Het domme volk snapt het nog steeds niet, vindt de Europese Commissie

Tomas Vanheste
Correspondent Europa tussen macht en verbeelding
Illustratie: Onze redactioneel vormgever Leon de Korte

De Europese Commissie klopte zich deze week op de borst over hoe goed de EU de burger dient. De Europese Ombudsman denkt daar duidelijk anders over. Eerste aflevering van mijn serie Brief uit Brussel.

Het domme volk snapt het nog steeds niet. Die frustratie sprak uit voor een ‘efficiëntere EU’ die de Europese Commissie op Valentijnsdag lanceerde.

Ze schreef:

‘Te vaak is het EU-debat ondermijnd door mythen, misinformatie en bijzaken. Politici op EU, nationaal, regionaal en lokaal niveau delen een verantwoordelijkheid om een eerlijk debat over Europa en zijn toekomst te bevorderen. Burgers zouden sneller gaan stemmen bij de Europese verkiezingen als ze zich meer bewust waren van de invloed van EU-beleid op hun dagelijkse leven.’

Deze zinnen waren bedoeld om het belang van ‘burgerdialogen’ uit te leggen.

Ze bezorgden me een déja vu. Vier jaar geleden schreef ik met als kop ‘Hoe Brussel in monoloog ging met haar burgers’, over de ‘burgerdialogen’ die de Commissie in aanloop naar de Europese verkiezingen van 2014 had georganiseerd.

Bij zo’n bijeenkomst in Amsterdam hoorde ik Viviane Reding, destijds de eurocommissaris met burgerschap in haar portefeuille, zeggen:

‘Daarom hebben we een dialoog: om het aan de mensen uit te leggen.’

Die zin zei alles. Een dialoog is een gesprek dat alleen kan slagen als je een warme belangstelling hebt voor wat de ander inbrengt. Maar de Europese Commissie zag het vooral als haar taak het allemaal nog eens aan de onwetende burgers uit te leggen.

Dezelfde fout

In de aanloop naar de nieuwe Europese verkiezingen van 2019 maakt ze exact dezelfde fout. Ze steunt het idee voor burgerdialogen niet uit een verlangen erachter te komen hoe burgers tegen de toekomst van de EU aankijken, maar om de zegenrijke werking van de Unie nog eens uit te leggen.

Zeker, de Commissie zegt het plan te steunen van de Franse president Emmanuel Macron om ‘democratische conventies’ te organiseren, waar burgers hun prioriteiten voor de toekomst van de EU kenbaar kunnen maken.

Maar dat plan is, al, een vorm van schaamlapdemocratie. Alle kans dat die burgerconventies (net als ik in 2014 waarnam) vooral hoogopgeleide burgers trekken die de EU al een warm hart toedragen. Hun ideeën gaan dan ook nog eens door de molen van een deftig ‘comité van wijze Europeanen’.

Spitzenkandidaten!

Ter versterking van de band tussen Brussel en burger mikt de Commissie vooral op een ander idee: dat van de Spitzenkandidaten. Net als bij de Europese verkiezingen van 2014.

Elke Europese politieke familie schoof toen een gezamenlijke kandidaat naar voren om de Europese Commissie te kunnen leiden. Voor de christendemocraten was dat de Luxemburgse oude rot in de Europese politiek, Jean-Claude Juncker. De sociaal-democraten namen Martin Schulz - die onlangs na een pijnlijke verkiezingsnederlaag in Duitsland en politieke zelfoverschatting van het politieke toneel verdween. De liberalen kozen de onverwoestbare Guy Verhofdstadt.

Het Europees Parlement zei toen dat ze alleen een van deze Spitzenkandidaten zou aanvaarden als voorzitter van de Europese Commissie. Dat geldt ook weer voor 2019, als de Commissie een nieuwe voorzitter krijgt. De achterliggende gedachte: zo kan de burger de Commissievoorzitter quasi-rechtstreeks kiezen. Een stem op een europarlementariër van het CDA was in 2014 een stem op Juncker, een stem op een PvdA-kandidaat een stem op Schulz.

Hoe kun je, als nog niet de helft van de kiezers opkomt, claimen dat je een duidelijk politiek mandaat hebt?

