Noord-Koreaanse dwangarbeiders bouwden mee aan Nederlandse schepen (en hun loon ging naar Kim Jong-un)
Tot en met 2017 werkten tientallen Noord-Koreaanse dwangarbeiders op een Poolse werf. In die periode lieten elf Nederlandse bedrijven er schepen of onderdelen bouwen. Het contante geld dat het werk opleverde, ging naar het regime van Kim Jong-un.
Hij leidt zijn gasten trots rond over de Poolse scheepswerf van Partner Stocznia. Als directeur van een onderaannemer voor Partner regelt hij nieuwe klanten en realiseert hij hun projecten op de werf aan de Duitse grens.
Behalve Polen, Oekraïners en Wit-Russen werken hier ook arbeiders uit een wel heel bijzonder land: Noord-Korea.
Op de werf waar de Noord-Koreanen werken, zijn onderdelen voor zeker 33 schepen voor minstens elf Nederlandse ondernemingen gebouwd.* Daarnaast had de werf Finse, Deense en Duitse afnemers.
Waar Noord-Koreanen meehielpen, ging hun salaris grotendeels naar het regime van dictator Kim Jong-un. Ondertussen worden de Noord-Koreanen werkzaam in Polen uitgebuit en werken de onderaannemers mee aan mensenhandel.
‘Als je Polen vraagt om zaterdag of zondag te werken, zeggen ze: nee, ik moet drinken en zo,’ weet de directeur.
Maar de Noord-Koreanen zijn in zijn ogen geweldig. ‘Als je hen vraagt om te werken, is het altijd: geen probleem. In de zon, ’s nachts, altijd.’ Dat de arbeiders geen loon naar werk krijgen, lijkt hem niet te deren.
Dat is niet het enige wat we te weten kwamen. Gebaseerd op undercoverbeelden, onderzoeken en rapporten kunnen we onthullen:
- Tot 2017 werkten tientallen Noord-Koreaanse arbeiders meerdere jaren op de werf van Partner Stocznia.
- In die periode lieten elf Nederlandse bedrijven schepen of onderdelen daarvan bouwen op de werf.
- De Noord-Koreanen die op de werf werkzaam waren, ontvingen slechts een klein deel van hun salaris. De rest werd ingehouden door Redshield, een Noord-Koreaans uitzendbureau in Polen. Ze maakten dagen van twaalf uur of langer en kregen weinig verlof.
- Dit past in een mondiale constructie van het regime van Kim Jong-un om harde valuta binnen te halen middels de export van arbeid.
Hoe we dit te weten kwamen?
We bundelden onze krachten met undercoverjournalisten, universitair onderzoekers en juristen.
Undercoververslaggevers verenigd in de Why Foundation, die zich voordeden als potentiële klanten voor Partner Stocznia, spraken twee keer uitgebreid met de directeur van Partner Stocznia, een conciërge van Partner, de directeur van een Noord-Koreaans uitzendbureau en een Noord-Koreaanse arbeider.
De film die de verslaggevers hierover maakten, Dollar Heroes, is woensdagavond 22.55 uur te zien op NPO2, bij de EO/IKONdocs.
De achtergrondinterviews daarvoor, eigen onderzoek, plus onderzoek van het LeidenAsiaCentre door onder meer hoogleraar Remco Breuker en jurist Imke van Gardingen wijzen op de uitbuiting die wordt blootgelegd in dit verhaal.
Dit staat in een groter verband: de Verenigde Naties schatten dat circa vijftigduizend Noord-Koreaanse arbeiders in het buitenland jaarlijks tussen de 1 en 1,9 miljard euro in het laatje brengen voor het Noord-Koreaanse regime.
In de woorden van hoogleraar Aziëstudies Remco Breuker (en auteur van het nieuwste rapport): ‘Noord-Korea is het grootste illegale uitzendbureau ter wereld.’
Om welke Nederlandse bedrijven gaat het?
Op de werf van Partner Stocznia noemt de directeur in een introducerend gesprek de naam van het Papendrechtse Boskalis.
