Bidden met je blaffer in de aanslag: ook Amerikaanse kerken bewapenen zich
Leraren zouden een wapen kunnen dragen, opperde president Trump na de school shooting in Florida. In die redenatie staat hij niet alleen. Kijk en lees mee met een indringend multimediaal verslag van het Amerikaanse geweldsdenken.
Het bewapenen van leraren. President Donald Trump overwoog het, na het bloedbad half februari op de Marjory Stoneman Douglas High School in Parkland, Florida.
Wapens en zelfverdediging zitten diep, heel diep in de Amerikaanse manier van leven. Regisseur Kel O’Neill trok naar Colorado om deel te nemen aan een cursus voor beveiligers. Voor en door kerken. Hij viel van de ene verbazing in de andere. Onderstaand zijn verslag in woord en beeld.
In het holst van de nacht rijden mijn cameraman en ik over Route 25 van Denver naar Colorado Springs. Het is het hart van het vuurwapengeweld in dit land, bedenk ik onderweg. Op Google Maps zie ik Aurora, Centennial, Littleton en Columbine langs de route liggen – namen die we kennen uit krantenkoppen over schietpartijen en bloedbaden.
Ik reis naar Colorado om een driedaagse cursus bij te wonen van Chuck Chadwick, oprichter en voorzitter van een christelijk beveiligingsbedrijf, de Gatekeepers Security Services.
De cursus moet van kerkgangers kerkbeveiligers maken, church security operators (CSO’s), ofwel gewapende vrijwilligers die de eerste verdedigingslinie vormen tegen schutters die een kerk binnendringen.
Chadwick ontwikkelde lesmateriaal waarin man-tegen-man gevechten en schietoefeningen centraal staan. Samen met zijn zoon William leidt hij het hele jaar door nieuwe kerkbeveiligers op in Dallas, Texas, en tijdens workshops in het hele land, zoals de cursus die ik zal volgen in Elbert, Colorado.
We rijden door heuvelachtig gebied, bedekt met een dun laagje sneeuw. Hier vinden we het geïmproviseerde leslokaal voor de cursus van dit weekend: een ouderwetse, rode boerenschuur op het terrein van Carl Chinn, zakenpartner van Chadwick en lokaal verantwoordelijk voor kerkbeveiliging.
Chinn is door persoonlijke ervaringen tot de conclusie gekomen dat beveiliging zijn roeping is. In zijn in eigen beheer uitgegeven boek Evil Invades Sanctuary beschrijft Chinn hoe hij niet één, maar twee schietpartijen in kerken in Colorado overleefde. De eerste in 1996, toen hij met enkele anderen werd gegijzeld in een gebouw van de Focus on the Family-gemeenschap,* eindigde relatief kalm.
Maar bij de tweede vielen vijf gewonden en vijf doden. Op 9 december 2007 schoot de 24-jarige Matthew Murray twee zendelingen dood in de ontvangsthal van Youth with a Mission, een christelijke stichting in Arvada, een voorstadje van Denver.
Vervolgens reed Murray 120 kilometer naar Colorado Springs waar hij in de New Life Kerk nog twee mensen doodschoot. Een vrijwilliger van de beveiliging, Jeanne Assam, schoot de dader dood. Carl Chinn was erbij. Hij vertelt hoe hij en Assam op de zwaargewonde dader afliepen en toekeken hoe die zijn laatste adem uitblies.
Het voorval maakte van Chinn een beveiligingsman in hart en nieren; het maakte van Assam een internet-ster, een icoon van wapenliefhebbers in de hele VS, die zweren bij de uitspraak van Wayne LaPierre, topman van de National Rifle Association (NRA), dat ‘de enige die een ‘bad guy’ met een wapen kan tegenhouden een ‘good guy’ is met een wapen’ is. Voor Assam liep het toch niet goed af: ze werd de New Life Kerkgenootschap uitgegooid* toen bleek dat ze lesbisch was.
Vrouwen ontbreken op deze cursus. De mannen vallen vrijwel allemaal in dezelfde categorie: tussen de 50 en 70 jaar oud, blank en evangelisch christelijk. Er mogen dan geen vrouwen zijn, wapens zijn er te over.
Op de tweede cursusdag vraagt Chadwick iedereen zijn wapens af te doen. Een compleet arsenaal duikt op uit jaszakken, laarzen en riemen. Bij de koffiepauze uit ik mijn verbazing over de hoeveelheid wapens. Chadwick antwoordt dat het met een wapen net zo is als met je creditcard: je hebt ’m altijd bij je.
