Deze hoogleraar vindt dat wij juist de verschillen tussen groepen mensen moeten benoemen

Dimitri Tokmetzis
Correspondent Surveillance & Technologie
Foto: Bram Belloni

Van wetenschappers tot antiracismeactivisten, allen springen achteloos om met de term ‘ras’, constateert hoogleraar Amade M’charek. Om hokjesdenken te keren moeten we anders leren praten over de verschillen tussen groepen mensen.

Een van de foto’s die wetenschapsantropoloog Amade M’charek vaak in lezingen gebruikt, komt van Snapshot DNA Phenotyping. Deze dienst wordt door het Amerikaanse bedrijf Parabon aangeboden aan de politie in onder andere de VS. De belofte is dat aan de hand van een beetje DNA de politie een soort compositietekening kan krijgen van een onbekende verdachte of menselijke resten.

Het bedrijf kan op basis van het DNA-spoor zeggen wat het geslacht is, uitspraken doen over de huidskleur, de oog- en haarkleur, of iemand wel of geen sproeten heeft en wat de mogelijke geografische afstamming is. Het profiel wordt vervolgens vergeleken met andere profielen, waar ook foto’s van gezichten bij zitten. Dit is op het eerste gezicht een wetenschappelijk (en ogenschijnlijk objectief) proces van waarheidsvinding.

Dat levert dit soort plaatjes op.

Een compositietekening op basis van een DNA-spoor, gemaakt door Parabon Snapshot DNA.

Maar wat zien we hier nu eigenlijk, vraagt M’charek dan steevast aan het publiek. Een man met een Een kapsel dat niets met DNA te maken heeft. Geprononceerde lippen, ook iets dat je niet in DNA terugziet. Hier zijn dus keuzes gemaakt door een onderzoeker; het DNA-spoor wijst qua afstamming naar Noord-Europa en West-Afrika, een zeer divers gebied ter grootte van Europa.

Uiteindelijk wordt op basis van heel weinig data geen compositietekening van een individuele verdachte gemaakt - zoals de bedoeling was - maar ligt er een grove sociale typering, een Afro-Amerikaan. We weten dus eigenlijk nog steeds niet veel. Maar nu is de politie ineens wél op zoek naar een Afro-Amerikaanse man.

M’charek is hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en doet al twintig jaar onderzoek naar een onderwerp dat naar eigen zeggen steeds explosiever wordt: ras. Of preciezer gezegd, ze doet onderzoek naar hoe het begrip ‘ras’ vorm krijgt in de praktijk van genetici, forensische en biomedische wetenschappers en hoe nieuwe inzichten die zij produceren ons begrip van ras weer veranderen.

Alleen de term ‘ras’ al is beladen, want biologisch bestaan rassen niet. Moet je dan wel over rassen spreken? M’charek meent van wel en gebruikt de term gewoon. Dat doe ik ook verder in dit stuk en ik zal proberen de juiste nuance aan te brengen.

Een optimistische tijd

In die afgelopen twintig jaar heeft M’charek veel zien veranderen, want denk even terug aan juni 2000, waarin president Bill Clinton en premier Tony Blair in het Witte Huis een grote wetenschappelijke doorbraak presenteren: de eerste resultaten van het

De belangrijkste conclusie, aldus de president en premier? Dat we ondanks al onze verschillen zo op elkaar lijken. Of je nu uit Azië, Afrika, Europa, Zuid- of Noord-Amerika komt, genetisch ben je voor 99,9 procent hetzelfde als ieder ander. We zijn één grote familie, zo was de boodschap aan het begin van het nieuwe millennium.

Het was het zoveelste bewijs dat menselijke rassen biologisch gezien niet bestaan. Laat staan dat er wezenlijke mentale en fysieke verschillen zijn tussen groepen mensen die biologisch verklaard kunnen worden. Het was een optimistische tijd.

De terugkeer van het ‘rassendenken’

Nu, bijna twintig jaar later is de politieke discussie over die zogenaamde biologische verschillen tussen ‘rassen’ terug van weggeweest. In de VS en Engeland verschijnen nog steeds geregeld boeken waarin wordt gesteld dat er wél biologische verschillen zijn tussen

Met de opkomst van de extreemrechtse Alt-rightbeweging is het onderwerp ook veel aanwezig waar men eufemistisch spreekt over of De populaire vlogger (meer dan 750.000 abonnees) wijdt geregeld YouTubefilmpjes aan ‘wetenschappelijk’ racisme.

