Het geboortemaandeffect verpest het voetbal. Denemarken doet het anders

Michiel de Hoog
Correspondent Sport
Illustraties: Jenna Arts (voor De Correspondent)

Als je als voetballer aan het begin van het jaar bent geboren, heb je een veel grotere kans op succes dan je later geboren teamgenoten. Oneerlijk. En hoeveel talent blijft er zo niet verborgen? Daarom neemt de Deense voetbalbond een radicale maatregel.

De komende drie jaar voltrekt zich in Denemarken een van de spannendste en gewaagdste experimenten in de geschiedenis van het voetbal.

De ogen van sportwetenschappers zullen zijn gericht op de Deense jeugdvoetbal, waar, als alles gaat goed gaat, een klein wonder gaat plaatsvinden.

De Deense voetbalbond, de Deense profclubs, en de honderden Deense amateurclubs gaan kijken of zij iets kunnen klaarspelen wat nog geen andere sportcultuur ter wereld is gelukt: het verslaan.

Als het project slaagt, dan is de geboortemaand van Deense voetballertjes straks geen belangrijke voorspeller meer voor hun kansen op succes.

Want ja - op dit moment kan de maand waarin je geboren bent voor een groot deel bepalen of je een succesvolle voetballer wordt of niet.

Wat is het geboortemaandeffect?

Kinderen die zijn geboren in het begin van hebben meer kans op succes op school en sport dan kinderen die laat in het jaar zijn geboren - in Denemarken, of waar dan ook ter wereld.

De reden ligt in het feit dat kinderen in jaargangen zijn ingedeeld (Onder 8, Onder 9, Onder 10 etc.). Kinderen uit de vroege maanden zijn ouder dan hun ploeg- of klasgenoten, zijn daardoor fysiek en geestelijk rijper, en lijken daardoor talentvoller.

Enkele maanden leeftijdsverschil kan immers bij jonge kinderen al een groot verschil in vaardigheid betekenen. Coaches en zijn zich hiervan bewust, maar vinden het desondanks lastig om onderscheid te maken tussen rijpheid en talent.

In de praktijk kijken ze niet zozeer naar talent of toekomstige vaardigheid (wie kan het beste worden?), maar naar huidige vaardigheid (wie is het beste?). Het gevolg is dat je in veel sporten verdelingen ziet als de onderstaande - en dat er dus veel goede spelers uit de latere maanden van het jaar verloren gaan.

Het onrecht en de inefficiëntie van het is al decennia bekend. Maar wrang genoeg is er sindsdien niets veranderd. Het voetbal wordt alsmaar populairder, spelers steeds duurder, en clubs willen daardoor talent herkennen.

Hoe jonger de leeftijd waarop clubs scouten, hoe groter de kans dat ze voor rijpere ‘januari-kinderen’ kiezen. Op de lange termijn zijn dat veelal niet de beste spelers, maar op de korte termijn win je wel wedstrijden met zulke spelers. En dat geeft iedereen toch een goed gevoel.

Zo woekert het geboortemaandeffect dus Maar een escalerend probleem heeft ook een voordeel: op een zeker moment wordt iemand boos.

Kan een maatschappij kortetermijn-denken verruilen voor langetermijndenken?

Dat moment en die persoon is nu gekomen in Denemarken, waar een bestuurder van de voetbalbond DBU deze kansongelijkheid gewoon niet meer kan verkroppen.

‘Het is niet acceptabel,’ zegt Flemming Berg, hoofd talentontwikkeling van de DBU, ‘dat kinderen het niet redden, simpelweg omdat ze zijn geboren in de verkeerde maand van het jaar.’

De bond heeft daarom een rigide maatregel opgelegd. Sinds 1 januari gaan Deense profclubs en de hun omringende amateurteams selectieteams samenstellen die ‘geboortemaandneutraal’ zijn.

Het komt neer op een hard quotum: minimaal de helft van de twintig á dertig van die ploegen moet afkomstig zijn uit de tweede helft van het jaar.

Sportwetenschappers over de hele wereld zullen de gebeurtenissen nauwgezet volgen. Want nog nooit heeft een bond een dergelijke ingrijpende aanpak geprobeerd. En het project zal mogelijk antwoord geven op allerlei brandende vragen op hun vakgebied.

Kunnen scouts en trainers het onderscheid maken tussen rijpheid en talent? Is het überhaupt mogelijk om talent te herkennen in jonge voetballers?

