Hoe metaforen ons denken bepalen

Lynn Berger
Correspondent Zorg
Uit 'Parallel Encyclopedia' door Batia Suter

Opladen, bijtanken en energie opdoen, we zijn er maar druk mee. De meest surreële variant is misschien wel van Ikea, die een slapende baby toefluistert: ‘Laad, kindje, laad.’ De wetenschap leert dat zulke metaforen doorwerken in ons denken, onze beleving, en onze emoties.

In de nieuwste campagne van Ikea figureren twee jonge moeders en een baby. We treffen ze aan het einde van de dag, de baby jengelt, zijn ouders kijken vermoeid. ‘Zo, dat was een zwaar dagje hè,’ zegt de voice-over.

Terwijl het gezin slaapt, ruimen hun kleren en schoenen zichzelf op in een handige kast met schuifladen. En wanneer licht van buiten op het slapende babyhoofdje schijnt – voice-over: ‘O jee, zo laad jij natuurlijk niet op, mannetje’ – wappert een verduisterend gordijn spontaan langs het raam naar beneden.

Net op tijd: het batterijsymbooltje naast het hoofd van het jongetje zag akelig rood. Nu wordt het groen en laadt het op, naar 25, 26, 27 procent en verder. Ook de batterijtjes van zijn moeders vullen zich rap. Wanneer ze op 100 procent zitten, worden ze wakker, stralend, opgewekt, klaar voor een nieuwe dag.

Ikea wil dat je ‘van je slaapkamer een plek om op te laden’ maakt. Voor wie het spotje heeft gemist zijn abri’s, reclamezuilen en complete trams uitgerust met diezelfde boodschap, op verschillende manieren gebracht.

De meest surreële variant: een close-up van de slapende baby, met daarboven de tekst ‘laad, kindje, laad.’

Laad, kindje, laad? Aan de batterijmetafoor had ik me al vaker geërgerd. Deze versie gaf me de rillingen.

Uit ‘Parallel Encyclopedia’ door Batia Suter

De dingen, die viraal gaan

Er was eens een tweet die de essentie van de poëzie samenvatte in nog geen tien woorden:

We get it poets:

Het was een commentaar op misschien wel het belangrijkste stijlmiddel van de dichtkunst: de metafoor. En lang werd gedacht dat metaforen, waarbij je het één uitdrukt in termen van iets anders, vooral het domein van dichters waren. Dat ze, zoals hoogleraar taalbeheersing Gerard Steen het zegt, ‘uitzonderlijk waren, een afwijking.’

Omdat de meeste mensen, het grootste deel van de tijd, gewoon precies zeiden wat ze bedoelden.

Maar de tweet ging ‘viraal,’ en dat is óók een metafoor: een vaak gedeeld en leuk gevonden berichtje wordt omschreven als een ziektekiem. Die virusmetafoor gebruiken we zo vaak dat we ‘m waarschijnlijk niet eens meer als zodanig herkennen – en zo gaat het wel vaker

Steen geeft leiding aan het een instituut van de Universiteit van Amsterdam en de Vrije Universiteit waar zo’n twintig metafooronderzoekers aan verbonden zijn. Ooit liet hij vier promovendi een Engelstalig taalcorpus analyseren. Hun conclusie: één op de acht woorden die we gebruiken,

Metaforen: een serieuze zaak

Sinds een paar decennia staan metaforen niet langer als louter woordkunst te boek, maar als een serieuze zaak – voor wetenschappers, maar ook, bijvoorbeeld, voor goededoelenorganisaties, en zelfs

En voor mij: ik spreek Steen omdat ik een jaar geleden Wanneer we over ons lichaam en onze geest spreken, gebruiken we, net als Ikea, vaak batterijtermen: we moeten opladen, bijtanken, energie opdoen.

Die metafoor maakt het wel erg gemakkelijk om alles, ook je of je te zien als iets wat in dienst staat van je productiviteit.