In Nederland hebben we net de rel gehad rondom Yernaz Ramautarsing, het kandidaat-gemeenteraadslid van Forum voor Democratie. Hij stelde in een interview en in gelekte WhatsAppgesprekken bijvoorbeeld dat er IQ-verschillen bestaan tussen verschillende en verwees daarbij naar ‘de wetenschap’ die dit Uit een van EenVandaag en Ipsos bleek dat meer dan acht op tien mensen uit de Forum-achterban de uitspraken van

Antiracismeactivisten zien in dit soort onderzoek het begin van een glijdende schaal richting raciale spanningen

Het is ook lastig. De levenswetenschappen, zoals de genetica, neuro- en biomedische wetenschappen lijken steeds meer verschillen tussen groepen mensen te vinden, zoals ziektes die bij de ene groep wel voorkomen en bij de andere niet. Er worden genen ontdekt die wel degelijk voorspellen hoe iemand presteert op IQ-testen, al weten we nog steeds niet of (en hoe) die precies correleren

Dit soort nieuwe bevindingen leiden steevast tot felle discussies binnen en buiten de wetenschap. Verkondigers van de ‘rassenleer’, zoals de Amerikaan Jared Taylor, gebruiken elk wetenschappelijk onderzoek dat op dit soort biologische verschillen lijkt te duiden als munitie voor hun boodschap: dat mensen biologisch in rassen in te delen zijn en dat zij verschillen in intelligentie en temperament.

Andere bewegingen, zoals antiracismeactivisten, zien in dit soort onderzoek het begin van een glijdende schaal richting raciale spanningen. Hun angst is invoelbaar: het rassendenken heeft een ongelooflijk giftig verleden. Denk aan eugenetica, verplichte sterilisatie en genocide.

Het is tussen deze twee uitersten waar M’charek een weg probeert te vinden die recht doet aan de werkelijkheid, aan wat er in het lab wordt gevonden, maar ook aan hoe de uitkomsten van al dat labwerk worden beïnvloed door wat er in de samenleving speelt.

‘Ras’ is een sociale constructie

Over het idee van rassen als een biologisch gegeven is M’charek resoluut; ‘Het idee dat groepen mensen in te delen zijn in hokjes, die wij dus met een label ras af kunnen doen, dat is volkomen belachelijk en passé.’

Als je bijvoorbeeld alleen kijkt naar huidskleur om iemands ‘ras’ te bepalen, wanneer houdt een persoon op wit te zijn en wordt zij zwart? Verschillen tussen individuen zijn heel gradueel. Het is onmogelijk om groepen heel strak af te bakenen.

Je kunt van veel mensen daarom simpelweg niet bepalen of ze tot de ene groep, of tot de andere behoren. Want waar precies houdt de ene groep op en begint de andere?

Het denken in een categorie als ‘ras’ is veel te simplistisch. ‘Natuurlijk zijn er biologische verschillen tussen mensen’, zegt M’charek. ‘Je kunt bijvoorbeeld een onderverdeling van groepen mensen maken op basis van hun schedelvorm, zoals vroeger Maar zodra ik overga op een ander biologisch kenmerk, zoals huidskleur of neusvorm, dan valt mijn ordening weer uit elkaar en krijg je weer hele andere groepen.’

Dat geldt ook voor DNA. M’charek wijst op haar werkkamer in Amsterdam naar zichzelf en naar mij. ‘Als je een stukje van ons DNA vergelijkt, kun je ons misschien in dezelfde groep plaatsen. Maar kijk je naar een ander deel van ons DNA, dan staan we misschien weer enorm ver van elkaar af.’

Maar neem wetenschap wel serieus

Dat neemt niet weg dat we de levenswetenschappen wel heel serieus moeten nemen en dat we niet uit een soort ‘politieke correctheid’ nieuwe inzichten, die nu worden gevonden of in de toekomst, over de biologische verschillen tussen groepen mensen maar moeten negeren of verwerpen, zegt M’charek. Het is volgens haar vooral belangrijk dat we kritisch gaan kijken hoe die nieuwe inzichten tot stand komen en hoe en of wetenschappers het begrip ‘ras’ al dan niet bewust in hun werk gebruiken.

