De haven van Rotterdam wordt omringd door een enorm industrieel netwerk van kranen, opslagtanks, buizen en loodsen. De haven, een van de grootste ter wereld, is een goed vestigingsklimaat voor onder andere de energie-intensieve industrie. Vooral de Nederlandse chemie is met een netto-omzet van zestig miljard euro en 64.000 werknemers belangrijk voor onze Net als de metaalsector is ook een deel van de chemie een belangrijk onderdeel van de zogenoemde ‘basisindustrie,’ waar grondstoffen worden bewerkt tot producten waar andere bedrijven mee aan de slag

Maar de zware industrie heeft het moeilijk. De sector verbruikt veel en de energieprijs in Europa ligt de laatste jaren hoger dan in andere delen van de wereld. In het Midden-Oosten bijvoorbeeld profiteert de industrie van overvloedig gas en goedkope grondstoffen, terwijl in de Verenigde Staten het schaliegas de gasprijs deed dalen. Met het hoge energieverbruik en de kosten die daaraan verbonden zijn, luidt de zware industrie de noodklok. Als Nederland niets doet aan de energieprijzen, verdwijnt de basisindustrie.

Henk Kamp, minister van Economische Zaken, heeft dat goed begrepen. Hij zet alles in het werk om de industrie in het land te houden. Hij spoedde twee wetswijzigingen door de Tweede Kamer om de industrie met miljoenen tegemoet te ‘Het is belangrijk om de grote bedrijven en basisindustrieën van ons land te laten voortbestaan, omdat daar weer allerlei andere activiteiten aan gekoppeld zijn,’ zei Kamp daarover in een wetgevingsoverleg op 28 januari.

Dat kwam hem op kritiek te staan. In tijden van verduurzaming stuit het hoge energieverbruik de groene partijen tegen de borst. De roep om goedkope energie is namelijk een vraag om subsidies. Het optreden van de minister is volgens Liesbeth van Tongeren, Kamerlid voor GroenLinks, dan ook onwenselijk en begin januari schreef ze een opiniestuk in dagblad Trouw waarin ze pleit voor een groene ‘Laat de overheid zich inspannen zodat de Nederlandse groene innovaties de markt bereiken. Begin nu met de omslag van een energie-intensieve halffabrikaten-economie naar een hoogwaardige, energie-efficiënte kenniseconomie.’

Wegkwijnen industrie is geen oplossing

Maar met het laten wegkwijnen van de zware industrie, hebben we het klimaatprobleem niet opgelost. Want: ‘Het staal voor de windturbines die te land en ter zee geplaatst worden, moet toch ergens vandaan komen,’ schrijft duurzaamheidsconsultant Jan Paul van Soest in een op het betoog van Van Tongeren. En: ‘De batterijen en materialen van de elektrische auto’s die ons land moeten verduurzamen moeten ook ergens vandaan komen.’

Van Soest pleit daarom juist voor het inzetten van de industrie als motor in de overgang naar een duurzame energiehuishouding. Het is volgens Van Soest een kans voor de industrie om ‘innovatief en circulair’ te werken. Als bedrijven verhuizen naar landen met minder strenge eisen, verliest het klimaat uiteindelijk.

‘De batterijen en materialen van de elektrische auto’s die ons land moeten verduurzamen moeten ook ergens vandaan komen’

De argumentatie van Van Soest - dat we de basisindustrie nodig hebben en daarom bijvoorbeeld staal beter hier kunnen produceren - sluit aan bij de stelling van econoom Ha-Joon In zijn boek 23 things they don’t tell you about capitalism, dat hij in 2010 – midden in de crisis - schreef als kritiek op de vrijemarktideologie, probeert hij met 23 stellingen misvattingen over de huidige economie en het kapitalisme weg te nemen. Eén van zijn stellingen: ‘Industriële productie speelt nog altijd de hoofdrol.’

Anders gezegd: ondanks de enorme groei van de dienstensector in westerse landen leven we niet in een post-industrieel tijdperk, aldus Chang. De-industrialisering kan zelfs leiden tot lagere economische Kortom, ook zogenoemde ‘post-industriële’ landen kunnen de industrie niet zomaar de deur uit doen.

Gelukkig wordt de industrie al duurzamer

Een lichtpuntje is: ook de industrie zelf is al druk met verduurzaming bezig. ‘Grondstoffen en energie worden in de toekomst steeds schaarser, terwijl Nederland relatief veel energie-intensieve industrie kent,’ schrijft Bernard Wientjes, scheidend voorzitter van werkgeversvereniging VNO-NCW in een plan om de industrie duurzamer te maken. ‘Bovendien zal de internationale concurrentie nog heviger worden dan nu het geval is.’