Op de website van Partner zijn drie voor Boskalis gebouwde baggerschepen te vinden: de bijna 100 meter lange Strandway en de Freeway, beide opgeleverd in 2014, en de Causeway die een jaar eerder werd voltooid.
Het Poolse medium Salon24 bericht hier in 2011 als eerste over en beschrijft hoe Noord-Koreaanse dwangarbeiders op de werf van Partner werken aan schepen voor Nederlandse afnemers. Volgens de directeur werken er inderdaad al zes tot zeven jaar Noord-Koreanen voor hem.
Boskalis bevestigt telefonisch dat ‘vier identieke scheepsrompen’ zijn afgenomen van de Partner-werf, die in Nederland verder zijn afgebouwd tot volwaardige schepen.
De vierde romp, die niet genoemd wordt op de site van Partner, betreft de reeds in 2010 opgeleverde Shoalway, zo meldt de woordvoerder.
Dat er Noord-Koreaanse dwangarbeiders werkten was ‘ons totaal onbekend,’ aldus de woordvoerder.
Na het afnemen van de rompen heeft het geen zaken meer gedaan met Partner Stocznia
De zegsman weet dan ook niet of er Noord-Koreanen aan een van de vier rompen hebben gewerkt. Boskalis heeft voor het de rompen liet bouwen wel een inspectie gedaan, maar daarbij zijn geen misstanden geconstateerd.
Na het afnemen van de rompen heeft het geen zaken meer gedaan met Partner Stocznia.
Naast Boskalis maakte het bedrijf Shipkits gebruik van de werf van Partner Stocznia. De Groningse scheepsbouwer, die later werd omgedoopt tot CIG Shipbuilding en in december 2016 failliet ging, komt het vaakst terug op de scheepslijst van Partner.
De oud-directeur van Shipkits wilde ons niet te woord staan.
Andere Nederlandse bedrijven die terugkomen op de scheepslijst en diensten afnamen bij Partner Stocznia toen er zeker Noord-Koreanen werkten, zijn Hartman Marine Group en Acta Marine. Dat laatste bedrijf liet zijn vlaggenschip Acta Orion in Polen bouwen door Shipkits/CIG Shipbuilding. *
Hartman bevestigde dinsdag per e-mail dat het bedrijf in het verleden schepen heeft besteld bij Shipkits en Neptune Marine, waarvan de rompen inderdaad gebouwd werden op de Partner-werf.
Een woordvoerder stelt dat het bedrijf wist dat er Noord-Koreanen werkten op een andere werf in Gdynia, maar Partner zou ontkend hebben dat er in Szczecin ook Noord-Koreanen waren.
Medio 2015 ontdekte Hartman dat deze arbeiders daar toch werkzaam waren. ‘Wij hebben toen direct uitdrukkelijk verboden Noord-Koreanen op onze schepen te gebruiken. Dat hebben we contractueel ook vastgelegd,’ aldus de zegsman.
Wisten we dit niet al?
Onderzoek van het LeidenAsiaCentre uit 2016 wees uit dat ook twee andere Poolse scheepswerven al jaren gebruikmaken van Noord-Koreaanse arbeiders.
Crist en Nauta, op loopafstand van elkaar gevestigd in de havenstad Gdynia, hadden beide in het verleden Nederlandse klanten.
Het Leidse onderzoeksteam ontdekte dat in 2016 circa twintig Noord-Koreanen werkzaam waren bij Nauta. Op de werf van Crist ging het om zeker 48 Noord-Koreaanse arbeiders.
Eerst meer over Crist. Die werf had, voor zover bekend, één Nederlandse klant in de tijd dat er Noord-Koreanen werkten. Het Zuid-Hollandse Damen Maaskant Shipyards Stellendam liet vijf schepen bouwen aan de werf, twee in 2012, drie in 2014. *
Damen en dochterondernemingen kochten ‘vooral scheepsrompen in Polen, die in Nederland werden afgebouwd,’ bevestigt een woordvoerder.
Toen het bedrijf ter ore kwam dat er Noord-Koreanen werkten op de werf, liet het uitzoeken hoe dit zat.
