Over één ding zijn de Europese leiders het wél eens: de grenzen moeten dicht
Eigenlijk is het heel eenvoudig. Als je de binnengrenzen hebt geschrapt, zijn je buitengrenzen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Per definitie is het immigratie- en asielbeleid daarmee Europees.
Nog een eenvoudige waarheid. In 2015 kwamen in Griekenland meer dan achthonderdduizend migranten en vluchtelingen aan. Duitsland heeft acht keer zoveel inwoners als Griekenland. Stel je voor dat de bondsrepubliek 6,4 miljoen nieuwkomers binnenkrijgt. Dan snap je meteen: dat kan het land niet alleen aan. Ergo: Europese solidariteit in de vorm van herverdeling van vluchtelingen is noodzakelijk.
Dit alles legde Rainer Münz, migratiedeskundige bij de Europese Commissie, afgelopen woensdag uit bij de bijeenkomst Better policies for people on the move.
De dag daarvoor had Donald Tusk, de voorzitter van de Europese Raad, precies het omgekeerde betoogd. In een notitie, bedoeld als denkstof voor het diner van de Europese top donderdagavond, had hij geschreven dat ‘alleen de lidstaten de migratiecrisis effectief kunnen aanpakken’.
Nogal een bewering voor de voorzitter van een club die haar bestaansrecht juist ontleent aan het idee dat je samen sterk staat.
Ook beoordeelde Tusk het idee van asielquota - de verplichte herverdeling van vluchtelingen over de EU-lidstaten - als ineffectief en als een bron van verdeeldheid.
De voorzitter is ‘anti-Europees’
De notitie van Tusk vormde eerder splijtstof dan denkstof. De Griekse eurocommissaris Dimitris Avramopoulos noemde de pennenvrucht van Tusk ‘anti-Europees’ en ‘onacceptabel’.
Ook uit het Europees Parlement kwamen felle veroordelingen. De Zweedse Cecilia Wikström vond Tusks beweringen ‘schokkend’. Wikström ontfermt zich namens het Europees Parlement over de herziening van de Dublinverordening. Die Europese wet zegt dat het eerste land waar een vluchteling aankomt in principe verantwoordelijk is voor de asielprocedure. Dat betekent in de praktijk dat vooral Griekenland en Italië het werk mogen opknappen. Als we dat niet veranderen, laten we, vindt Wikström, die landen in de frontlinie in de steek.
Wel een gevalletje van voortschrijdend inzicht bij de Zweedse parlementariër. Want het standpunt van Tusk dat ze nu schokkend noemt, verkondigde ze zelf ook in een gesprek dat Karel Smouter en ik vier jaar geleden met haar hadden. Toen zei ze dat asielzoekers geen pakketjes waren die je kon verdelen.
Na alle commotie zwakte Tusk zijn notitie wat af. Niet langer stelde hij dat alleen de lidstaten migratie in goede banen kunnen leiden. In de nieuwe versie tekende hij op dat de EU het alleen kan met volle steun van de lidstaten.
Maar dat andere gewraakte zinnetje - over dat de asielquota ineffectief zijn en tweedracht zaaien - bleef wel staan.
Of Tusk nu de discussie op scherp wilde stellen of hoopte een bron van tweespalt van tafel te vegen, zeker is dat zijn schrijven juist olie op het vuur was. Van tevoren had hij nog gepocht dat ‘onze eenheid in de afgelopen maanden voortreffelijk was’. Maar aan de dis donderdagavond was daar weinig van te merken.
De Duitse bondskanslier Angela Merkel zei achteraf dat de kloof tussen de standpunten niet was gedicht. Ze stelde niet tevreden te zijn met Tusks constatering dat de afspraken over migratiequota tot nu niet functioneren. Solidariteit binnen Europa was nodig. Hier was nog veel werk te doen.
Verder: grote successen!
Terwijl het gekrakeel over de asielquota als een magneet voor alle opwinding werkte, was er over de rest van het migratiebeleid wél consensus.
Merkel had het over ‘grote successen’ van het externe beleid: het afsluiten van de grenzen en de deals met Turkije en Libië.