Later die dag wisselen de deelnemers hun grootste blunders uit bij het rondlopen met een verborgen wapen. Belangrijke les: wapenholsters en toiletbezoek gaan slecht samen. ‘De eerste keer sta ik te pissen, klettert m’n schietijzer op de vloer.’ ‘Natuurlijk,’ zegt William: ‘als jij een hoop lood aan je riem hebt hangen, valt dat naar beneden.’
De meeste deelnemers zijn heel vertrouwd met wapens. Ze proberen elkaar de hele dag te overtreffen met anekdotes en adviezen. Voor hen is de cursus niet om te oefenen, maar om de vergunning te krijgen waarmee ze als officiële beveiliger door het leven kunnen.
Het draait allemaal om aansprakelijkheid: kerken die gewapend beveiligingspersoneel willen hebben, moeten vaak een extra verzekering afsluiten.
Om daarvoor in aanmerking te komen, moeten de kerken bewijzen dat hun beveiligingspersoneel met vuurwapens kan omgaan, dat het de wet kent en begrijpt wanneer je gericht mag schieten. Zie hier het gat in de markt voor Chadwick en zijn cursus.
De eerste twee dagen timmeren de deelnemers rubberen poppen in elkaar en slaan ze elkaar in de boeien. Dag drie is gereserveerd voor een schriftelijke toets en de FBI-vuurwapentest.
Na afloop komen de deelnemers als gekwalificeerde beveiligers de schuur uit, wat onder meer betekent dat ze een beroep kunnen doen op de extra verzekering. Zo hoeven de kerken zich minder zorgen te maken over de wettelijke gevolgen van een eventueel vuurwapengevecht op hun terrein.
Zelf heb ik geen vuurwapen, maar ik vond schieten vroeger wel leuk. Met mijn vrienden in Texas schoot ik met hagel op blikjes, en ooit nam ik mijn Nederlandse echtgenote, die de Amerikaanse wapenobsessie even intrigerend als afschuwelijk vindt, voor haar verjaardag mee naar een ondergrondse schietbaan in Manhattan.
Bij aankomst in Elbert denk ik nog best plezier te zullen hebben op de schietbaan met een geleend Glock-pistool.
Maar dat gevoel verdwijnt als de dagen in Colorado zich voortslepen. Iedere les herinnert aan de alomtegenwoordigheid van schiettuig in het dagelijks leven in de VS, waar vuurwapengeweld zo normaal is geworden dat niemand meer veilig is.
Wanneer we na een dag filmen naar Colorado Springs rijden, passeren we niet alleen de New Life Kerk, maar ook het plaatselijke kantoortje van Planned Parenthood (die onder meer voor het recht op abortus pleit), waar een schutter in 2015 drie mensen doodschoot en er negen verwondde.
Het dagelijks geweld is willekeurig én voorspelbaar, het treft aanhangers van elke politieke en religieuze overtuiging. En hoewel iedereen vindt dat de situatie onhoudbaar is, rijgen de bloedbaden zich aaneen zonder dat er maatregelen worden genomen.
Enkele maanden geleden, in oktober 2017, bereikten we een triest record met de schietpartij vanuit het Mandalay Hotel in Las Vegas. Twee maanden later schoot rechtenstudent Matthew Riehl, die bij mij op de middelbare school zat, honderden kogels af op politieagenten in Colorado. Een 29-jarige agent en Riehl zelf overleefden het niet.
Vorige week werden 17 leerlingen doodgeschoten op een middelbare school in Parkland, Florida. Een groep leerlingen die het bloedbad overleefden, onder wie Emma Gonzalez en David Hogg, grijpt dit moment aan om publiekelijk te eisen dat het anders moet. Ze snappen, zoals wij allemaal, dat er weer een nieuwe schietpartij zal komen, ook al weten we niet precies waar, en hoeveel doden er zullen vallen.
De cursisten in Colorado grijpen als reactie op het gevaar zelf naar de wapens. Ze willen zichzelf en de mensen om zich heen beschermen. Nu steeds meer plaatsen op de landkaart synoniem worden met vuurwapengeweld, lijkt daar wat voor te zeggen. Maar ik heb moeite met deze logica.
Is het echt ondoenlijk om in ons politieke klimaat een consensus te vinden voor een strengere wapenwet? Is dit de toekomst? Zullen we in Amerika nooit kunnen leven zonder wapens?
Tekst, regie, camera en fotografie door Kel O’Neill Productie, camera en montage door Charlie Schmidlin Naar een idee van Eline Jongsma en Kel O’Neill
Met dank aan Adnaan Wasey en POV Digital