‘Daaruit bleek dat het legaal was in Polen om Noord-Koreaanse arbeiders te gebruiken,’ aldus de woordvoerder. ‘Dan kunnen wij daar wel wat van vinden, maar het bedrijf [in Polen, CvdV] volgde de wet.’
Inderdaad was het indertijd toegestaan Noord-Koreanen in dienst te nemen - zolang zij betaald krijgen en niet worden uitgebuit. ‘Als er erbarmelijke omstandigheden plaatsvinden, distantiëren wij ons daarvan,’ zegt de woordvoerder.
‘Maar,’ zegt hij ook, ‘het waren niet onze werknemers en ook niet die van Crist.’ Inmiddels doet Damen geen zaken meer met Crist. Volgens de zegsman staat dit los van de Noord-Koreanen.
Dan die andere werf: Nauta. Dat is een breed georiënteerd bedrijf dat diverse soorten schepen bouwt, repareert en aanpast of ombouwt.
Het werkt ook aan militaire vaartuigen en onderzeeërs voor buitenlandse marines en de NAVO.* Op de Cristwerf gebeurde iets vergelijkbaars: Noord-Koreanen bouwden er een NAVO-schip voor Denemarken.
Wat Nederlandse bouwers op de werf van Nauta lieten maken? Op de scheepslijsten op de website van het bedrijf staat dat er herstel- en bouwwerkzaamheden zijn uitgevoerd voor meerdere Nederlandse afnemers.
Daaronder zijn Wagenborg Shipping, Marwave Shipmanagement en het inmiddels failliete Flinter.* Wagenborg en Marwave reageerden niet op verzoeken om toelichting.
Wat weten we nu over de Nederlandse bouwers?
Terug naar Partner, de werf waar ons onderzoek zich op richt. De Nederlandse scheepsbouwers Boskalis, Shipkits, Hartman Marine Group en Acta Marine deden hier zaken, weten we nu.
Hoewel niet onomstotelijk vast te stellen is welke arbeiders er door de jaren heen precies aan welke schepen werkten, is het aannemelijk dat bij een deel van de Nederlandse schepen Noord-Koreaanse dwangarbeiders betrokken waren.
Je zou kunnen stellen dat de betrokken bedrijven vanaf dat moment op hun hoede hadden moeten zijn
Er zijn, toen de Nederlandse bouwers schepen lieten bouwen op de werf van Partner Stocznia, immers tientallen Noord-Koreanen werkzaam geweest. En het merendeel van de bij Partner gebouwde schepen en onderdelen is voor Nederlandse bedrijven gemaakt.
Dit hadden de bouwers kunnen weten, aldus het nieuwste rapport van LeidenAsiaCenter. ‘De publicatie van ons vorige rapport […] dat wereldwijd aandacht kreeg en leidde tot vragen in de Tweede Kamer en het Europarlement zou alarmbellen hebben moeten doen rinkelen bij Nederlandse scheepsbouwers en kopers die hun schepen lieten vervaardigen in Polen.’
‘Je zou kunnen stellen dat de betrokken bedrijven vanaf dat moment op hun hoede hadden moeten zijn voor soortgelijke situaties en dat zij actief hadden moeten onderzoeken of dit ook in hun aanvoerketen gebeurde.’
Zijn die Noord-Koreanen echt zo slecht af?
Tussen 2008 en 2015 werden in totaal 2.783 werkvergunningen afgegeven voor Noord-Koreanen in Polen. Velen van hen blijven jaren werkzaam op de werkplek die hun door vertegenwoordigers van het Noord-Koreaanse regime wordt toegewezen. *
Sinds augustus vorig jaar zijn er geen nieuwe werkvergunningen meer afgegeven aan Noord-Koreanen, zei de Poolse minister van Arbeid in januari 2018.* Een reden daarvoor werd niet gegeven.
Nu zouden volgens de minister, Elzbieta Rafalska, in totaal nog zo’n vierhonderd Noord-Koreanen in Polen werkzaam zijn.