Ze liep jarenlang mee in verschillende genetische forensische laboratoria en keek hoe wetenschappers aan hun samples kwamen, welke analysemethoden ze erop na hielden, welke statistische modellen ze gebruikten en hoe ze mensen categoriseerden.

Bijvoorbeeld, hoe bepaal je wat een populatie is? Kijk je naar taalverschillen? Familienamen? Geografische afstand van mensen? Nationale grenzen? ‘Ik heb een forensische casus onderzocht waarbij er zeven verschillende definities van populaties een rol speelden om één verdachte te identificeren.’ Hoe je groepen afbakent, maakt nogal uit voor de uitkomst.

Nieuwe inzichten over de biologische verschillen tussen groepen mensen moet je niet uit ‘politieke correctheid’ negeren of verwerpen

M’charek plaatst zich met het veldwerk in het laboratorium in een traditie van wetenschapsantropologen die kijken naar hoe kennis wordt geproduceerd. Haar uitgangspunt: kennisproductie is nooit neutraal, maar altijd afhankelijk van waarden en normen van de onderzoekers, de cultuur op instituties waar onderzoekers werken, waar prioriteiten liggen en waar geld naartoe gaat. Met andere woorden: ook in de wetenschap worden allerlei keuzes gemaakt en die bepalen voor een deel de uitkomst van het wetenschappelijk onderzoek.

Vervolgens moeten we ook kijken hoe die kennis in de maatschappij wordt ingezet en gebruikt. Hoe vinden nieuwe genetische inzichten bijvoorbeeld hun weg naar de forensische opsporingspraktijk? En welke rol speelt ‘ras’ dan? Of beter, hoe krijgt het daarin vorm?

Een van de dingen die M’charek leerde, was dat diep ingesleten en soms achterhaalde ideeën over ras toch in ons alledaags leven sluipen en, soms onterecht, de stempel van ‘wetenschappelijkheid’ krijgen.

Wit, om spanningen weg te nemen

De compositietekeningen van Snapshot DNA phenotyping, waar dit stuk mee begon, is een duidelijk voorbeeld. Maar datzelfde mechanisme, dat ras ineens in een wetenschappelijk proces opduikt, zagen we volgens M’charek ook dichter bij huis terug, in de zaak van In 2012 werd met behulp van genetisch verwantschapsonderzoek de dader gezocht. Al snel werd bekend dat het vermoedelijk om een West-Europese man ging, die misschien Nederlands was.

Toch werd binnen de kortste keren gesproken over een ‘blanke dader’. Dat stond nog helemaal niet vast, de wetenschap had daar nog geen oordeel over uitgesproken. Maar in deze zaak waren er grote spanningen geweest met bewoners van een nabijgelegen asielzoekerscentrum - waar volgens omwonenden de dader zou verblijven. Het Openbaar Ministerie - en de pers - vonden het gewenst om snel met een raciaal profiel naar buiten te treden.

Ook hier: een op zich neutraal proces kreeg gaandeweg een ‘raciale toon’, niet door de wetenschap, maar uiteindelijk door een keuze van de politie.

Dit kun je nog zien als uitzonderingen die horen bij een gevoelig onderwerp, namelijk criminaliteit. Maar ook in het lab gaan volgens M’charek onderzoekers vaak vrij achteloos om met raciale categorieën. ‘Voor hen is ras een soort analytische tool om chaotische data te ordenen.’

In Europa wordt een wat neutralere taal gebezigd in de trant van geografische afstamming

In de lab-praktijk worden populaties vaak verdeeld over drie geracialiseerde bevolkingsgroepen: Europees, Sub-Sahara Afrikaans en Aziatisch, die vroeger Kaukasisch, negroïde en mongoloïde werden genoemd. ‘Een kritische reflectie waarom we steeds weer deze onderverdeling hanteren, vindt nauwelijks plaats’, aldus M’charek.

Ook het publicatiesysteem werkt mee aan het in stand houden van het rassendenken. ‘In Europa wordt een wat neutralere taal gebezigd in de trant van geografische afstamming’, zegt M’charek. Maar wil een (Europese) onderzoeker internationaal publiceren, dan moet hij of zij de Amerikaanse geracialiseerde labels gebruiken. ‘Dat is echt een hele problematische en verkeerde vertaling van data en onderzoeksgegevens.’