De Oostenrijke kanselier Christian Kern benadrukte de eensgezindheid aan tafel over het tegengaan van migratie. Hij zong de lof van de afspraken met Libië en de op die manier bewerkstelligde daling van het aantal mensen dat Italië weet te bereiken.
Aan het feit dat die successen met een hoge prijs komen, maakten Merkel, Kern noch andere Europese leiders een woord vuil.
Amnesty International publiceerde daarover afgelopen week een schokkend rapport. De strekking: de Europese Unie betaalt de Libische kustwacht om migranten te onderscheppen en in helse detentiecentra vast te zetten. Dat maakt haar medeplichtig aan mensenrechtenschendingen. Ik schreef er dit stuk over.
En: groteske beschuldigingen!
Over de stituatie van migranten in Libië werd afgelopen dinsdag ook in het Europees Parlement gedebatteerd. Migratiecommissaris Avramopoulos reageerde er op de beschuldiging dat de EU medeplichtig is aan de helse situatie waarin de migranten in Libië verkeren. ‘Grotesk’ noemde hij die beschuldiging.
Door inspanningen van de EU was de situatie in Libië juist ‘lichtjes verbeterd’, zo claimde hij. ‘Migranten die gered worden door de Libische kustwacht worden naar receptiecentra gebracht die voldoen aan internationale humanitaire standaarden,’ stelde hij verder.
Hè? Welke receptiecentra in Libië voldoen dan aan internationale humanitaire standaarden? Een medewerker van de commissaris laat desgevraagd weten dat dit een ‘stomme leesfout’ van Avramopoulos was. Intussen is de tekst ook online verbeterd: de receptiecentra voldoen er niet aan. Daarom prees hij juist, legt de medewerker uit, de internationale organisaties zoals het vluchtelingenagentschap van de Verenigde Naties die de situatie ter plekke proberen te verbeteren.
Met financiële steun van de Europese Unie helpen en beschermen deze organisaties meer dan twintigduizend mensen in detentiecentra, stelt de Europese Commissie. Ze voert dat aan als bewijs dat de situatie in Libië dankzij de EU is verbeterd.
Twintigduizend, dat is ongeveer het aantal mensen dat volgens de hoge commissaris voor de mensenrechten in de Libische detentiecentra vastzit. Hij noemde de situatie in deze detentiecentra ‘een schande voor het geweten van de mensheid’ en schreef dat het Libische detentiesysteem zo kapot is dat het niet te maken is.
Ook uit de getuigenissen die Amnesty verzamelde, blijkt allerminst dat het lukt de mensen in de detentiecentra te beschermen en te helpen.
In een reactie op de beweringen van Avramopoulos schrijft de hoofdauteur van het Amnesty-rapport me:
‘Mensen worden willekeurig, dus onwettig, vastgezet, met geen enkele mogelijkheid tot juridisch beroep. De condities zijn gruwelijk, aangezien de centra vaak in oude warenhuizen of fabrieken zijn. Ze zitten overvol, nu zelfs meer dan vroeger. Terwijl sommige internationale agentschappen EU-fondsen gebruiken om enige humanitaire steun te geven - bijvoorbeeld door de distributie van pakketten voor persoonlijke verzorging, voedsel, medicijnen, matrassen of dekens - zitten mensen nog steeds vast in onmenselijke omstandigheden en hebben ze weinig toegang tot voedsel (vaak bereikt de geleverde hulp de mensen die opgesloten zitten niet eens).
Bovendien is het belangrijk te benadrukken dat geen enkele hoeveelheid materiële bijstand genoeg is ter compensatie van het veelvuldig voorkomen van marteling in de detentiecentra, vaak om losgeld los te peuteren.’
Hij kon dan ook zijn oren niet geloven, toen hij Avramopoulos hoorde zeggen dat de dententiecentra aan internationale humanitaire standaarden voldoen.
Freudiaanse verspreking of niet, zeker is dat de Europese Commissie door die fout recht te zetten, erkent dat de centra daar niet aan voldoen. Daarmee geeft ze impliciet toe dat het door samen te werken met de Libische kustwacht meewerkt aan het terugsturen van mensen naar kampen waar de mensenrechten geschonden worden.
Geen groteske beschuldiging dus, maar bittere realiteit.