Op het eerste gezicht lijkt er wellicht weinig mis mee om Noord-Koreanen werkgelegenheid te verschaffen in een natie die vergeleken met hun thuisland een paradijs van economische welvaart en burgerlijke vrijheden is.
In Polen zijn de Noord-Koreanen beter af, zou je denken. Maar ook daar moeten de Noord-Koreanen dagen achtereen werken voor een karig loon, geïsoleerd van de rest van de wereld.
Hoe zijn de werkomstandigheden in Polen?
Want velen van hen maken werkdagen van twaalf tot zestien uur – en werkweken van 72 uur. Pauze is er vaak niet bij en arbeiders hebben vaak maar één of twee dagen per maand vrij, aldus LeidenAsiaCenter.
Als de werkdag erop zit, brengt hun door het Noord-Koreaanse regime meegezonden opzichter annex bewaker de arbeiders terug naar hun afgezonderde woonbarakken. Daar hebben zij geen contact met de buitenwereld, zodat zij, aldus het regime, niet in aanraking komen met liberale en kapitalistische ideeën.
Sterker nog, in hun geïsoleerde woongemeenschap moeten de arbeiders vaak na hun werk nog deelnemen aan ‘ideologische sessies,’ waarin loyaliteit aan leider Kim Jong-un wordt bepleit en de Noord-Koreaanse staatsleer er nog eens ingeramd wordt. *
Ook Partner Stocznia kent deze gesegregeerde wooneenheden waar verplicht ideologisch onderricht wordt gegeven. Dat bevestigen de directeur en een Noord-Koreaanse arbeider met wie het journalistenteam sprak.
Het Noord-Koreaanse systeem, met al zijn mensenrechtenschendingen, wordt in compacte vorm geëxporteerd naar een EU-land
De paspoorten van de arbeiders worden beheerd door hun Noord-Koreaanse leidinggevenden annex bewakers, die ervoor zorgen dat zij er niet vandoor gaan en trouw blijven aan het bewind. De Poolse grensbewaking bevestigde in 2015 tegenover het Poolse Newsweek dat Noord-Koreanen zich alleen onder supervisie van hun bewakers door het land kunnen bewegen.
‘Het Noord-Koreaanse systeem, met al zijn mensenrechtenschendingen, wordt in compacte vorm geëxporteerd naar een EU-land,’ aldus Remco Breuker.
De Noord-Koreanen houden niets of bijna niets over aan hun werk. Soms krijgen de arbeiders een klein bedrag voor boodschappen, soms worden zij alleen in voedsel en onderdak betaald.
Het leeuwendeel van wat zij verdienen, schrijft ook LeidenAsiaCentre, wordt als ‘patriottische donatie’ afgestaan aan het Noord-Koreaanse bewind.
Dit bevestigen Noord-Koreaanse vluchtelingen die door de onderzoekers werden gesproken. Ook de directeur en conciërge van de Partnerwerf verklaren tegenover de undercoververslaggevers dat de bewaker van de Noord-Koreanen betaald wordt en dat de arbeiders een klein deel krijgen.
Hoe worden de Noord-Koreanen ingehuurd?
Dat werkt als volgt: Partner Stocznia betaalt de Noord-Koreanen wel hun maandloon. De arbeiders zijn niet direct in dienst bij Partner, maar worden ingehuurd via het Noord-Koreaanse bedrijf Redshield.
Deze in Polen gevestigde, door Noord-Koreanen gerunde onderneming levert op verzoek arbeiders voor Partner - vaak nog via onderaannemer J.M.A. Dat blijkt uit onderzoek van de makers van Dollar Heroes en documenten die wij in handen kregen.
De Noord-Koreaanse arbeiders die worden ingevlogen, staan op de loonlijst bij Redshield. Partner betaalt Redshield de lonen – waarmee voor het Poolse bedrijf de kous af is.
Redshield maakt het geld over aan het Noord-Koreaanse regime – en niet aan de arbeiders. Die zien hooguit een grijpstuiver terug – en zelfs dat niet altijd.