Niet langer konden de Europese leiders in de achterkamertjes de Europese posten verdelen, was het idee. Die waren daar overigens niet blij mee.

Maar was de burger dat wel? De opkomst bij de Europese verkiezingen dat jaar was 42,6 procent, een historisch dieptepunt. Niet meteen een teken dat de kiezers zich, verleid door de Spitzenkandidaten, in drommen naar de stembus spoedden.

De Europese Commissie weet dit toch positief uit te leggen. Dat de daling van het opkomstcijfer in 2014 kleiner was dan de keren ervoor, zou het gevolg zijn van de verkiezingscampagne door heel Europa van de Spitzenkandidaten. Vervolgens claimt ze dat dit systeem de verkozen voorzitter het mandaat gaf ‘politieker’ te opereren en duidelijkere prioriteiten te kiezen.

Het is een fraai staaltje wensdenken: hoe kun je, als nog niet de helft van de kiezers opkomt, claimen dat je een duidelijk politiek mandaat hebt gekregen? Hoeveel van de PvdA-stemmers zouden eigenlijk een stem op een PvdA-parlementariër hebben uitgebracht, uit een diep verlangen dat Martin Schulz de voorzitter van de Europese Commissie werd? Ze zijn op een hand te tellen, vermoed ik.

Wanbestuur

In de week dat de Europese Commissie haar nogal in zichzelf gekeerde plannen presenteerde, kwam de Europese Ombudsman naar buiten met over het democratische gehalte van de besluitvorming in de EU. De Ombudsman Emily O’Reilly sprak van maladministration, wanbestuur.

De Ombudsman bekritiseeerde de rol van de Raad van Ministers in het wetgevingsproces. Doordat deze niet duidelijk maakt welke standpunten de verschillende landen in de Raad innemen over wetgevingsvoorstellen, missen burgers de mogelijkheid om de politici die zij gekozen hebben kritisch te volgen.

Ook laakte O’Reilly de praktijk van de Raad om haast alle documenten als ‘vertrouwelijk’ te bestempelen, zodat burgers er geen toegang tot hebben.

Ze richtte haar pijlen op de Raad, samengesteld uit ministers van de lidstaten, niet op de Commissie. Het is dan ook aan de Raad om voor 9 mei dit jaar met een reactie te komen op de kritiek.

Toch is het wonderlijk dat de Commissie, als ze schrijft over de accountability van de EU - de mate waarin de EU zijn verantwoordingspicht jegens de burger vervult - geen woord vuil maakt aan deze zo wezenlijke lacune.

Reuzenoren ter inspiratie

Ter inspiratie zou de Commissie eens het Museum voor Schone Kunsten in Gent moeten bezoeken. Daar staan in de zaal met schilderijen uit de Gouden Eeuw ook enkele moderne kunstwerken van de meesterlijke Patrick Van Caeckenbergh.

Zoals De schelp, een soort kar waarmee de kunstenaar jaren lang de wereld mee is rondgetrokken. In de openstaande schelp kun je twee enorme oren zien. Overal legde de kunstenaar zijn oor te luisteren.

In gecondenseerde vorm heeft hij de sprookjes en verhalen die hij uit verre streken meebracht in buisjes gestopt. Onder de buisjes zit een kraantje. Als je dat opendraait, stroomt het concentraat van alle wijsheid van de wereld naar buiten, is het idee.

Of Het sigarenkistje, de cabine die tien jaar lang diende als atelier van de kunstenaar en die nu in het museum staat. Hij bracht er talloze manieren in onder waarop mensen naar de wereld kijken. Het is een ode aan de ordening, aan het altijd tevergeefse verlangen de wereld te begrijpen, op te delen, te verzamelen. Misschien kunnen de commissarissen ervan leren dat hun perspectief niet zaligmakend is.

Mijn eigen drang de wereld te ordenen heb ik deze week uitgeleefd in waarin ik ook aan mijzelf nog eens probeer duidelijk te maken waar ik me als correspondent Europa mee bezighoud en waarom ik een lichte obsessie heb met die vaak armzalige maar in potentie wonderschone EU.

Zeker, ook mijn perspectief is niet zaligmakend. Heb je andere invalshoeken of inzichten, dan hoor ik dat graag.

Meer lezen?