Waar je het niet over wil hebben onder de boom #kerststress
Het kerstdiner is een mijnenveld. Of is dat een cliché? Onze correspondenten weten in ieder geval waar ze het niet over willen hebben bij de garnalencocktail.
Er zijn ergere dingen, dat klopt. Maar een goedgevulde kerst kan een drukke werkweek evenaren in stressniveau. Het kerstdiner, die gekoesterde traditie, is voor velen op zijn minst een ambivalente ervaring, zo tweeslachtig als Kerstmis zelf – feest van contemplatie en consumptie, van weldoenerij en zelfmeelij.
Voor je het weet zit je met een burn-out voor de open haard.
Niet voor niets is de feesttafel een van de dankbaarste decors voor schrijvers van drama. Zet een paar vervreemde familieleden aan een tafel, maak de inzet hoog met een kalkoen waar drie dagen aan geklust is, smoor de onderhuidse ergernissen in een overdadige scheut gezelligheid en zie de spanning stijgen.
Het beste filmkerstdiner van de afgelopen jaren zag ik in Elle (2016) van Paul Verhoeven, die alles uit de kast trekt om het geheel absurd ongemakkelijk te maken, een parodie haast op de geijkte eettafelscène.
Er is een geheime affaire, een ex-man met een veel te jonge vriendin, een stroef gesprek over Afrika, een reeks doodslaande grapjes, een levensgevaarlijke tandenstoker in de amuse van de veel te jonge vriendin en een gruwelijk trauma dat opeens boven tafel komt.
Alle filmclichés worden in stelling gebracht: dit kerstdiner is verrukkelijk tenenkrommend. Andermans kerstleed blijft het goed doen op het scherm. En, laten we eerlijk zijn, de filmindustrie draagt met al die draken van kerstdiners ook wel bij aan de demonisering van de most wonderful time of the year.
Zeg, hoe houden jullie het gezellig?
‘Een cliché,’ wijst een van mijn collega’s me dan ook terecht, als ik alle correspondenten vraag hoe zij hun kerst dit jaar geforceerd gezellig gaan houden. Wie zegt dat er in families altijd gevoeligheden zijn die je uit de weg moet gaan?
Van huis uit hecht deze correspondent niet zo aan kerst, maar als ze dan toch samenkomt met haar familie, dan is dat gewoon fijn. ‘Familie is belangrijk.’
Bedoelt ze misschien dat we niet zo moeten zeuren?
Die vervelende oom, negeren of fileren?
Op de rondvraag welke onderwerpen beter gemeden kunnen worden tijdens het kerstdiner 2017 antwoordt ook een andere collega dat hij kerst eigenlijk altijd heel gezellig vindt. Slijmbal.
Weer een ander zegt dat ze ongemakkelijke onderwerpen helemaal niet uit de weg gaat. Juist omdat het familie is kun je het toch overal over hebben? ‘Familie is liefde is familie, dat werk.’
De rest is het gelukkig met me eens: het afgelopen jaar heeft ons een stortvloed aan onderwerpen opgeleverd die zelfs van een doorgaans gemoedelijk kerstdiner een Vesuvius kunnen maken.
#MeToo bijvoorbeeld, oppert een collega tandenknarsend. Ze weet nu al dat ze er niet over moet beginnen tegen haar mannelijke tafelgenoten omdat haar een lange avond mansplaining te wachten zal staan. Wil ze strijd dan niet aangaan? Nee, al dat eten verteren is al zwaar genoeg.
Hierover hebben we het niet
Een andere correspondent vreest dat er geen kruid gewassen zal zijn tegen de overdosis testosteron aan haar kersttafel en zet zich nu al schrap voor een avond lang ‘dat mag je nu zeker niet meer zeggen’ van verontwaardigde neven en schoonvaders.
Door de desbetreffende schoonvaders en neven hoopt diezelfde correspondent overigens gespaard te blijven van opmerkingen in de trant van: ‘allochtonen zijn toch echt anders dan Nederlanders, kijk maar hoeveel er in de gevangenis zitten.’
‘Gevangenis’ is ook het verboden woord aan de tafel van weer een andere collega, die hoopt niet opnieuw te verzanden in een rechtsfilosofisch debat over de vraag of het strafrecht bedoeld is om daders te beschermen of om boeven zo lang mogelijk op te sluiten. Liever een aanval op de garnalencocktail.
Moet ik die foie gras beleefd opeten?
En dan de gevolgen van onze favoriete kersthobby: consumeren, consumeren, consumeren. Een bewuste (en bovendien vegetarische) collega bidt nu al tot de kerstgoden dat haar tante dit jaar niet wéér foie gras zal serveren. ‘Vorig jaar heb ik er een beetje in geprakt, zodat het leek of ik ervan gegeten had. Maar dat maakte de verspilling niet erger.’
Arme ganzen. Arme wij.
Eén correspondent ziet er allerminst naar uit om deze kerst als buutvrij te dienen voor familieleden en hun klimaatschuldgevoel. Ze willen zijn toestemming als klimaatexpert om de verwarming wat hoger te zetten, om komende lente naar Amerika te vliegen en om een obsceen groot stuk vlees te serveren (het is biologisch!).
En zo bereidt een ander zich er alweer op voor om godsonmogelijke vragen van familie te beantwoorden over aan welk goed doel ze hun kerstdonatie het beste kunnen schenken. Ja, je schrijft nu eenmaal over ontwikkelingshulp.
Natuurlijk, er zijn grotere problemen
Het is natuurlijk allemaal peanuts vergeleken bij dat handjevol redacteuren dat vooral vreest voor het jaarlijkse persoonlijke vragenvuur – over liefdesleven, psychisch welzijn of financiële situatie.
En dan niet vragen van het type ‘oprechte interesse’, maar die overbekende, met aannames en meelijdende blikken overladen oordelen vermomd als vraag. Bah.
En sta tijdens je jaarlijkse kerstcontemplatie ook eens stil bij kinderen van gescheiden ouders. Als het even tegenzit hebben wij zieligerds over twee kerstdagen algauw drie kerstdiners (of brunches, of lunches) te verdelen – vier, als we ook nog gescheiden schoonouders hebben.
De meeste van mijn collega’s vroegen me overigens of ze anoniem mochten blijven, want ook al die familie leest De Correspondent en ze hoorden het commentaar van hun mondige oom Marcel al van verre aankomen.
Dus, maak van het gesprek een ‘team effort’
Wordt kerst dit jaar dan weer de dampende doofpot, waarvan je blij mag zijn als je er levend uitkomt?
Ons klimaatgeweten heeft een dappere suggestie voor als de ongemakkelijke waarheid toch zijn lelijke kop laat zien: ‘Zie het ongemak niet als probleem. Het feit dat het aan menig eettafel over de aarde gaat is al een overwinning!’
‘Dat wordt mijn strategie,’ zegt hij, ‘iedere keer als het gesprek begint op het niveau van individuele keuzes (en individuele schuld), proberen het gesprek op te tillen naar een hoger niveau, van collectieve mogelijkheden en hoe we daar misschien aan bij kunnen dragen. Dan wordt het een team effort. Net als het kerstdiner zelf.’
Het gesprek gezamenlijk naar een hoger plan tillen, voorbij individuele schuld: welkom bij De Correspondent, lieve vrinden. Het zou voor een filmmaker een nogal waardeloos advies zijn. Wat heb je immers zonder schurend ongemak en onderhuidse frustratie? Een gezellig kerstdiner met beschaafde gesprekken. Dodelijk saai misschien, maar ook wel een verademing na dit gure jaar vol kloven en polen.