Op de werven van Crist en Nauta worden de Noord-Koreanen op een vergelijkbare manier ingehuurd.
De Noord-Koreanen worden geleverd door onder meer Alson en Armex. Die staffingbedrijven staan weer in verbinding met het Noord-Koreaanse Rungrado Trading Company, de spil in de mondiale export van Noord-Koreaanse dwangarbeiders.
Rungrado heeft zeker tienduizend Noord-Koreaanse arbeiders tot zijn beschikking en staat op de sanctielijst van Zuid-Korea en de Verenigde Staten.
Door een complex vertakt netwerk van onder- en tussenaannemers worden de verbindingen met Pyongyang zo veel mogelijk op afstand gehouden. Vaak zijn de Noord-Koreaanse arbeiders als zzp’ers geregistreerd.
Hierdoor vallen ze ook buiten de jurisdictie van de Poolse arbeidsinspectie. Wanneer de undercoverjournalisten op het terrein van Partner Stocznia een reactie willen vragen op de keten, wordt hen gevraagd even te wachten. Er komt vervolgens een Noord-Koreaanse man aanlopen, die zijn visitekaartje afgeeft.
Het blijkt te gaan om Pak Jong-ho, directeur van Redshield. Hij zegt dat het bedrijf vooral met Partner werkt en dat bedrijven die interesse hebben om Noord-Koreaanse krachten bij Redshield in te huren het best contact met Partner kunnen opnemen.
Een poging het kantoor van het Noord-Koreaanse arbeidsbureau te bezoeken lukt niet: het adres waarop het volgens de Kamer van Koophandel gevestigd is,* blijkt een leegstaand schoolgebouw te zijn in de buurt van de Partner-werf.
Is dit dwangarbeid en mensenhandel?
De International Labor Organisation definieert dwangarbeid als ‘werk dat onvrijwillig wordt uitgevoerd als gevolg van geweld, oplichting of misleiding’ en waarbij met straffen wordt gedreigd om arbeiders te dwingen het werk uit te voeren.
Dit gaat zeker op voor de Noord-Koreanen, zelfs als zij zich vrijwillig aanmelden - omdat het loon dat hun wordt beloofd niet wordt overgemaakt.
Door deze arbeid te faciliteren wordt het bewind dat hiervoor verantwoordelijk is gesteund
Ook kan worden gesproken van mensenhandel. Dat wordt in een VN-Conventie gedefinieerd als ‘het werven, vervoeren [...] van personen onder de dreiging van geweld of andere vormen van dwang, door ontvoering, oplichting, of misleiding of door machtsmisbruik [...] met uitbuiting als doel.’
De conventie is getekend door 189 landen, waaronder Noord-Korea, Polen en Nederland.
Kortom: het laten werken van Noord-Koreanen in het buitenland is geen sociaal gebaar aan deze noodlijdende en onderdrukte bevolking.
Sterker nog, door deze arbeid te faciliteren wordt de uitbuiting van deze burgers en het bewind dat hiervoor verantwoordelijk is juist gesteund.
Wat vinden de arbeiders hier zelf van?
Het undercoverteam dat onderzoek deed in Polen wist één van de arbeiders werkzaam op de Partnerwerf uitgebreid te interviewen.
Dat is redelijk uniek, omdat spreken met buitenlandse media kan leiden tot flinke straffen voor de arbeider en zijn familie. Om die reden wordt zijn identiteit niet openbaar gemaakt.
Hij vertelde hoe het team waarmee hij werkte twee maanden helemaal geen geld kreeg, nadat een Noorse opdrachtgever niet langer Noord-Koreanen wilde inhuren.
‘Ik mis mijn familie,’ verzucht de Noord-Koreaan verder. Een belletje naar vrouw en kinderen zit er niet in. ‘Noord-Korea heeft alle oproepen vanuit het buitenland geblokkeerd,’ vertelt hij. En aangezien het communistische land is afgesloten van het internet, is een appje of e-mail ook niet mogelijk.