Die raciale categorieën blijven zo in stand. Daar zit geen onwil of kwade gedachte achter. Het denken in rassen is nu eenmaal in onze cultuur verankerd geraakt. Het is haast onnatuurlijk geworden om níét in rassen te denken.

En dat heeft gevolgen voor de maatschappij

Dat geldt ook voor de plekken waar de levenswetenschappen en de maatschappij elkaar raken.

Neem de toegenomen publieke fascinatie voor genetica. Steeds meer mensen doen een genetische thuistest om erachter te komen waar ze vandaan komen (hoewel die testen dus hooguit iets zeggen over hoe vaak jouw profiel in een bepaald gebied voorkomt). Ook weten steeds meer mensen over genetische oorzaken van ziekten en dat afkomst (wat zeker nog niet per se ‘ras’ is) daarbij een rol speelt.

Ook de wetgever doet, wellicht zonder de consequenties te overzien, aan rassendenken. M’charek was zeer verbaasd toen in 2003 het werd aangepast om DNA-onderzoek te kunnen In het rijtje van eigenschappen waar DNA-onderzoek iets over kon zeggen stond naast het geslacht, de oogkleur en de haarkleur ineens ras als een categorie genoemd. Voor de goede orde: anders dan in de VS is ‘ras’ geen officiële classificatie aldus M’charek.

Een toenemende polarisatie

Volgens M’charek is dit niet onschuldig. Ze maakt zich juist zorgen omdat we te achteloos met het begrip ‘ras’ omgaan. Kijk naar de profilering bij de politie, de categorisering in het wetboek. Opvallend: ze ziet die achteloosheid ook terug bij de antiracismebeweging.

Vreemd genoeg is daar het denken in termen van ras in opkomst, vooral onder invloed van de maatschappelijke discussies in de Verenigde Staten. ‘Ras is daar een sociale categorie en staat gelijk aan huidskleur en identiteit. En dat zie je hier nu ook opduiken. Vroeger hadden we het in Nederland over Surinamers, Antillianen, maar niet zozeer over zwarten, race as a color. Nu zie je dat wel gebeuren.’ Die omarming van ras als iets lichamelijks, een kleur, kan volgens haar de beweging nog lelijk opbreken, ‘juist omdat dit denken zo resoneert met oude racistische categorieën.’

Ras is in de VS een sociale categorie en staat gelijk aan huidskleur en identiteit. En dat zie je hier nu ook opduiken

Ook ziet M’charek dat ‘ras’ steeds meer opduikt in de publieke discussie, maar dat we het er eigenlijk niet over willen of van onszelf over mogen hebben. Maar ‘ras’ is geen monster uit het verleden dat af en toe terugkeert en zo snel mogelijk terug in zijn hok gestopt moet worden. Het is een constant probleem, iets dat voortdurend onze aandacht vergt.

Hoe kunnen we de sluipende normalisering van dit rassendenken keren?

De hoogleraar wil geen taalpolitie zijn, maar ze pleit ervoor dat we op een betere manier over verschillen tussen mensen gaan praten. De wetenschap zou het voortouw kunnen nemen. ‘Als wetenschappers is het onze taak om op zoek te gaan naar goede beschrijvingen. Wat zien we nu echt? We hebben betere begrippen om de complexe verhoudingen tussen groepen te vangen. In een taal die wél oog heeft voor het feit dat menselijke groepen niet stabiel zijn maar juist heel veranderlijk, afhankelijk van waar je naar kijkt. Zijn er ook alternatieve termen die we kunnen gebruiken, in plaats van dat hele algemene begrip ras?’

Want dat is volgens haar het enige dat echt werkt: kritisch over ‘rassen’ blijven praten om telkens maar weer boven tafel te krijgen: over wie en wat hebben we het nu eigenlijk echt?

Meer weten over het werk van M’charek?

Bekijk dan deze korte lezing bij de Universiteit van Nederland.

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
Zegt jouw DNA iets over jouw ras?

Dit artikel is onderdeel van een langlopende serie over extreme politieke bewegingen. Deze serie wordt gesteund met een financiële bijdrage van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.

Lees verder: