De luis in de pels uit Doha, deel I

Monique Samuel
Publicist
Palestijnse demonstranten verbranden het logo van Al-Jazeera. Foto: EPA/Oliver Weiken

Al-Jazeera groeide in enkele jaren uit tot één van de grootste en meest prominente nieuwsnetwerken ter wereld. Maar hoe is deze zender eigenlijk zo groot geworden? Vandaag het eerste van twee delen over een klein golfstaatje dat een televisiestation lanceerde dat een van de luidste en meest omstreden stemmen in de wereld werd.

Al-Jazeera schreeuwt moord en brand. De Egyptische interim-regering vecht een verbeten strijd uit tegen de bekendste pan-Arabische satellietzender ter wereld. Na verschillende invallen in haar lokale kantoor in het mediapark in Nasser City (Caïro), werden in de afgelopen weken vier van haar journalisten opgepakt en drie het land uitgezet. Daarnaast moest het Egyptische kantoor van Al-Jazeera gedwongen haar deuren sluiten. 

Het bericht ging de hele wereld over en werd door het nieuwsnetwerk als bewijs aangevoerd van het ondemocratische karakter van het “militaire bewind” in Caïro. Wat Al-Jazeera nalaat te vertellen is de aanleiding voor de uitzetting van de journalisten. Die vond plaats op gelaste van de Egyptische rechtbank na herhaaldelijke klachten van zowel de Egyptische overheid als burgers over onheuse berichtgeving, ophitsende taal en het al dan niet bewust verdraaien van de feiten.

Concrete aanleiding was Al-Jazeera’s hijgerige berichtgeving over de   die zouden worden aangevallen door de Egyptische veiligheidsdiensten op het Sphinxplein in Caïro, terwijl lokale burgerjournalisten aantoonden dat er geen Moslimbroeder op de been was. Al-Jazeera weigerde haar fout te erkennen of de beelden terug te trekken.

Het incident was er een van de velen in een lange rij op zijn minst opmerkelijk pro-Moslimbroederschap-georiënteerde berichtgeving. Zo bracht de zender de miljoenen anti-Morsi-aanhangers niet tot nauwelijks in beeld, berichtte zij uitgebreid over aanvallen op vreedzame pro-Morsi-demonstranten maar toonde zij niet de beelden van andere Arabische satellietzenders (zoals ONTV, DreamTV, Sky News Arabia, BBC Arabic) waarop te zien was hoe sommigen van diezelfde demonstranten wel degelijk met mitrailleurs en messen door de straten trokken, en gaf ze totaal geen aandacht aan de aanvallen op de Koptische kerken in Egypte. 

In feite is Al-Jazeera sinds haar prille oprichting omstreden. Hoewel in de westerse wereld gelauwerd om haar professionaliteit en hoogstaande journalistieke bijdragen (dit geldt vooral voor het in 2006 opgerichte Al-Jazeera English) wordt zij door Arabische vorsten en regeringsleiders als een steeds grotere bedreiging gezien. Daarnaast keren ook steeds meer Arabische televisiekijkers zich van het tv-station af dat zij meer en meer als de spreekbuis van de regerende  van Qatar beschouwen – en daarmee ook als Arabisch-sprekend platform van de Amerikanen. De Verenigde Staten en Qatar onderhouden nauwe banden met elkaar en voeren indirect een gelijkvormig buitenlandbeleid inzake het Midden-Oosten. Washington beschouwt Qatar als een betrouwbare en controleerbare bondgenoot in de strijd tegen Iran. 

Al-Jazeera werd de stem van de Arabische revolutionaire wind

De druk op Al-Jazeera neemt vanuit de hele regio toe. Zo was er veel onenigheid ontstaan over steun aan salafistische organisaties in Syrië, maar meer nog uit onvrede over de berichtgeving van de door de vorige emir van Qatar opgerichte en gefinancierde nieuwszender.

Al-Jazeera werd de stem van de Arabische revolutionaire wind die de afgelopen twee jaar door het Midden-Oosten en Noord-Afrika trok. Sommige experts en analisten gaan zelfs zo ver met te stellen dat de huidige politieke omwentelingen de vruchten zijn van het Arabische televisiestation. Feit is dat geen regeringsleider of Arabische burger om de zender heen kan. 