Daarom stippelden negentien industriële sectoren een ‘routekaart’ uit waarmee ze inzetten op energie-efficiëntie en innovatie om de wereldwijde concurrentie voor te blijven. Zo neemt de chemie allerlei maatregelen om in 2030 zo’n 40 procent minder CO2 Sommige bedrijven nemen bijvoorbeeld restwarmte, stoom of energie over van naastgelegen bedrijven. Bovendien zet de chemie in op het gebruik van afvalstoffen of biomassa als grondstof in plaats van fossiele brandstoffen en de winning van energie uit

Ook in verschillende convenanten maakt de overheid afspraken met de industrie over energiebesparing. Over de resultaten van de besparingsdoelen is Kamp tevreden omdat het doel - tussen 2005 en 2011 2 procent per jaar besparen - gemiddeld genomen is gehaald. ‘Dit loopt dus helemaal niet slecht,’ aldus Kamp.

De minister voegt er wel aan toe dat de crisis een handje heeft geholpen. Wereldwijd wordt er minder geproduceerd en daardoor stoot ook de industrie in Nederland minder CO2 uit.

Toch is ook hier kritiek. Zo vindt onderzoeksbureau Ecofys, dat een evaluatie uitvoerde van het beleid, dat de doelstellingen ambitieuzer mogen

De suikeroom van de industrie

De industrie doet dit allemaal niet zomaar. Ondanks de inspanningen – of misschien juist dankzij - blijft de industrie zich beklagen over de relatief hoge energieprijs in Europa en de extra kosten die ze moeten maken om te voldoen aan de regels van milieu- en klimaatbeleid. ‘De ontwikkelingskansen van de basismetaalindustrie worden ernstig gefrustreerd door het ongelijke speelveld op het gebied van klimaatbeleid, milieubeleid, energiebeleid en handelsbeleid,’ aldus een onderzoek in opdracht van de Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie (VNMI). ‘Nederland moet maximaal inzetten op het wegnemen van deze belemmeringen en ongelijke concurrentievoorwaarden.’

Ook branchevereniging VNO-NCW benadrukt dat er ‘gepaste maatregelen’ moeten worden genomen om te voorkomen dat bedrijven zich naar het buitenland zullen verplaatsen. Kortom, de industrie wil gecompenseerd worden.

De Nederlandse industrie is hard op weg een van de duurzaamste van de wereld te worden. Maar doet ze dat ook op eigen kracht?

De verduurzaming van de Nederlandse industrie gaat dan ook niet op eigen kracht. Net als in wordt de industrie in Nederland uit de wind gehouden als het gaat om de kosten van

Dit heeft een race to the bottom tot gevolg, waar de wereldwijde industrie zich nu in begeeft. Vrijwel alle zware industriële sectoren concurreren op de wereldmarkt met bedrijven uit India, China en Brazilië. En omdat energie daar goedkoper is, vragen de bedrijven compensatie van de verschillende overheden. De zorgvuldig gekozen pijnprikkels die ervoor moeten zorgen dat de vervuiler betaalt, zijn uit het systeem gehaald en de energiekosten omlaag gebracht, zoals ook door de recente wetswijzigingen van Kamp.

Ook binnen Europa kijken de lidstaten elkaars maatregelen met lede ogen aan. Terwijl Duitsland zijn industrie volledig vrijstelt, volgt Nederland langzaam dit voorbeeld om haar eigen concurrentiepositie te behouden. Of dit op de lange termijn een duurzame houding is, is nog maar de vraag. De transportkosten van elektriciteit bijvoorbeeld, waar de zware industrie nu voor 90 procent voor wordt vrijgesteld, moeten uiteindelijk wel worden opgebracht. De kosten van verduurzaming worden afgewenteld op kleinere bedrijven en burgers, terwijl de industrie in een oneindige race om goedkopere stroom is verwikkeld met de rest van de wereld. De strijd om een duurzamere wereld is nog lang niet beslecht.

De tip voor het boek van Ha-Joon Chang kwam van lid Martijn van der Plas, waarvoor dank.

Hoe zit het verder met de Nederlandse industriepolitiek? Minister van Economische Zaken Henk Kamp zet alles op alles om de zware, energie-intensieve industrie te behouden. Hij spoedde twee wetswijzigingen door de Tweede Kamer waarmee hij de industrie met miljoenen per jaar tegemoet komt. Miljoenen die niet naar duurzaamheid of innovatie gaan, maar naar lastenverlichting. Hoe de overheid de zware industrie met miljoenen overeind houdt


Ook erg illustratief: het failliet van Aldel Aluminiumfabriek Aldel was jarenlang de banenmotor van de Groningse economie. Ondanks miljoenen aan overheidssteun ging het bedrijf eind 2013 failliet. Eén man houdt er, in tegenstelling tot wat hij zelf beweert, minstens 14 miljoen euro aan over: de Amerikaanse eigenaar Gary Klesch. Dat blijkt uit onderzoek van Tamara Woestenburg voor De Correspondent. Hoe een Amerikaanse zakenman miljoenen verdiende aan het failliete Aldel