Zal het in de Deense sport, niet meer uitmaken in welke maand je bent geboren? En levert dat uiteindelijk daadwerkelijk betere volwassen voetballers op?

En vergeet sport - het experiment zal ook antwoord geven op een grotere, algemenere vraag: is een maatschappij in staat om resultaten op de korte termijn op te offeren voor resultaten op de lange termijn?

De scout die het anders gaat doen

In een vorig leven, als jeugdscout van de Engelse club Chelsea, leerde Flemming Berg het omgekeerde: clubs, scouts, trainers, ze gingen allemaal voor de korte termijn - voluit en zonder scrupules.

Vaak als Berg een talentvolle speler had gezien, en hem aandroeg voor de jeugdopleiding, kreeg hij de vraag wanneer die jongen was geboren. Als het antwoord ‘juli’ of ‘augustus’ was, dan kon hij zich de moeite besparen, zo werd hem snel duidelijk.

In Engeland was de peildatum immers 1 september, waardoor de kinderen uit juli en augustus de jongsten waren in hun leeftijdscategorie, en dus doorgaans de relatief zwakkere spelers. De sterke september-, oktober-, en novemberjongens, daar ging het de clubs om.

Met hen won je immers wedstrijden. En ook al gaat het in het jeugdvoetbal niet om nu winnen, maar om later winnen, toch was het nu in de Engelse voetbalcultuur essentieel. Dat begreep Berg nog wel. Maar wat hij niet begreep, was dat niemand er wat aan leek te willen doen.

Iedereen leek dit flagrante onrecht simpelweg te accepteren. Het werk van een jeugdscout leek een macaber spel: vind het septemberkind, negeer het augustuskind. En iedereen leek te vergeten waar het eigenlijk om te doen was: talentvolle spelers vinden en ontwikkelen, uiteraard ongeacht de maand waarin ze zijn geboren.

Berg: ‘De eerste vraag was nooit: heeft hij talent? De eerste vraag was altijd: in welke maand is hij geboren? Is hij speelgerechtigd voor dit team? Het was absurd.’

Een eerste systematische aanpak van het geboortemaandeffect

Zijn ervaringen in Engeland hebben Berg altijd aan het denken gehouden. Maar nooit was hij in een positie om er echt wat aan te doen. Tot hij drie jaar geleden hoofd talentontwikkeling werd bij de Deense voetbalbond.

Hij greep zijn kans toen de Deense profclubs meer mogelijkheden wilden om kinderen onder de 13 training te geven. De statuten van het Deense voetbal stonden dat niet toe - tot 13 jaar mogen Deense profclubs geen spelers

Berg kwam de profclubs tegemoet - zij mogen voortaan van tussen de 9 en 11 jaar één dag per week naar de club halen voor een training in de zogeheten Op één voorwaarde: dat minimaal de helft van die jongens uit de tweede helft van het jaar komt.

Sinds 1 januari dit jaar is de regel van kracht, en binnenkort stromen de eerste geboortemaandneutrale spelers de topcentra binnen - de eerste begunstigden van de eerste structurele poging van een voetbalbond om af te rekenen met het geboortemaandeffect.

De oplossing: een hard quotum (met ingecalculeerde nadelen)

Heel subtiel is oplossing van de DBU niet, weet Berg - het komt neer op een spijkerhard quotum.

‘Maar [in het Deense voetbal] praten we er al vijftien jaar over. Het idee was dat praten zou leiden tot bewustwording [van het geboortemaandeffect], en dat bewustwording zou leiden tot de afname van het effect. Dat is niet gebeurd.’

De perfecte illustratie kwam oktober vorig jaar, toen de Deense voetbalbond zijn selectie voor de nationale Onder 16-ploeg bekend maakte. Alle spelers uit die selectie waren afkomstig uit de eerste helft van het jaar. ‘Als iemand toen nog dacht dat het wel meeviel,’ zegt Berg, ‘dan was dat acuut over.’

De clubs gingen akkoord. Niettemin is er ook scepsis over de 50/50-vereiste. Krijg je bijvoorbeeld niet simpelweg twee geboortemaandeffecten? Dus veel kinderen uit januari (de oudsten uit de eerste helft van het jaar), en veel kinderen uit juli (de oudsten uit de tweede helft)?

En waar de regel op nationale schaal zinvol is, kan die lokaal schade opleveren. ‘Het kan dat een club toevallig net een of twee spelers uit het begin van het jaar heeft, die je daadwerkelijk als talentvoller ziet’, zegt Jonas Bliksted, jeugdopleider van de Deense topclub FC Midtjylland. ‘En dan moet je die laten schieten vanwege deze regeling.’