Dat is fijn voor de prestatiemaatschappij, die haar ingezetenen aanmoedigt om continu ‘het beste uit zichzelf te halen’ en de scheidslijn tussen werk en privé volledig op te heffen – maar minder fijn voor het individu. Want dat moet collectieve problemen als oververmoeidheid en burn-out maar bestrijden met individuele oplaadmomentjes, in plaats van met structurele, systematische veranderingen.

Toen ik dat verhaal eind vorig jaar tijdens een lezing nog eens navertelde, werd me gevraagd of ik betere metaforen had. Leuk, zo’n diagnose, zeiden de mensen in de zaal, maar wat is je oplossing? Ik besefte dat ik die niet had, en vroeg Correspondentlezers om

Uit ‘Parallel Encyclopedia’ door Batia Suter

De mens als ecosysteem?

Jullie ruim honderd suggesties liepen behoorlijk uiteen, van de mens als gieter tot wasmachine tot gesamtkunstwerk. Sommige varianten kwamen meerdere keren terug: de mens als boom bijvoorbeeld, die, zo schreef Renate, niet groeit om te presteren, maar ‘meegaat in een natuurlijk ritme.’ En die periodes van bloei afwisselt met tijden waarin de takken kaal zijn – die dus niet altijd hoeft te ‘pieken.’

Zie de mens niet als boom, maar als bos, schreef ecoloog Gilles: net als een bos is ook de mens een ‘onnavolgbare samenwerking van cellen, hormonen, emoties, gedachten, aannames uit onze taal, maatschappelijke invloeden.’ Een ‘biodivers geheel’ zijn we, en die diversiteit moeten we eren.

Arts Thomas zocht het nog groter en sprak van de mens als ecosysteem: ‘Wij bestaan… uit een samenwerking tussen ontelbaar veel soorten cellen en bacteriën, die via evenveel processen en met elkaar in verbinding staan. We weten nog maar erg weinig over hoe het allemaal precies werkt. En het is zaak om er voorzichtig mee om te gaan.’

Wat weten we nu écht over het effect van metaforen op hoe we denken, hoe we ons voelen, wat we doen?

Ik wilde weten welke metafoor de allerbeste was. Ook de kritiek dat dat hele metaforengedoe toch vooral semantisch gewauwel was trok ik me aan. Want wat weten we nu echt, vroeg ik me af, over het effect van metaforen op hoe we denken, hoe we ons voelen, wat we doen?

‘Begin bij het begin,’ zei de vorst uit Alice in Wonderland toen het witte konijn hem vroeg waar hij moest beginnen met lezen. Dat leek mij ook wel een goed startpunt.

Hoe het begon

Het begon bij een boek, vertelt Gerard Steen. In (1980) lieten de Amerikaanse filosoof Mark Johnson en taalkundige George Lakoff zien dat beeldspraak niet de uitzondering is, maar de regel: we spreken én denken voortdurend in metaforen.

We zien het leven als een reis (‘ik ben ver gekomen’, ‘hij zit op de goede weg’), ruzie als een strijd (‘hij viel haar aan’, ‘zij schoot in de verdediging’), advocaten als gehaaid en moeders als leeuwinnen We associëren positiviteit met hoogte en negativiteit met laagte (‘ik voel me top’, ‘het ging bergafwaarts’); het verleden ligt ‘achter’ ons en

‘Metaforen zijn nodig om over abstracte zaken te kunnen praten,’ zegt Steen.’ Je neemt iets concreets en bekends, zoals een broeikas, om iets nieuws en abstracts, zoals het vasthouden van de warmte door bepaalde gassen in de atmosfeer, begrijpelijk te maken: het broeikaseffect. Of je omschrijft het brein, een mysterieus orgaan, als een computer, een kenbare machine.

In vaktermen zijn de broeikas en de computer het ‘brondomein’; de opwarming en het brein heten het ‘doeldomein.’ Eigenschappen van het brondomein helpen om het doeldomein beter te begrijpen, maar omdat de twee nooit precies hetzelfde zijn betekent dit automatisch dat bepaalde aspecten van het ‘doel’ beeld blijven.

