Hoe overleven we een wereld met twee miljard demente ouderen?

Rutger Bregman
Correspondent Vooruitgang

Het is een wereldwijd fenomeen: vergrijzing. Het is ook iets wat we al decennia aan zien komen. Toch denken we er veel te weinig over na, stelt David Berreby, journalist van The New Yorker, in dit prikkelende en provocerende betoog.

In het boek 153 x cafeïne voor je geest, waar we deze en vorige week onze favoriete bijdragen uit publiceren, beantwoorden toonaangevende denkers een ogenschijnlijk eenvoudige vraag. Waar maak jij je zorgen over? Ik heb een bijdrage uitgezocht van de Amerikaanse journalist David Berreby, die een stevig stuk heeft geschreven over de vergrijzing. 

Het is iets wat we nog nooit eerder hebben meegemaakt: sinds de milleniumwisseling raken ouderen voor het eerst in de wereldgeschiedenis in de meerderheid. Eigenlijk hebben we nog veel te weinig nagedacht over wat de gevolgen - politiek, economisch, cultureel - zullen zijn. Ik weet niet zeker of ik het eens ben met alles wat Berreby erover schrijft, maar hij roept in ieder geval een paar cruciale vragen op. Wat vinden jullie?

Twee miljard mensen die lijden aan dementie

Ik maak me zorgen over de toenemende vergrijzing van de wereldbevolking, een wijdverspreid, maar ongelijk over de wereld verdeeld fenomeen.

Afgezien van hier en daar wat verbaasde uitroepen over een paar leuke weetjes en wat korte gesprekjes waarin problemen voor een bepaald beroep worden aangestipt, is er geen aandacht voor. Maar het onderwerp zou wél aandacht moeten krijgen – zowel de enorme toekomstige groei van het aantal ouderen en de algemene toename van de gemiddelde leeftijd als het feit dat ouderen een steeds groter deel van de mensheid zullen vormen.

Van de 9 miljard mensen die naar verwachting de aarde zullen bevolken wanneer in 2050 de wereldbevolking piekt, verwacht de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) dat er 2 miljard – meer dan één op de vijf – aan dementie zullen lijden.

Halverwege deze eeuw zal in de rijke landen bijna een op de drie mensen meer dan zestig jaar oud zijn

Bestaat er één samenleving die hierop is voorbereid? Heeft iemand het over de manier hoe je je daarop moet voorbereiden? Halverwege deze eeuw zal in de rijke landen bijna een op de drie mensen meer dan zestig jaar oud zijn. Deze aardverschuiving zal niet beperkt blijven tot de ontwikkelde landen. De gemiddelde leeftijd van de Chinese bevolking is nu bijna vijfendertig; in 2050 zal die vijfenveertig zijn. In India zal het aantal mensen tussen de zestig en tachtig jaar in 2050 326 procent groter zijn dan nu. Ouderen, die nu zeven procent van de bevolking van Brazilië vormen, zullen in 2050 bijna een kwart van de bevolking vertegenwoordigen. Toegegeven, binnenkort zal een aantal arme landen in Afrika en Azië te maken krijgen met klassieke bevolkingsexplosies en zal het daar krioelen van de jongeren, maar dat zullen uitzonderingen zijn op de wereldwijde trend.

‘Vóór 2000 zijn er altijd meer jongeren dan ouderen geweest,’ schreef Joel E. Cohen van de Rockefeller University een paar jaar geleden. ‘Na 2000 zullen ouderen in de meerderheid zijn.’

De ontwrichting van de sociale zekerheid

Langzaam, stukje bij beetje, dringt het besef van deze demografische verandering tot ons door. Specialisten in de gezondheidszorg praten over de naar verwachting enorme toename van ‘grijze’ ziekten: chronische, niet-overdraagbare aandoeningen als hart- en longproblemen, herseninfarcten, diabetes en nierfalen. Economen hebben het over de ontwrichting die zal ontstaan wanneer er te weinig werkenden zullen zijn om het aantal gepensioneerden te onderhouden. Financieel specialisten beklagen de vele miljoenen mensen die niet hebben kunnen of willen sparen en die zich nu geconfronteerd zien met tientallen jaren waarin ze niet weten hoe ze rond moeten komen.