Dit past in een bredere trend blootgelegd door LeidenAsiaCenter: Pyongyang selecteert vrijwel alleen mannen die hebben bewezen loyaal te zijn aan het bewind en die getrouwd zijn, een goed huwelijk hebben en twee of meer kinderen hebben om uit te zenden naar het buitenland.
Het gezin van de arbeider blijft als ‘borg’ achter in Noord-Korea, zodat het regime zeker weet dat de arbeider in het buitenland niet de benen neemt.
Mocht hij dat toch doen, kan hij er donder op zeggen dat zijn familie naar een van de beruchte Noord-Koreaanse strafkampen gestuurd wordt. Er is één geval bekend van een Noord-Koreaan die in 2015 zijn werkplek in Polen ontvluchtte en – met succes – asiel aanvroeg.
Hoe je dan te redden? De geïnterviewde Noord-Koreaanse arbeider die werkzaam is bij de Partnerwerf vertelt dat hij, net als veel van zijn collega’s, zijn toevlucht zoekt tot wanhopige middelen. ‘Zondag drink ik om niet treurig te zijn. Ik weet [dat ik minder moet drinken], maar ik kan niet anders. Ik ben gedeprimeerd als ik niet drink.’
‘Veel Noord-Koreanen denken dat drank helpt tegen de stress. Weet je, we leven allemaal in deze geïsoleerde gemeenschap. Onze vrijheden zijn beperkt. Wij moeten drinken om met deze toestanden om te kunnen gaan. Het is onze enige uitweg.’
Wat is de achterliggende strategie?
De export van Noord-Koreaanse arbeiders naar de Poolse scheepswerven om harde valuta voor Kim Jong-un en de zijnen binnen te hengelen staat niet op zichzelf.
Allereerst zijn naast de honderden dwangarbeiders in Polen wereldwijd tienduizenden Noord-Koreanen werkzaam. Via eenzelfde constructie maken zij ellenlange werkdagen en wordt hun loon afgestaan aan het regime van Kim Jong-un.
Dit gebeurt onder meer in China, Rusland, Koeweit, Myanmar, de Verenigde Arabische Emiraten en meerdere Afrikaanse landen. In Qatar en Rusland hebben Noord-Koreanen meegebouwd aan stadions voor de wereldkampioenschappen voetbal in die landen. *
Maar hoe komt al dat geld vervolgens terecht in Noord-Korea, dat als gevolg van meerdere VN-sancties onder verscherpt internationaal toezicht staat?
‘Het geld wordt uitbetaald in Amerikaanse dollars. Een diplomaat brengt dit in zijn bagage via Beijing naar Pyongyang,’ legt Remco Breuker uit.
Dit is een relatief zekere methode om grote sommen geld naar Pyongyang te vervoeren
‘Dat is belangrijk, omdat ambassademedewerkers diplomatieke immuniteit genieten, waardoor hun tassen vaak niet gecontroleerd worden. Dit is een relatief zekere methode om grote sommen geld naar Pyongyang te vervoeren.’
In het verleden zijn meerdere Noord-Koreaanse ambassademedewerkers betrapt met grote geldbedragen, goudstaven, ivoor, drugs en andere verdachte of verboden zaken in hun bagage.
Onder meer Zweden, Egypte, India, Duitsland, Nepal, Zambia en Ethiopië hebben Noord-Koreaanse diplomaten hun land uitgezet voor handel in drank, drugs, sigaretten, ivoor en edelstenen.
Hoe reageren de betrokkenen?
De Noord-Koreaanse ambassade in Warschau ontkent dat er sprake is van uitbuiting, dwangarbeid en illegale praktijken: ‘De valse informatie over Koreaanse arbeiders is verzonnen door departementen voor psychologische oorlogsvoering van Amerikaanse en Zuid-Koreaanse inlichtingendiensten,’ aldus de ambassade in een reactie.
Breuker wordt door de Noord-Koreaanse weggezet als iemand die geld krijgt van de Zuid-Koreaanse en Amerikaanse inlichtingendiensten om te liegen over Noord-Korea. Deze aantijgingen zijn ongegrond.