Verder is er de kans dat er kinderen uit latere maanden onterecht in de opleiding komen, zegt sportwetenschapper Niels Nygaard ‘Dat het dus kinderen worden die niet zozeer getalenteerd zijn, maar

Het is, kortom, een imperfect plan. Maar Rossing en Bliksted zijn toch enthousiast. En dat komt omdat er een belangrijke verborgen werking zit aan het quotum van Berg: de hoop is dat het een nationaal talentherkenningsprogramma ontketent.

Een nationaal talentherkenningsprogramma

Dat zit zo.

Omdat de profclubs door het quotum gedwongen worden om meer laatgeboren kinderen op te nemen, is het zaak dat de amateurclubs waar zij die spelers scouten, dat ook gaan doen.

Nu doen de amateurs dat niet, blijkt uit het onderzoek van Niels Nygaard Rossing - de jongste elftallen worden al gedomineerd door de januarikinderen. En als er voor de profclubs maar zo weinig decemberkinderen zijn om uit te kiezen, is de kans niet groot dat daar echte talenten tussen zitten.

Het betekent dat de profclubs de amateurclubs zullen moeten opleiden in het scouten. Ze zullen de amateurs moeten leren om talentvolle spelers uit de tweede helft van het jaar te herkennen. Anders zullen zij goede spelertjes mislopen.

Misschien zullen we daadwerkelijk beter worden in talentherkenning

Dát is het werkelijke programma - een soort nationaal deltaplan in talentherkenning.

Makkelijk gaat dit allemaal niet worden, denkt Nygaard Rossing. Zeker is dat mensen hun werkwijze zullen moeten veranderen - dat is een reden. Een andere reden is dat amateurs en profs sommige jongens - ook al zijn ze nu heel goed - nee moeten verkopen.

En clubs die vaker kiezen voor jongere kinderen, zullen wedstrijden verliezen. Zullen ze dat volhouden? Houden ze het vertrouwen dat ze de juiste spelers hebben geselecteerd? En trouwens - wat is talent eigenlijk? Waar gaan ze op letten?

Het zal tot debat en zelfs conflict kunnen leiden. Maar in zekere zin zijn die conflicten precies het punt. Als gevolg van het quotum wordt de geboortemaanddiscussie niet facultatief, zoals eigenlijk in alle voetballanden ermee bezig waren, maar verplicht.

‘Om die reden,’ zegt Niels Nygaard Rossing, ‘ben ik positief over het plan. Mensen zullen gaan nadenken, ze zullen zich echt bewust worden van het probleem, en misschien zullen we dan daadwerkelijk beter worden in talentherkenning.’

Illustratie: Jenna Arts (voor De Correspondent)

De dadendrang van een voetballand in problemen

Als je luistert naar Flemming Berg, dan word je enthousiast over het Deense voetbal.

Het quotum en de strijd tegen het geboortemaandeffect zijn namelijk niet alles. Er is meer: clubs mogen spelers tussen de 12 en de 14 jaar flexibel gaan indelen, een diepgekoesterde wens van veel opleiders en spelers.

Stel je bent 14 maar je bent laatrijp, wat betekent dat je biologisch gezien 12 jaar bent. Dan heb je nu een probleem, want je moet opboksen tegen spelers die twee jaar ouder zijn. De bond geeft de clubs daarin nu volledige vrijheid, zodat spelers precies de juiste prikkels krijgen.

‘Een regel in het jeugdvoetbal is de 50-25-25-regel’, zegt Berg. ‘Je laat spelers de helft van de tijd op hun eigen niveau spelen, een kwart op een hoger niveau, en een kwart onder hun niveau. Dat kan door deze aanpassing veel beter.’

Het is dadendrang die past bij een voetballand in mineur. Maar het gekke is dat het Deense voetbal er lang niet gek voorstaat. Deze zomer doet het mee aan het WK in Rusland.

Berg: ‘Klopt, maar je kunt er niet vanuit gaan dat dit automatisch weer gebeurt. Wij hebben maar vijf miljoen inwoners. Als wij succes willen hebben, dan kunnen we ons niet veroorloven zoveel talent te laten liggen.’

Er is een land, ten zuidwesten van Denemarken, met ruim drie keer zo veel inwoners, waarover je hetzelfde kunt zeggen.