De overheid in India en China heeft naar aanleiding van verhalen van oude mensen die door hun volwassen kinderen aan hun lot zijn overgelaten, wetten ingevoerd om familiewaarden in ere te herstellen. Binnen elke discipline en elk beroep is deze enorme ontwrichting onderwerp van gesprek. Bij mijn weten heeft bijna niemand het echter over de onderliggende oorzaak, laat staan dat iemand probeert de gevolgen in kaart te brengen en het verband ertussen te zien.

Die sociale zekerheid is afhankelijk van de piramidestructuur van de twintigste-eeuwse maatschappij, waarin het aantal actieve werkenden groter was dan het aantal gepensioneerden

De grootste zorg over deze omwenteling heeft betrekking op de sociale zekerheid. In de meeste ontwikkelde en opkomende landen belooft de overheid ouderen in elk geval enige sociale zekerheid en medische zorg. Die belofte is afhankelijk van de piramidestructuur van de twintigste-eeuwse maatschappij, waarin het aantal actieve werkenden groter was dan het aantal gepensioneerden. Het valt dus moeilijk te begrijpen hoe de garantie van sociale zekerheid overeind kan blijven wanneer er steeds minder jonge werkenden komen en steeds meer afhankelijke ouderen. Tegenwoordig zijn er bijvoorbeeld in China ongeveer zes werkenden op iedere gepensioneerde. Als de huidige trend doorzet, zal de verhouding in 2050 twee werkenden op iedere gepensioneerde zijn.

Als de beloofde pensioenen en de gezondheidszorg voor ouderen onbetaalbaar worden, is dat een recept voor werkloosheid, dalende productie en politieke onrust. Het is precies hierom dat China naar verwachting voor een groot deel van zijn bevolking de teugels van het éénkindbeleid zal laten vieren. En het is ook de reden dat steeds meer landen hun geboortecijfer proberen te verhogen. Welke andere manieren zijn er om deze crisis te voorkomen?

Je zou de pensioengerechtigde leeftijd kunnen verhogen, zodat de werkenden langer voor de gepensioneerden zorgen, maar dat is om een aantal praktische en politieke redenen onacceptabel. Eén van die redenen is dat de pensioengerechtigde leeftijd in een aantal landen bijna tachtig jaar zou moeten worden om effect te hebben.

Xenofobie zal met zoveel ouderen welig tieren

Volgens mij kunnen we een paar openlijke, lelijke intergenerationele conflicten tegemoet zien. Zelfs in de Verenigde Staten, een land dat openstaat voor immigranten en daarom met minder vergrijzing geconfronteerd zal worden dan andere rijke landen, is het debat over pensioenen en medische zorg begonnen, en daarin staan de belangen van oudere werknemers (zekerheid over voorspelbare pensioenen en gezondheidszorg) lijnrecht tegenover die van jongere werknemers (opleiding, toekomstige infrastructuur, kansen).

In politiek opzicht maak ik me zorgen over de gevolgen van het verschuiven van macht en invloed van jongeren naar ouderen. In een democratie geldt de macht van het getal. Als ouderen getalsmatig in de meerderheid zijn en de macht hebben, zal hun belang (houden wat ze hebben, zich vastklampen aan de zekerheid van het verleden, het onbekende vermijden) dat van jongeren gaan overschaduwen. Omdat dat een nieuw verschijnsel is, weten we niet precies wat daarvan de gevolgen zullen zijn. Ik betwijfel of ze positief zijn.

Landen waar de vergrijzing in hoog tempo toeneemt (Spanje, Italië en Japan) kunnen een toename van xenofobisch nationalisme verwachten

Landen waar de vergrijzing in hoog tempo toeneemt (Spanje, Italië en Japan) kunnen een toename van xenofobisch nationalisme verwachten, en wel om twee redenen. Om te beginnen is aangetoond dat je naarmate je ouder wordt, minder openstaat voor veranderingen en nieuwe ervaringen. Robert Sapolsky ontwierp in de jaren negentig van de vorige eeuw enkele tests om dit te onderzoeken. Zijn conclusie luidde dat de bereidheid om naar nieuwe muziek te luisteren op je vijfendertigste weg is (in elk geval bij zijn Amerikaanse proefpersonen) en de bereidheid om nieuw voedsel te proberen ongeveer op je negenendertigste. Politici die met een schaamteloos nationalistische boodschap komen – ‘vroeger was alles beter’ – zullen meer stemmen krijgen.

