Afgelopen week zag ik twee kunstwerken die erop uit leken het publiek zich zo ongemakkelijk mogelijk te laten voelen over zijn rol als toeschouwer.

The Square: Alles op de hak

De film ten eerste, volgt Christian (Claes Bang), de keurige hoofdcurator van een toonaangevend Zweeds museum voor moderne kunst. Hij is blij met de aankoop van een zéér maatschappelijk geëngageerd werk, dat feitelijk niet meer om het lijf heeft dan een lichtgevend vierkant in de bestrating voor het museum.

Voor de tentoonstelling moet uiteraard een marketingcampagne worden bedacht, maar Christian heeft andere dingen aan zijn hoofd - een gestolen telefoon, een dwingende one night stand, puberende dochters - en hij laat het véél te hippe pr-bureau de vrije hand.

is zo’n film waarin de ene ramp de andere opvolgt. Dat kluchtige wordt nergens melig of flauw, net als bij de vorige, heerlijke film van regisseur Ruben Ostlund, Turist.

Alles wordt op de hak genomen: de absurdistische reclamewereld, de slangenkuil die media heet, de obsceen rijke kringen van moderne kunstliefhebbers - maar nog het meest de linkse Gutmensch, die de illusie koestert dat kunst de wereld kan veranderen, maar ondertussen ieder contact met de maatschappij heeft verloren.

The Nation: Medeplichtig aan de ellende

Diezelfde Gutmensch en zijn goede bedoelingen spelen een hoofdrol in de indrukwekkende ‘theaterervaring’ van regisseur Eric de Vroedt.

De vijf uur lange voorstelling zet de trend van in het theater voort in zes ‘afleveringen.’ Net als bij elke tv-serie is er een slicke leader en net als de beste tv-series doet het stuk een gooi naar een analyse van de complete maatschappij, van de straat tot op het binnenhof.

The Nation speelt in Den Haag, waar een islamitische jongen uit de Schilderswijk vermist wordt. Iedereen wijst naar iedereen - de verbitterde agenten naar de moslims, de moslims naar de politiek, de politiek naar het bedrijfsleven, en ook die softe, linkse bemoeials met hun kunstprojecten en goede doelen krijgen de schuld.

In die vijf uur - waarvan geen moment saai is - doet De Vroedt een storm oplaaien die zichzelf alleen maar versterkt. Het is niet echt een spoiler om te zeggen dat een schuldige in zo’n complex verhaal zich eigenlijk maar moeilijk laat aanwijzen.

Toch kan de toeschouwer zich - anders dan bij de meeste tv-series - bijna onmogelijk niet medeplichtig voelen aan de kluwen van ellende die hier wordt uitgesponnen.

Beide: Is kunst koopwaar?

Wat goed is aan zowel de film als het stuk is dat ze harde satire bedrijven zonder dat de personages platte karikaturen worden. Christian is herkenbaar, menselijk en ambivalent en dat geldt ook voor het ensemble van The Nation - ernst en spot zijn in balans.

Het ongemak blijft overigens knagen, nu ik thuiszit en nadenk over deze twee intrigerende kijkavondjes. Voor zowel The Nation als The Square geldt dat het kritische kunst is, die voor een deel gaat over de impotentie van het kritische publiek.

The Square is bijzonder expliciet over de hoge onzinfactor van geëngageerde moderne kunst en bovendien de commodificatie ervan, de steeds absurdere economische factor, de pr-machine die er vaak omheen zit en het grote geld dat erin omgaat.

Behoorlijk meta allemaal, maar de vragen die deze twee werken opwerpen zijn even simpel als frustrerend. Wat als geëngageerde kunst zichzelf impotent begint te verklaren? Wordt het tijd om ook kritische kunst gewoon te zien voor wat het is: entertainment, koopwaar? Net als de hoogwaardige koopwaar van Netflix? En is dat eigenlijk erg?

Ik denk hierover door. Als je ideeën hebt, hoor ik ze graag.

Voor rond de kerst werk ik aan een stuk waarin ik een paar rode draden uit bespreek. De steeds moeilijker te ontwaren scheidslijn tussen commercie en engagement, waar The Nation en The Square beide aan refereren, is er daar zeker een van.