Wie zich het brein als een computer voorstelt, kan bijvoorbeeld weinig met plasticiteit, het zelfgenererende en zelfherstellende vermogen van de hersenen.

Uit ‘Parallel Encyclopedia’ door Batia Suter

Wat metaforen met ons doen

De claim van Lakoff en Johnson dat de termen die we gebruiken ons denken, onze emoties én onze beleving beïnvloeden, is de afgelopen dertig jaar keer op keer gestaafd door onderzoekers op faculteiten die uiteenlopen van taalkunde tot communicatiewetenschappen, van neurowetenschappen tot psychologie, en van filosofie tot geschiedenis.

(Fun fact: het meest gelezen artikel van het academische tijdschrift Metaphor and Symbol, momenteel in haar 31ste jaargang, gaat over orgasmemetaforen

Een greep uit de bevindingen: proefpersonen vonden de Britse computerwetenschapper Alan Turing genialer en uitzonderlijker wanneer ze een tekst lazen waarin zijn ideeën als ‘gloeilampjes’ werden omschreven dan bij een tekst waarin ze ‘zaadjes’

Wie een paragraaf las waarin pogingen om klimaatverandering tegen te gaan in oorlogstermen werden omschreven, was daarna meer bereid het eigen gedrag aan te passen dan wie las over klimaatverandering als een tegenstander in een race of wie een paragraaf las waarin geen

Proefpersonen die leerden het verleden als ‘zwaar’ te benoemen, vonden dat een oud boek meer woog dan een nieuw boek

Proefpersonen die leerden om het verleden als ‘zwaar’ te benoemen, vonden dat een oud boek meer woog dan een nieuw boek; proefpersonen die leerden dat heden ‘zwaar’ was vonden het nieuwe boek juist zwaarder –

In een van de bekendere experimenten kregen proefpersonen een tekst voorgeschoteld waarin criminaliteit ofwel als een beest, ofwel als een virus werd omschreven. Wie de beestenversie had gelezen, gaf de voorkeur aan strenger politieoptreden en hardere straffen voor criminelen, terwijl viruslezers

Metaforen blijken ook van invloed op onze beleving en op ons gedrag: wordt het brein omschreven als een ‘spier’ die ‘sterker wordt’ door te oefenen, dan zijn studenten eerder geneigd om intelligentie als iets te zien dat kan groeien, Zo’n incrementele kijk op intelligentie maakt het ook gemakkelijker vast te houden aan leerdoelen en om door te zetten

Moderne wetenschapsgebieden zijn niet compleet als er niet iemand in een hersenscanner wordt geschoven, en dergelijk onderzoek liet inderdaad zien dat metaforen die betrekking hebben op onze zintuigen of onze motoriek, ook de

Genoeg bewijs dus voor wat dichters al eeuwenlang weten: het maakt uit

Wanneer metaforen tot verzet leiden

Onlangs ontving het Metaphor Lab een beurs om onderzoek te doen naar ‘verzet tegen metaforen.’ (Steen spreekt zelf heerlijk beeldend: ‘dat geld moet je echt wegslepen voor de poorten van de hel,’ zegt hij over de beursaanvraag bij NWO.)

Soms roepen metaforen namelijk weerstand op – zoals mijn eigen moeite met het idee van de mens als batterij – maar over wannéér zulk verzet zich voordoet en wat het oplevert, daarover hadden metafoorwetenschappers zich nog niet eerder gebogen.

Voorbeelden te over, vertelt Steen: wetenschappers discussiëren over de toepasselijkheid van de vergelijking tussen het de uitspraak van een zeker politicus over een ‘tsunami van islamisering’ is al jaren controversieel, en ‘de hele rechts-links-discussie zou je kunnen zien als het pleidooi voor, en verzet tegen, het idee van de

Sinds de jaren zeventig geldt een kankerdiagnose als een startschot, als het begin van een strijd

Het bekendste voorbeeld van een metafoor die verzet oproept – steeds meer verzet bovendien – is die van de ‘oorlog,’ of ‘strijd,’ tegen kanker. Sinds begin jaren zeventig in de Verenigde Staten de werd uitgeroepen – en misschien ook al wel daarvoor – leveren oncologen een strijd om de vijandige ziekte uit te roeien en geldt een kankerdiagnose voor de meeste patiënten als een startschot,

Nu heeft zo’n oorlogsmetafoor best een aantal voordelen: iedereen begrijpt wat een oorlog is, oorlogsretoriek maakt emoties los, trekt de aandacht, werkt motiverend en draagt bij aan een gevoel van urgentie – allemaal goede dingen voor wie, bijvoorbeeld,

Maar de oorlogsmetafoor is ook problematisch. Bijvoorbeeld omdat ze impliceert dat wie aan kanker overlijdt, niet hard genoeg heeft gestreden. Of omdat de meer sociale en emotionele aspecten van genezen ondergesneeuwd raken in de nadruk op het gevecht.

En ook omdat het beeld van een externe vijand niet accuraat is: voor de kankerpatiënt zijn het immers de eigen cellen

Patiënten, patiëntenverenigingen en artsen pleiten er dan ook al jaren voor om afscheid te nemen van de oorlogsmetafoor. Die oproep vindt gehoor: zo gebruikt de Engelse organisatie Cancer Research UK geen strijdmetaforen meer in haar voorlichtings- en communicatiemateriaal, en spreekt in plaats daarvan over de

Uit ‘Parallel Encyclopedia’ door Batia Suter

Waarom een mens geen machine is

hoogleraar taalkunde aan Lancaster University, herinnert mij eraan dat mijn eigen verzet tegen de mens als batterij eigenlijk tegen een meer algemene metafoor is gericht, een die al veel ouder is – namelijk, die van de mens als machine.

Al zeker twee millennia vergelijken artsen, filosofen én wijzelf ons lichaam en onze geest graag met apparaten – de brein als computer, het hart als pomp, de mens als batterij.

Volgens Semino heeft deze mechanistische kijk de medische wetenschap geholpen de werking van organen en het verloop van ziektes in kaart te brengen. Maar in zo’n mensbeeld blijft weinig ruimte over voor zaken als emotie of welzijn.

Weinig ruimte ook, voor stilstand of contemplatie – want machines zijn altijd bezig, altijd in beweging. Semino: ‘Gevoel, kwaliteit van leven en welzijn zijn zaken waar een machinemetafoor weinig mee kan.’

Het verklaart misschien waarom veel van de door jullie aangedragen alternatieven voor de batterijmetafoor – boom, ecosysteem, rivier – zo expliciet uit het domein van de natuur komen – alsof het verzet tegen technologie ons automatisch het bos in leidt.

Geen censuur, maar een menu

Maar een metafoor die je niet aanstaat in de ban doen, zegt Semino, is weer al te rigoureus. Uit haar eigen onderzoek naar metafoorgebruik voor kanker onder patiënten, familieleden, verzorgers en artsen kwam namelijk naar voren dat er ook patiënten zijn voor wie de kanker-is-oorlog-metafoor

De conclusie van is genuanceerd, zoals wetenschappelijke inzichten dat wel vaker zijn, en ergens voor de hand liggend: welke metafoor het beste werkt is per patiënt en per omstandigheid verschillend. (Eerder onderzoek liet al zien dat of een metafoor ‘werkt’ mede afhangt van iemands

‘Ik zal een arts niet snel zeggen dat hij nooit een oorlogsmetafoor meer mag gebruiken. Maar het is wel belangrijk dat artsen zich er bewust van zijn dát ze metaforen gebruiken, en dat die een effect hebben.’

