Beluister deze tweestrijd over politieke correctheid in de wetenschap

Dimitri Tokmetzis
Correspondent Surveillance & Technologie
Foto: Ulstein Bild / Getty

Onlangs probeerden journalist Ezra Klein en neurowetenschapper Sam Harris een ruzie over de vermeende onderdrukking van wetenschappelijke inzichten (over intelligentie en ‘ras’) te beslechten. Het is een fascinerend gesprek. Plus: een krachtige aanklacht tegen biologisch determinisme.

De ruzie tussen Ezra Klein (hoofdredacteur van nieuwssite Vox) en Sam Harris (neurowetenschapper, auteur, blogger en professionele stokebrand) is nog steeds niet beslecht, maar de laatste discussie tussen hen is er eentje om nog eens terug te luisteren.

De ruzie begon vorig jaar na een van Sam Harris met Charles Murray, van het boek TheBell Curve: Intelligence and Class Structure in American Life (1994). De auteurs stelden hierin onder andere dat ‘rassen’ in de Verenigde Staten Het boek was meteen omstreden.

Harris meent dat er bijna 25 jaar later nog steeds sprake is van een moral panic rondom het boek en Charles Murray. Linkse actievoerders en wetenschappers steigeren als Murray in woord of geschrift van zich laat horen - openbare bijeenkomsten van hem worden verstoord, ruimte om te spreken krijgt hij volgens Harris niet.

Hoewel hij het niet eens is met Murrays politieke ideeën, vindt hij dat over zijn wetenschappelijke bijdragen gewoon gesproken moet kunnen worden. Daarom wilde hij Murray aan het woord laten in zijn programma.

Je kunt zulk onderzoek niet bespreken zonder in te gaan op de context

Op Vox staken drie psychologen in hun ongenoegen niet onder stoelen of banken. Sam Harris zou meewerken aan het verspreiden van pseudowetenschap. Ik haalde dit artikel recentelijk ook aan over de onzin van rassenleer.

Harris liet het er niet bij zitten en probeerde verhaal te halen bij hoofdredacteur Ezra Klein. Lang verhaal de twee besloten om hun meningsverschil, bijna een jaar na dato, in een podcast uit te vechten en hopelijk te overbruggen.

Verfrissend: ze laten elkaar meestal uitpraten en gaan doorgaans inhoudelijk op elkaar in

Het is een interessant gesprek geworden van bijna twee uur lang. We horen twee zeer intelligente mannen welbespraakt hun punt maken. En verfrissend: ze laten elkaar meestal uitpraten en gaan doorgaans inhoudelijk op elkaar in. En beiden weten te overtuigen.

Harris stoort zich eraan dat wetenschappelijke resultaten in de psychologie, genetica of andere levenswetenschappen maatschappelijk giftig worden zodra ze over ‘ras’ gaan. We lopen volgens hem het gevaar een eerlijke wetenschappelijke discussie te verliezen. Niemand wordt daar beter van.

Klein betwist dat niet, maar wijst erop dat je de wetenschappelijke discussie niet los kunt zien van de maatschappelijke en vooral historische context. Buiten dat er grote vraagtekens zijn over de wetenschappelijke kwaliteit van Murray’s werk, kun je dit soort onderzoek niet bespreken zonder ook in te gaan op, of rekening te houden met die maatschappelijke en historische context.

Twee botsende wereldbeelden

Wat deze discussie zo fascinerend maakt, is dat je hier twee wereldbeelden ziet botsen. Enerzijds het uiterst rationele wereldbeeld van Harris. Het gaat hem louter om de wetenschappelijke data. Kloppen die, dan kijk je vervolgens wel weer verder. Ik zou hem een wetenschappelijke purist willen noemen. Wie allerlei morele bezwaren in zo’n debat mengt, of dat nu religieuze of links-politieke ethische bezwaren zijn, is volgens hem verdacht.

Kleins beeld is dat die focus veel te nauw is en dat je de wetenschap niet los kunt zien van de beoefenaar, de maatschappelijke omgeving en de historische context.

