Waarom de zucht naar méér inlichtingen nooit zal ophouden (en ik dus ‘tegen’ stem bij het referendum)
Toen ik collega-journalist Joris Luyendijk een tijdje geleden een vraag voorlegde waar ik al weken mijn hoofd over brak, antwoordde hij met een briljante wedervraag: ‘Is het een puzzel of een mysterie?’
Gevraagd naar het verschil zei hij: ‘Een puzzel is een vraag waar je het antwoord niet op weet, omdat de onderdelen van het antwoord niet op de juiste plek liggen. Een mysterie is een vraag waarop je het antwoord niet weet omdat je de vraag niet begrijpt.’
Daar moest ik aan denken toen ik me afvroeg wat ik ging stemmen tijdens het referendum over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2017 - onder critici beter bekend als de ‘sleepwet’.
Want hoewel voorgespiegeld als een puzzel met drie mogelijke antwoorden (ja, nee of blanco), is het referendum natuurlijk meer een mysterie: waar stem je eigenlijk over?
De vraag die voorligt, is op allerlei manieren volstrekt onduidelijk. Wordt de wet bijvoorbeeld afgeblazen als er massaal ‘nee’ wordt gestemd? CDA-leider Sybrand Buma heeft alvast gezegd van niet. Is een opkomst van 30 procent genoeg om het referendum serieus te nemen? En zo ja, wordt de wet bij een ‘nee’ dan aangepast? Hoe dan?
Als je tegen het verzamelen van data over alle burgers bent, maar meer hackbevoegdheid op basis van reëele verdenkingen wel een goed idee vindt, wat dan? En als er een ‘ja’ komt, waar is er dan eigenlijk ‘ja’ tegen gezegd? Meer veiligheid? Wat voor veiligheid? Is een land waarin de overheid alle burgers online kan volgen en hacken veiliger? Is privacy zelf niet een vorm van veiligheid?
Een mysterie dus.
Het cruciale verschil tussen known unknowns en unknown unknowns
De ironie is dat niet alleen het referendum zélf meer een mysterie dan een puzzel is: het inlichtingenwerk waar deze wet om draait drijft op precies datzelfde verschil. Sterker nog, het verschil tussen puzzel en mysterie komt uit de inlichtingenwereld - en onderscheidt zich juist op dit punt van politiewerk.
Politiewerk (bijvoorbeeld: wie heeft deze diefstal gepleegd?) is een kwestie van puzzelen: je weet de vraag en het antwoord is een kwestie van de juiste stukjes op de juiste plek krijgen. Puzzels zijn op te lossen door het vergaren van meer (en juiste) informatie.
Inlichtingen (bijvoorbeeld: wie gaat een aanslag plegen?) draaien daarentegen om mysteries: er is een dusdanige mate van onzekerheid dat het fundamenteel onduidelijk is wat eigenlijk is waar je naar op zoek bent.
Anders gezegd: puzzels draaien om known unknowns - mysteries om unknown unknowns.
Dat is een cruciaal onderscheid om in gedachten te houden bij dit debat - en bij je afweging of je voor of tegen de Wiv 2017 bent. Want: omdat inlichtingen draaien om het voorspellen en inschatten van unknown unknowns, is er geen natuurlijke grens aan de hoeveelheid informatie die je zou kunnen en moeten verzamelen om, bijvoorbeeld, terroristische aanslagen te voorkomen. Simpeler gezegd: voor het oplossen van mysteries kun je nooit genoeg weten.
De essentie van de sleepwet: doen alsof inlichtingenwerk een puzzel is
Voorstanders van de wet suggereren een andere werkelijkheid. Zij spiegelen de aard van inlichtingen als puzzel voor. De essentie van bijna al hun argumenten voor de sleepwet komt hier op neer: als de AIVD en MIVD simpelweg meer data kunnen verzamelen, kunnen zij dreigingen en risico’s beter voorspellen en daarmee onze veiligheid vergroten.
Zij schermen daarbij met redenaties als die van VVD-prominent Arthur Docters van Leeuwen, die stelt dat er zonder deze wet ‘meer aanslagen’ zullen zijn. Dat argument is problematisch, omdat het onweerlegbaar is. Niet omdat er geen causaal verband kan zijn tussen inlichtingen en het voorspellen van dreigingen als aanslagen, maar omdat het omgekeerde evengoed waar is: er is geen moment waarop de inlichtingendiensten ‘genoeg’ weten en er dus géén aanslagen meer zullen komen.
Anders gezegd: voor een antwoord op de vraag ‘Wie van de zeven miljard zielen op aarde is de volgende die met een bomgordel een bus in loopt?’ is nooit genoeg informatie voorhanden. De sleepwet is daarmee, de facto, een wet zonder eind: waar stopt de behoefte aan nóg meer bevoegdheden voor het verzamelen van data over burgers?
De morele vraag: hoe gaan we als samenleving om met risico’s?
Het enige mogelijke antwoord daarop is van moreleaard: een politieke inschatting van hoe (on)acceptabel wij als samenleving de risico’s vinden waar inlichtingen- en veiligheidsdiensten ons voor moeten behoeden.
Zelf behoor ik tot de school die stelt dat we niet de illusie moeten kweken dat risico’s zoals terrorisme puzzels zijn. Want dat opent de deur naar een totalitaire staat, die alles wil weten van iedereen. Er is dan geen enkel argument meer voorhanden om van het ‘sleepnet’ in de Wiv 2017 niet uiteindelijk een alomtegenwoordige Big Brother te maken. Je wilt toch geen toekomstig bloed aan je handen hebben?
Natuurlijk, ook inlichtingen- en veiligheidsdiensten moeten meegaan met hun tijd. In het digitale tijdperk is een krant met een gaatje erin, van waarachter de spion de vijand in de gaten kan houden, niet genoeg. Niemand betwist de noodzaak van gerichte bevoegdheden om ook in de 21ste eeuw bruikbare inlichtingen te kunnen vergaren.
Maar, de vraag is niet alleen in wat voor tijd we leven, de vraag is ook in wat voor tijd we willen leven. Een tijd waarin we stapje voor stapje onze grondrechten, privacy en vrijheid willen opgeven voor de illusie van controle over bedreigingen die uiteindelijk nooit beheersbaar zullen zijn? Of een tijd waarin we begrijpen dat veiligheid uiteindelijk als doel heeft juist die grondrechten, privacy en vrijheid,te waarborgen? Ik stem voor dat laatste.
En daarom stem ik ‘tegen’ tijdens het referendum.