Semino stelde dat momenteel in een ziekenhuis wordt getest, en waarin niet alleen de oorlogs- en reismetafoor zijn opgenomen, maar ook bijvoorbeeld de metafoor van de patiënt als orkest, die de kanker ‘in tune’ probeert te krijgen met de rest van haar leven. Het idee is dat het menu patiënten en zorgverleners kan helpen bedenken hoe ze zich tot hun situatie willen – en kunnen – verhouden.

Uit ‘Parallel Encyclopedia’ door Batia Suter

Een metaforenmenu voor de moderne mens

Als het succes van een metafoor per persoon verschilt, dan wordt het lastig om één enkel alternatief te vinden voor de oplaadbare batterij. Niemand heeft immers precies dezelfde associaties bij fenomenen als het ecosysteem of de reis, de boom of het bos.

Zelfs niet bij de batterij, zegt Gerard Steen: ‘Want je zou ook kunnen zeggen: ‘ik moet me opladen, niet zodat ik daarna weer mee kan doen, maar om te bezinnen op hoe ik hier terecht ben gekomen.’’

Zoeken naar een alternatieve metafoor: deels is het symptoombestrijding

Sowieso is mijn zoektocht naar andere metaforen deels symptoombestrijding, zegt Steen. ‘Beter zoek je uit waarom iedereen constant productief moet zijn, en verzin je dáár iets tegen.’

Hij doet me denken aan wat een lezer me schreef: dat metaforen ‘mooie rookgordijnen’ zijn, en dat je, als je iets wilt doen tegen burn-out en vermoeidheid, geen betere beeldspraak nodig hebt, maar betere waarden en betere regels. Ik begrijp wat ze bedoelt, en tegelijkertijd vraag ik me af of ik dat net zo goed had begrepen als ze niet de metafoor van het rookgordijn had gebruikt.

Zo’n metaforenmenu, bedenk ik, is zo gek nog niet: een viering van alle mogelijke manieren om over onszelf te praten en onszelf te begrijpen.

Uit ‘Parallel Encyclopedia’ door Batia Suter

Wanneer ik haar vraag wat er, naast de oplaadbare batterij, op het metaforenmenu voor de moderne mens zou moeten staan, zegt Semino beslist: ‘Iets met balans. Dat kan je op verschillende manieren verbeelden, met een weegschaal of een wipwap bijvoorbeeld’ – weliswaar ook machines, maar het is de balans die hen definieert, meer dan beweging, doelmatigheid of productiviteit.

Ik denk aan de metafoor die docent Robert aandroeg als alternatief: die van een koorddanser, die met een stok in de handen stap voor stap

En aan – het gegeven dat cellen en organismen, maar ook steden en regenwouden voortdurend moeten werken om een balans, een equilibrium, Denk aan het stabiel houden van je lichaamstemperatuur of het op peil houden van je vochtbalans.

Of denk, voor een ‘brondomein’ dat velen zullen herkennen, aan het huishouden. Om nogmaals met de vorstin uit Wonderland te spreken: soms moet je keihard rennen om alleen maar

Ik wilde de batterij vervangen; nu lijkt het me beter hem aan te vullen

Het is een risico natuurlijk, als je met wetenschappers gaat praten: dat je thuiskomt met een genuanceerder, voorzichtiger idee dan waarmee je vertrok. Ik was van plan de batterij volledig te vervangen, maar een gebalanceerder aanpak zit ‘m erin haar aan te vullen.

Met andere metaforen voor wie ook graag andere aspecten van zichzelf de aandacht geeft en voor wie de slaapkamer niet alleen een plek is ‘om op te laden.’ Met koorddansers, elastiekjes, weegschalen en bomen.

En welke metafoor dan op welk moment het meest van toepassing is, dat kan iedereen uiteindelijk het beste zelf bedenken.

Al was het maar omdat de bestemming, zoals ze zeggen, minder belangrijk is dan de weg ernaartoe.

Meer lezen?

Met dank aan Roosmaryn Pilgram, Rose Hendricks, Michael Erard en Lena Bril, en aan de vele lezers die alternatieven en leestips aandroegen.