Ten tweede zullen landen vanwege de economische problemen die ik al heb opgesomd op alle mogelijke manieren hun actieve werkende bevolking stimuleren om voor alle gepensioneerden te blijven zorgen. Hiervoor hebben ze de volgende opties: (a) het geboortecijfer verhogen, (b) de deur openzetten voor immigranten uit al die arme, jonge landen in Afrika en Azië of (c) heel veel robots maken (wat ze in Japan schijnen te doen).

Het is duidelijk dat opties (a) en (b) xenofobische retoriek zullen uitlokken (‘Jonge vrouwen moeten hun plicht doen en kinderen krijgen!’ en ‘We hebben al veel te veel van die rottige buitenlanders!’). In cultureel opzicht vrees ik ten slotte dat de samenleving te omzichtig zal omspringen met de angsten van mensen van mijn leeftijd (vierenvijftig) en ouder. In de afgelopen twintig jaar is het heel normaal geworden om onsterfelijkheid als een realistisch medisch doel te zien. Volgens mij is dat een vroeg symptoom van de vergrijzing.

In de gezondheidszorg gaan we er bovendien vaak stilzwijgend van uit dat het leven gekoesterd en verlengd dient te worden. ‘Vraag een honderdjarige of hij honderdeen wil worden, en hij zegt ja,’ zei Ray Kurzweil. `Maar stel die vraag aan zijn kinderen, zijn buren of zijn werknemers, en je krijgt waarschijnlijk een ander antwoord.’ In de vergrijzende wereld worden de begrippen ‘natuurlijke grenzen’ en ‘redelijke ouderdom’ taboe verklaard.

Econoom en jurist Richard Posner beschreef de vergrijzing eens op deze manier: ‘Vroeger braken mensen hun heup. Dan gingen ze dood. Dat was goed. Nu krijgen ze een nieuwe heup.’ Posner groeide op met de simpele opvatting die in zijn tijd van gezond verstand getuigde: je gaat als het je tijd is, omdat er andere, jongere mensen klaarstaan die je plaats willen innemen. 

Jonge mensen hebben geld nodig voor andere dingen dan het verplegen van hun ouders. Ze hebben de banen nodig waaraan ouderen zich blijven vastklampen

Jonge mensen hebben geld nodig voor andere dingen dan het verplegen van hun ouders. Ze hebben de banen nodig waaraan ouderen zich blijven vastklampen. Ze hebben wel iets anders aan hun hoofd dan vetschortoperaties en viagra. En ze zullen enkele tientallen jaren nodig hebben om uit de schaduw van hun ouders te komen.

Eens konden mensen die hun ouders plichtsgetrouw en al dan niet liefdevol verzorgden vroeg of laat op verlossing rekenen (ik denk aan Virginia Woolf, wier vader op zijn eenenzeventigste stierf. Vijfentwintig jaar later schreef ze: ‘Vandaag zou hij zesennegentig zijn geworden. Maar gelukkig is dat niet gebeurd. Zijn leven zou het mijne compleet hebben verstikt. Want wat zou er dan zijn gebeurd? Niet schrijven, geen boeken, ondenkbaar.’ Ik vrees dat het door de demografische verandering acceptabel wordt om jongere generaties te vertellen dat hun dag misschien wel nooit zal komen.

Misschien moet ik positiever zijn, minder een vierenvijftigjarige die de loftrompet steekt over zijn jeugd. Een vergrijzende wereld zal ongetwijfeld zijn voordelen hebben. Oudere mensen consumeren per hoofd van de bevolking bijvoorbeeld minder energie en minder producten. In 2010 kwamen Brian O’Neill en zijn collega’s, die dat effect analyseerden, tot de conclusie dat een wereldwijde vergrijzing een reductie van zeker 29 procent van de kooldioxide-uitstoot zou opleveren, hard nodig om in deze eeuw een klimaatramp af te wenden.

Maar hoe je houding ten opzichte van de vergrijzing ook is, het staat vast dat het proces gaande is en veel meer aandacht verdient.