Hoe de Nederlandse groene droom aan overmoed ten onder ging
In hun fascinerende boek Windhandel onderzoeken journalisten Siem Eikelenboom en Jorinde Schrijver de opkomst en ondergang van Econcern, het Nederlandse bedrijf dat de hele wereld duurzaam zou gaan maken. Waarom verloor iedereen - ook ikzelf - de kritische distantie bij dit bedrijf dat ooit het paradepaardje van de Nederlandse groene industrie was?
Het is een van die stukken waar ik mij achteraf een beetje voor schaam. Voor Vrij Nederland schreef ik eind 2008 het verhaal ‘Missionarissen in groene zaken.’ Het was een profiel van Econcern, het Nederlandse bedrijf dat heel de wereld aan de duurzame energie wilde helpen. Econcern had op dat moment dertienhonderd man in dienst in meer dan twintig landen. Het bedrijf dat allerlei ondernemers- en innovatieprijzen in de wacht sleepte, gold als het paradepaardje van de Nederlandse groene industrie. Elektrische auto’s, biobrandstof, windmolens, zonnecellen: Econcern was toonaangevend in alles wat maar duurzaam was.
Er zat, ik kan het niet ontkennen, een enthousiaste ondertoon in mijn stuk. Over de baas Ad van Wijk noteerde ik: ‘Het is een man die je gelooft. Zijn hemelbestormende plannen brengt hij met kennis van zaken en Hollandse nuchterheid.’ Een paar maanden later ging Econcern failliet.
‘Het is een man die je gelooft. Zijn hemelbestormende plannen brengt hij met kennis van zaken en Hollandse nuchterheid’
Onderhuidse twijfel had ik bij vlagen wel gehad. Bij het explosieve groeiscenario bijvoorbeeld. Nog geen half miljard, was op dat moment het laatste officiële omzetcijfer. Maar in 2012 wilde Econcern een omzet van maar liefst acht miljard draaien. Of dat wel realistisch was nu de crisis was losgebarsten, vroeg ik Van Wijk. ‘Dat durf ik nog wel te zeggen,’ antwoordde hij. En ik verzuimde over te brengen dat me dat wat al te optimistisch leek.
Hoe Econcern verdwaald raakte in het grote geld
Over opkomst en val van Econcern schreven de journalisten Siem Eikelenboom en Jorinde Schrijver - de eerste van het Financieele Dagblad, de tweede vroeger aan die krant verbonden en nu freelancer - het fascinerende boek Windhandel. Mooi laten ze zien hoe de oprichters van het bedrijf - een groep geëngageerde Utrechtse natuurkundestudenten die in 1984 een onderzoeks- en adviesbureau voor duurzame energie begonnen - verdwaald raakten in de wereld van het grote geld en hun realiteitszin verloren.
De man die zich jarenlang over de financiën ontfermde bijvoorbeeld. ‘Kees van der Leun komt elke dag op zijn fiets naar het werk, het broodtrommeltje onder de snelbinders, het lange lijf gebukt,’ tekenen Eikelenboom en Schrijver op.
Op 1 september 2008 presenteerde Kees van der Leun de financiële cijfers aan een nieuwe Raad van Commissarissen. Het was een indrukwekkend gezelschap, bestaande uit onder meer Rabobank-bestuursvoorzitter Bert Heemskerk, oud NUON-topman Ludo van Halderen en voormalig milieuminister Ed Nijpels. In de eerste helft van 2008 was de omzet wat tegengevallen. Maar de commissarissen hoefden zich geen zorgen te maken, bezwoer Van der Leun. Want ‘tot nu toe kent het bedrijf elk jaar een matige start en een goede finale.’
Later trekken de curatoren de conclusie dat de Raad van Bestuur ‘tegen beter weten in véél te optimistische prognoses’ maakte en managers van bedrijfsonderdelen onder druk zette om hun verwachtingen op te krikken.
Van der Leun sprak ik in december 2008 bij de VN-klimaatconferentie in het Poolse Poznań. Daar organiseerde zijn bedrijf het twaalf dagen durende Econcern Sustainable Energy Event dat, schrijven de FD-journalisten, 700.000 euro kostte. Een absurd bedrag in het licht van het verlies dat het bedrijf later bleek te hebben gemaakt dat jaar.
