had ze niet, maar uiteindelijk werd ze voor een klein bedrag bijgestaan door de Luti Law Firm, een kantoor dat zich specialiseert in rassendiscriminatie en justitiële misstanden.
De zaak kwam er, maar ze verloor. De betrokken cipiers bleken beschermd door een convenant dat zegt dat de zelfmoord van gevangenen nooit hun schuld is. Rechter Amy Hughes, die de zaak behandelde, zei: ‘Al zou ik geloven dat hij is doodgeslagen, zelfdoding is de conclusie in het autopsierapport, de cipiers gaan vrijuit.’
Het hoger beroep en de schikking
En toen, in de voorbereidende zittingen voor het hoger beroep, sprak de lijkschouwer zich uit en meldde dat de doodsoorzaak mogelijk niet alleen verhanging was. Toen de optie van moord weer op tafel lag, kwam de bescherming van de cipiers te vervallen. In hoger beroep klaagde Jones de gemeente opnieuw aan, met als voornaamste aanklacht ‘nalatigheid.’
Omdat uiteindelijk niet met beeldmateriaal of getuigen bewezen kon worden dat John was doodgeslagen, bepleitte de advocaat van Jones dat, ook al wás het zelfdoding, de cipiers niet tijdig hadden ingegrepen. Toen ze John vonden, vertoonde hij namelijk al tekenen van lijkstijfheid, wat op z’n vroegst vier uur na overlijden optreedt. Terwijl de cipiers verplicht waren elk halfuur alle gevangenen te controleren.
De cipier die John had gevonden, bleek betrokken bij een schandaal dat ‘scannergate’ zou gaan heten: hij sjoemelde met het barcodesysteem dat registreerde hoe regelmatig hij de gevangenen op zijn afdeling controleerde. Bij het uitlezen van zijn scanapparaat bleek dat hij zijn hele afdeling had ‘gescand’ binnen 35 seconden.
Vervolgens probeerden de advocaten van het Sheriff’s department nog te bepleiten dat John voordat hij in de gevangenis aankwam PCP zou hebben gebruikt, een hallucinogene drug die kan zorgen voor suïcidale neigingen. Maar de drugstest die op de dag van zijn gevangenneming was afgenomen liet alleen een kleine hoeveelheid marihuana in zijn bloed zien. Zijn moeder lacht in het park. ‘Iets dat God zelve uit de grond laat groeien.’ Uiteindelijk werd de zaak geschikt en kreeg Jones twee miljoen dollar toegekend. Uiteindelijk
Wat Jones deed na de uitspraak
Jones grijnst als ze terugdenkt aan hoe haar omgeving reageerde op de schikking. ‘Mensen zeiden: Wow, Helen, zoveel geld, nu kun je een heel nieuw leven beginnen!’
Ze stak een deel van het geld in het uitbreiden van de muziekstudio, zodat haar dochter en hun vrienden daarvan kunnen leven. ‘Maar weggaan uit Watts? Doen alsof dit allemaal niet gebeurd is? Ik krijg er mijn zoon niet mee terug en het gaat aan de gemeenschap ook niks veranderden.’
En dus bleef ze in de piepkleine, roze bungalow waar ze al woonde. In de voortuin, achter het dubbele hek met hangsloten, staat een leeg kinderzwembadje, liggen vuilniszakken vol plastic flessen.
De rest van de straat is een achterstandswijkcliché: overal blaffende honden, een man met een pistool in zijn afgezakte broekband loopt langs, in de verte kwelen politiesirenes. Aan het einde van haar straat beginnen de broodarme Jordan Downs projects, daarachter liggen de befaamde Imperial Courts, die tot de grootste en gewelddadigste socialehuurwijken van het land behoren.
Het is belangrijk voor Jones om betrokken te blijven bij de buurt. Ze meent dat de combinatie van haar woonplaats en hetgeen haar zoon overkwam geen toeval is. Arme zwarte en latino inwoners worden namelijk veel vaker getroffen door excessief politiegeweld - vijftig procent vaker dan hun witte medeburgers. Jones, zelf geboren en getogen in Watts: ‘Ik vreesde al voor zijn leven sinds hij twaalf was en de lengte in schoot, schouders kreeg, een grote, zwarte man begon te worden en daardoor eng zou zijn - in de ogen van bange, bevooroordeelde agenten.’
Haar angst en de misstanden in Watts zijn te herleiden naar het moment dat de eerste Afro-Amerikanen zich er zeventig jaar geleden vestigden: racistische wetten rondom scholing en arbeid zorgden ervoor dat de inwoners terechtkwamen in een vicieuze cirkel van armoede, bendevorming en wantrouwen in de autoriteiten die tot op de dag van vandaag voortduurt.
Het leverde een klimaat op waarin de politie schietgraag door de buurt ging, waardoor in de gemeenschap geen vertrouwen meer was in de goede bedoelingen van rechtshandhavers. Met een groot aantal politiemoorden tot gevolg.
De verhalen daarover worden verteld door Helen Jones en andere slachtoffers, op de trappen van het gerechtsgebouw, op nog zo’n ochtend waarop Black Lives Matter nabestaanden, activisten en het publiek heeft samengeroepen.
Zoals toen iemands dochter lag te slapen in haar auto om de tijd tussen haar twee baantjes te overbruggen en ze werd doodgeschoten door een agent die zweerde dat hij een pistool in haar hand had gezien. Of toen een zoon tijdens zijn arrestatie dusdanig werd mishandeld dat hij overleed. Of de zoon van een andere moeder, die bijna een-op-een hetzelfde meemaakte als John. Haar zaak werd, zonder dat Jones en zij het van elkaar wisten, op dezelfde dag geschikt door dezelfde rechter.
Tijdens het napraten blijken er ineens allerlei lijntjes te lopen tussen de nabestaanden. De een blijkt lesgegeven te hebben aan de zoon van de ander, de ander was de voetbalcoach van die ene haar dochter. Die onverwachte verbanden maken nog eens duidelijk hoe, zelfs in een miljoenenstad als Los Angeles, een specifieke gemeenschap nog altijd disproportioneel wordt geraakt door systematisch racisme en politie- en overheidsgeweld.
Jones staat intussen nummers uit te wisselen met een andere rouwende moeder, ze gaat haar helpen aan rechtsbijstand. Ze laat nog wat foto’s van John zien op haar telefoon. ‘Ik ben nog steeds verdrietig. Elke dag ben ik verdrietig. Maar mijn tranen gaan niemand helpen. Black Lives Matter is op dit moment voor mij de enige organisatie die zich niet alleen uitspreekt tegen geweld, maar ook weerstand biedt aan de systemen die het veroorzaken. Ik wil niet vluchten met een zak geld, ik wil die systemen slopen.’
Tot dat lukt, zweert Jones, zal ze hier elke vrijdagochtend op de trappen staan, vertellend over John.