De 24/7-nieuwszender werd opgericht in 1996 als onderdeel van de democratische hervormingen van emir Hamad bin Khalifa Al-Thani. Een jaar na zijn aantreden in 1996 schafte hij de censuur van Qatar af en veranderde daarmee de hoofdstad Doha plotsklaps in een journalistieke vrijhaven waar de een na de andere satellietzender zich vestigde. Al-Jazeera kreeg een persoonlijke kapitaalinjectie van 140 miljoen dollar en het mandaat van de emir om een ‘onafhankelijke zelfstandige televisiestation te vormen los van overheidscontrole en manipulatie.’ Toch bestonden er ook voor deze zender duidelijk twee rode lijnen. De zender kon niet negatief berichten over de positie van de emir en moest in haar keuze en selectie van het nieuws rekening houden met Qatars buitenlandbeleid. 

De legendarische doorbraak van Al-Jazeera had plaats tijdens de in september 2000. Al-Jazeera’s uitzending van de niet zelf geschoten amateurbeelden van de dood van de twaalf jaar oude Mohammed al-Durra – afgeschermd door zijn vader die hem wanhopig voor de kogels probeert te beschermen – zette het netwerk in één klap op de wereldwijde mediakaart. Terwijl de meeste Arabische zenders de grootte en impact van de Palestijnse opstand bagatelliseerden, in de hoop daarmee de aandacht af te leiden van de passieve houding van de Arabische regeringsleiders en Westerse media die de Israëlische positie niet zelden verdedigden, resulteerden de beelden van de stervende jongen in zijn vaders armen in een publieke woedeuitbarsting. Direct nadat Al-Jazeera de beelden van de kleine Mohammed uitzond nam de top van de Arabische popartiesten een lied op getiteld “Jeruzalem zal tot ons keren” dat één dag later al een hit was op alle grote Arabische tv-stations. 

Vanaf nu konden Arabische burgers bij hun eigen media terecht.

Het kleine amateuristische vormde de definitieve doorbraak van het Arabische nieuws vanuit een Arabisch perspectief. Vanaf nu konden Arabische burgers bij hun eigen media terecht – die nog internationale wereldfaam maakten ook. Het pasverworven inzicht resulteerde in de komst van tientallen meer en minder onafhankelijke nieuwszenders en tv-stations.

Wellicht belangrijker nog was de doorbraak van de heersende analogieën. De beelden van Mohammed al-Durra wierpen een nieuw licht op het Palestijns-Israëlisch conflict en resulteerde in een heroriëntatie op het bestaande verhaal dat tientallen jaren klakkeloos door journalisten en geschiedschrijvers herhaald werd. Niet langer waren Palestijnen de grote terroristen en de Israëliërs louter onschuldige burgers die slechts handelden uit zelfbescherming. 

Het uitzenden van amateurbeelden opgenomen door een ooggetuige met een simpele handycam was ook een omslagpunt in de visie op nieuwsvergaring. De schokkerige beelden die al snel wereldwijd werden overgenomen en in elke nieuwsrubriek werden uitgezonden luidden de komst in van de burgerjournalistiek. Een gegeven waar geen andere nieuwszender zo goed op inspeelde en groot mee is geworden als Al-Jazeera die hevig leunt op amateurbeelden opgenomen met smartphones en daardoor vaak bovenop het nieuws zit. Tegelijkertijd zendt ze niet zelden rücksichtlos beelden van Youtube uit zonder maker of bron te verifiëren, waardoor eerder dode narcoticabazen in Mexico voor gesneuvelde Syriërs doorgingen en hoegenaamd vermoorde Egyptische Moslimbroeders en hun kinderen gekleed in dikke winterjassen gesneuvelde Syrische opstandelingen van afgelopen winter bleken te zijn.

Maar op het moment dat Al-Jazeera de dood van het Palestijnse jongetje uitzond was een instant medialegende geboren en werd er door journalisten voor het nieuws uit de Arabische wereld niet langer uitsluitend gehengeld bij de Israëlische woordvoerders en grote persbureaus, maar legden zij ook hun oren te hoor bij de groeiende luis in de pels uit Doha. 

Volgende week deel 2.