In mijn stuk gebruikte ik niets uit het gesprek met de bestuurder die eindverantwoordelijk was geweest voor de groepsfinanciën tot het bedrijf pas in september 2008 zijn eerste officiële Chief Financial Officer had gekregen. Ik had Van der Leun nota bene nog gevraagd of het niet lastig was geweest om zich als natuurkundige te ontfermen over de financiën van een multinational. Zijn antwoord was iets in de trant van: als je maar helder kunt denken, en dat kun je als bèta, is het allemaal niet zo moeilijk.
Eikelenboom en Schrijver hebben mooi en tot in detail uitgezocht hoe de warwinkel van bv’s die onder Econcern hing, in elkaar zat en hoe het resultaat kunstmatig werd opgepompt. Maar fascinerender nog is hoe ze laten zien dat het succes boerenzoon Ad van Wijk en zijn kompanen naar het hoofd steeg.
De Duitse medewerkers vonden het tegen alle duurzame principes indruisen om twaalfhonderd man uit 21 landen naar Malta te laten vliegen. Werkweigering, oordeelde Van Wijk
Kort voor het financiële kaartenhuis in elkaar donderde, organiseerde Econcern een feest op Malta. De Duitse medewerkers vonden het tegen alle duurzame principes indruisen om twaalfhonderd man uit 21 landen naar het eiland te laten vliegen, en wilden niet komen. Werkweigering, oordeelde Van Wijk. Ze werden gedwongen toch present te zijn, maar trokken uit protest een zwart T-shirt aan in plaats van de voorgeschreven witte kledij.
Tekenend voor de hoogmoed was ook de aanstelling van AVRO-coryfee Karel van de Graaf. Voor een dik salaris van bijna drie ton voor drie dagen plus bonus mocht hij zorgdragen voor de ‘corporate communications.’ Hij liet een nieuw logo maken waar het bedrijf internationaal mee voor de dag kon komen. Maar Econcern was al failliet voor het gebruikt kon worden.
Meegesleept door de groene droom
Al verzuimen de auteurs misschien een beetje dat thema uit te werken, het meest interessante aan Windhandel is het antwoord dat er in te vinden is op de vraag waarom zoveel mensen (inclusief ondergetekende) hun kritische distantie verloren als het om Econcern ging.
Kopstukken als ondernemer Paul Fentener van Vlissingen, politicus Ed Nijpels en bankier Bert Heemskerk verbonden zich aan het bedrijf zonder eerst grondig te onderzoeken hoe solide het in elkaar stak. Over de laatste schrijven de FD-journalisten: ‘Toenmalig Rabobank-bestuursvoorzitter Bert Heemskerk moest en zou deelnemen in Econcern, omdat het een prachtige aanvulling zou zijn op het duurzame portfolio van "zijn" bank. Het gezicht van zijn coöperatieve bank moest immers veel groener worden, het liefst donkergroen.’
Tekenend was ook de reactie van minister van milieu Jacqueline Cramer, toen in februari 2009 duidelijk werd dat Econcern in de financiële problemen zat. Voetstoots ging ze ervan uit dat de crisis de schuld was, niet gebrekkig management. Ze zei alles op alles te zetten om te zorgen dat de banken de kredietkraan voor Econcern weer openzetten, omdat het bedrijf voor Nederland essentieel zou zijn om de doelstellingen op het gebied van duurzame energie te halen.
Heemskerk, Cramer en vele anderen lieten zich meeslepen door de groene droom. De boodschap die Van Wijk telkens weer uitdroeg was: er is geen energiecrisis. Zie de bij dit stuk afgebeelde reclame-uiting: in een uur valt er genoeg energie op de aarde om een jaar lang in de behoefte van de wereldbevolking te voorzien.
Van Wijk en de ingenieurs die hij om zich heen verzamelde waren meesters in het verkondigen van de boodschap dat het technisch een koud kunstje was al die energie te oogsten. De mens van nu is de mutant ‘graver’ die zijn blik op de grond richt om er olie en kolen uit te halen, hoorde ik een missionaris van Econcern in Poznan vertellen. Hij voorspelde dat deze mislukte menssoort maar een kleine interruptie in de evolutie was. Spoedig zou Homo Sapiens naar boven kijken, naar de zon.
En naar de zon keken ze niet alleen bij Econcern, ze stegen er zelfs naar op.