En de directeur op de werf? Die blijft overtuigd van de goede prestaties van Partner Stocznia. ‘De prijzen voor staal en ander materiaal zijn hetzelfde in heel Europa,’ aldus de Pool. ‘Alleen de arbeiders zijn hier goedkoper. In Duitsland zouden de loonkosten twee of drie keer zo hoog zijn.’
Volgens hem kent Polen geen minimumloon en werken er geen vakbondsleden op de werf. ‘Een persoon wilde een vakbond oprichten en die hebben we ontslagen,’ lacht hij. ‘Dat geeft alleen maar problemen.’ Ook Crist en Nauta adverteren met hun lage loonkosten.
Dus, hoe nu verder?
Het is ook logisch dat veel scheepsbouwers kiezen voor het Poolse bedrijf. De sector verkeerde in veel landen, met name in Nederland, de afgelopen jaren in diepe crisis.
Bedrijven kampen met teruglopende orders: in 2013 werden op Nederlandse werven nog 136 schepen besteld, in 2015 maar 64. Tal van scheepsbouwbedrijven gingen failliet, waaronder Flinter, Abis Shipping en CIG Shipbuilding.
Aangezien op materieel weinig te bezuinigen valt, zullen bedrijven kijken naar hoe zij kunnen beknibbelen op personeel, doorgaans een van de grootste kostenposten binnen een onderneming.
Bij Partner Stocznia en andere bedrijven die Noord-Koreaanse arbeiders tot hun beschikking hebben, weten ze daar wel raad mee.
Alhoewel, het is maar de vraag of Partner en andere bedrijven in de toekomst nog gebruik kunnen maken van spotgoedkope en makkelijk uit te buiten Noord-Koreanen.
De laatste VN-sancties, aangenomen in december 2017 nadat Noord-Korea een nieuw type intercontinentale ballistische raket testte, dicteren dat alle Noord-Koreaanse arbeiders werkzaam in het buitenland uiterlijk in december 2019 moeten worden teruggestuurd.*
Bij een eerdere sanctieronde in september van dat jaar werd al besloten dat alle joint ventures met Noord-Korea binnen 120 dagen moeten worden opgedoekt.* Dat geldt dus ook voor ondernemingen als Armex en Alson. Redshield is geen joint venture, maar een Noord-Koreaans bedrijf op Pools grondgebied.
Polen staat nu in de schijnwerpers, maar wie gaat naleving van deze sancties in landen als Rusland of China handhaven?
Dat valt niet onder de sancties, maar gezien alle Noord-Koreanen Polen volgens de laatste VN-sancties moeten verlaten zal deze onderneming op termijn ook moeten sluiten. Eind 2017 stemde het Poolse parlement om alle nog in het land aanwezige Noord-Koreanen uit te wijzen.
Of dit het einde van Noord-Koreaanse dwangarbeiders in Polen en andere landen betekent, zal de toekomst moeten uitwijzen.
Breuker is pessimistisch. ‘Ik verwacht dat de Noord-Koreanen voor december 2019 wel met andere constructies zijn gekomen, waardoor de dwangarbeiders alsnog kunnen worden ingezet,’ aldus de hoogleraar.
‘Polen staat nu in de schijnwerpers, maar wie gaat naleving van deze sancties in landen als Rusland of China handhaven?’ Het is ook mogelijk dat sommige arbeiders de illegaliteit in duiken.
De directeur van de werf reageert weinig bezorgd wanneer de mogelijkheid van het teruggeroepen worden van zijn Noord-Koreaanse arbeiders ter sprake komt. Dat terwijl hij eerder nog zei dat zijn bedrijf de Noord-Koreanen en hun maximale inzetbaarheid ‘echt nodig’ had.
‘We hebben ook contacten in Vietnam en Oezbekistan, dus we zijn niet alleen van de Koreanen afhankelijk,’ zegt hij met een achteloos handgebaar. ‘We kunnen het ons niet permitteren alleen van hen [de Noord-Koreanen, CvdV] afhankelijk te zijn.’
De naam van de directeur is bekend bij de redactie.