Verslaving is de grootste onvrijheid in een vrij land
Afgelopen donderdag was op de Correspondent mijn stuk te lezen over roken. Daarin beschrijf ik de succesvolle rol van de anti-tabakslobby bij de trage, maar grootscheepse cultuurverandering rondom roken. Hun grootste verdienste: een deuk slaan in de breedgedragen opvatting - decennialang gestimuleerd door de tabaksindustrie - dat roken een vrije keuze is, en geen pathologische verslaving.
In de vele reacties onder het stuk viel me op dat het voor de hand ligt om de gedragingen van de tabaksindustrie te vergelijken met die van andere industrieën die erop gericht zijn om consumenten verslaafd te maken aan hun producten. Fossiele brandstoffen werden genoemd, suiker, vlees en natuurlijk alcohol. Soms als argument om niet zo te zeuren over de tabaksindustrie, dan juist weer met het idee dat al deze industrieën evengoed zouden moeten worden aangesproken op hun gedrag.
Toen ik deze gedachtegang, die ik zelf ook had, voorlegde aan advocaat Bénédicte Ficq, die ik sprak voor dit stuk over de strafzaak die ze aanspant tegen de tabaksindustrie, antwoordde zij dat ze de vergelijking begreep, maar dat er geen andere verslaving bestaat die zo dodelijk is als roken. Geen ander product, zei Ficq bovendien, is zo specifiek gemanipuleerd om maximaal verslavend te zijn.
Toch bleef de vergelijking in mijn hoofd hangen. Zeker na het herlezen van het Correspondent-stuk van Bregje Hofstede over de extreem verslavende werking van Facebook. Daarin roept ze op tot het terugeisen van onze aandacht en het vermogen om ons te concentreren en voor onszelf te denken, dat wat bedrijven als Facebook en Whatsapp ons afnemen.
Verslaving, zo hoorde ik mezelf deze week hardop mijmeren tegen iemand die me telefonisch interviewde, is misschien wel de grootste onvrijheid die we hebben in een maatschappij zo vrij als de onze.
Het kan ermee te maken hebben dat ik momenteel verblijf in een middeleeuws huis in Nijmegen, weg van mijn routine, waar ik, uitkijkend over de Waal, mijn eigen gewoonten bezie. Ik ben hier bovendien te gast op het literaire Wintertuinfestival en spreek al een paar dagen met allerlei mensen over vrijheid, en de vraag of we die als lezers nog wel hebben in een wereld die steeds meer geregeerd raakt door algoritmen, die niet alleen onze aandacht stelen, maar ook bepalen wát we zien en lezen.
In een gelukzalig vrij ogenblik bezocht ik hier ook het museum Het Valkhof, waar toevallig een tentoonstelling te zien is die je zou kunnen beschrijven als één grote ode aan de aandacht. (Ik zal Bregje er naartoe sturen.)
Aan een muur van het museum hangt een potloodtekening van anderhalf bij vijf meter, waarop een verloren, oud Nijmegen te zien is in vogelvluchtperspectief. Ga je er dichtbij staan, dan zie je een mate van detail in de talloze gebouwen, die onmiddellijk ontroert. Tekenaar Ben Luderer heeft ruim veertig (!) jaar gewerkt aan deze ene tekening. Elke straat, elk huis, elke gevel die je ziet is het resultaat van minutieuze, grondige studie, naar geschiedenis en bouwstijl. Een levenswerk, kortom, bestaande uit veertig jaar liefdevolle aandacht. Je ziet het in elke lijn. Mooi om te gaan zien dus, als je toevallig in Nijmegen bent.