Op die punten wint Klein wat mij betreft de discussie. Hoewel ik begrip en sympathie heb voor Harris’ positie - op veel andere punten kan ik het vaak prima met hem vinden - mist hij volgens mij het vermogen tot kritische zelfbeschouwing. Zo zegt hij ergens letterlijk dat hij niet bevooroordeeld is. Kom op zeg.

Ook zegt hij uit principe niet in discussie te gaan met in zijn ogen benepen linkse social justice warriors die volgens hem identiteitspolitiek bedrijven. Harris heeft een hekel aan dat groepsdenken, maar ziet niet in dat hij zelf ook deel uitmaakt van een groep, van een denkrichting.

Ik denk dat veel maatschappelijke discussies samenkomen in dit gesprek. Dus, beluister deze podcast, lees de stukken (bijvoorbeeld ) eromheen en laat me weten wat je ervan vindt en waar jij staat. Het is je tijd zeker waard.

Over de biologie van goed en kwaad

Over context gesproken, mocht je nog wat tijd over hebben, bekijk dan van de Amerikaanse neurowetenschapper Robert Sapolsky (en ben je enthousiast, lees dan zijn Behave: The Biology of Humans at our Best and Worst).

Sapolsky onderzoekt de biologie van ons gedrag. Wat maakt het toch dat de mens zo vreselijk slecht en verdorven kan zijn, maar ook zo ontzagwekkend goed en onbaatzuchtig?

Hij benadrukt dat je het menselijk gedrag alleen in context kunt begrijpen. Sommige vormen van agressie juichen we bijvoorbeeld toe - in sport, maar ook uit zelfverdediging, of als een groter kwaad wordt voorkomen. Sommige vormen van agressie keuren we af: criminaliteit, bepaald oorlogsgeweld.

In al die contexten speelt biologie een belangrijke rol, maar vaak op verschillende niveaus. Het is in het ontleden van deze niveaus dat Sapolsky’s werk echt interessant wordt. Hij neemt een handeling als uitgangspunt: het afvuren van een pistool tijdens rellen. Op verschillende tijdschalen zijn er verschillende biologische processen aan het werk.

In de tijdspanne van enkele seconden voor het afvuren begeven we ons op het terrein van de neurowetenschap. Wat gebeurt er precies in de gebied van de hersenen (in dit geval de amygdala) waar onze basale emoties aan het werk zijn die ons handelen beïnvloeden?

In de tijdspanne van enkele minuten zitten we nog steeds op het terrein van de neurowetenschappen. Welke signalen komen er binnen? Hoe worden die geïnterpreteerd? Hoe werken andere hersendelen samen met de amygdala? En hoe beïnvloedt die samenwerking ons handelen?

Kijk je op een iets grotere tijdschaal, dan kom je op het terrein van de endocrinologie, dus de hormoonhuishouding. Hoe zit het met testosteronniveaus? En hoe zit het met de hormonale oorzaken van stress? Hoe bepalen die, in de dagen voor de rellen, hoe we de wereld waarnemen?

Kijk je nog verder terug, dan gaat het over ontwikkeling en hersenplasticiteit, dus het vermogen van hersenen fysiek te veranderen. Hoe hebben ervaringen tijdens onze adolescentie onze hersenen gevormd? In hoeverre zijn die van invloed op het moment dat jij daar met een pistool tussen een rellende menigte staat?

En zo bouwt Sapolsky steeds verder zijn zaak op.

Wat ik zo aantrekkelijk aan dit filmpje (en het boek overigens) vind, is dat Sapolsky een zeer complex verhaal heel duidelijk weet te vertellen. Hij blijft niet hangen in een voor de hand liggende boodschap - het is allemaal heel ingewikkeld. Wat hij vooral laat zien, is dat ons gedrag en de biologie die daaronder ligt - van genetica tot hormoonhuishouding tot de manier waarop neurale verbindingen in onze hersenen tot stand komen - zo ontzettend veranderlijk zijn. Sapolsky’s boodschap is één grote aanklacht tegen het deterministische wereldbeeld dat mensen als Charles Murray hebben.

Kortom: kijken (en lezen).

Youtube plaatst cookies bij het bekijken van deze video Bekijk video op Youtube
The Biology of our Best and Worst van Robert Sapolsky

Meer lezen?