Leve Europa, leve de melk!
De Europese Commissie probeert zowel de consumptie als de productie van melk aan te jagen. Het gevolg: een melkpoederberg. Het is een van de vele ongerijmdheden van het Europese landbouwbeleid waar de ministers van dienst het liever niet over hebben.
Het is al fantastisch, maar het moet nog beter. Tot die slotsom* kwamen de Europese ministers van Landbouw afgelopen maandag.
Een hele reeks verdiensten schreven ze toe aan het Gemeenschappelijke Europees Landbouwbeleid (GLB). Het geeft boeren inkomenszekerheid. Het zorgt ervoor dat er voldoende hoogwaardig voedsel beschikbaar is. Het draagt bij aan milieubescherming en tempert klimaatverandering.
Geen enkele reden dus om de landbouwsubsidies af te bouwen, vonden de landbouwministers. Wel om het beleid nog groener, eenvoudiger en resultaatgerichter te maken.
Toch eindigde de landbouwraad in verdeeldheid. Niet alle landen schaarden zich achter de door de Bulgaarse voorzitter opgestelde tekst over de toekomst van het landbouwbeleid. Niet omdat ze de woorden over de heilzame werking van het GLB boerenbedrog vonden, maar omdat ze het niet eens waren over de verdeling van de centen.
Het bedrag dat een boer uit de Europese pot ontvangt per hectare grond die hij bezit, is nu niet overal even hoog. Vijf Oost-Europese landen – Estland, Letland, Litouwen, Polen en Slowakije – eisten* dat deze vergoeding volledig gelijk wordt getrokken.
Dat dit het grote strijdpunt was, is tekenend. Er is een stapel rapporten die twijfel zaaien over de vraag of het GLB wel zo heilzaam en effectief is. Maar liever dan je afvragen hoe zinvol de uitgave van al dat geld is - 38 procent van de Europese begroting, bijna zestig miljard euro per jaar* - twistten de ministers over de verdeling ervan.
Zijn de landbouwclaims terecht?
Ik heb er al eerder over geschreven, maar laten we nog even terugkomen op al die claims over de wondere werken van het GLB.
Draagt het bij aan milieubescherming en de strijd tegen klimaatverandering?
In tegendeel. De landbouw is, schrijft het Europees Milieuagentschap,* verantwoordelijk voor vervuiling van het oppervlaktewater en de bodem, voor de daling van biodiversiteit en voor een substantiële uitstoot van broeikasgassen, vooral methaan en lachgas.
Afgelopen week nog leverden twee Franse studies* nieuw bewijs voor de negatieve invloed van de landbouw op de biodiversiteit. De populaties van weidevogels zijn in de laatste zeventien jaar sterk gekrompen, vooral in landbouwgebieden. Het aantal graspiepers* daalde zelfs met 68 procent.
Dankzij de landbouw vliegen er nu 68 procent minder graspiepers rond in de Europese Unie
Al die problemen zijn, stelt het Milieuagentschap, mede het resultaat van de door het GLB gestimuleerde intensivering van de landbouw. En recente pogingen om het GLB te vergroenen, hebben nog nauwelijks vruchten gedragen.
Dat spoort met de conclusies van de Europese Rekenkamer:* de maatregelen die in 2014 genomen zijn om het GLB landbouw te laten stimuleren die milieu en klimaat minder belast, zijn niet effectief.
Iets onverbloemder oordeelt* het European Environmental Bureau, een netwerk van 140 milieuorganisaties: ‘Het GLB is, in een notendop, een grote pot geld die onze sociaal-economische, gezondheids- en milieuproblemen verergert door onduurzame praktijken te stimuleren middels ongerichte jaarlijkse betalingen aan boeren.’
Helpt het voorkomen dat we in Europa honger lijden?
Dat is een doel dat allang is bereikt, stelt een recente beoordeling* van het landbouwbeleid. En afschaffing ervan zou volgens modelberekeningen nauwelijks een negatief effect hebben op de voedselzekerheid.
En de inkomenszekerheid voor boeren?
Dan steunt de EU toch vooral de grote ondernemingen, niet de kleine boer. Van alle directe steun komt 80 procent* terecht bij 20 procent van de agrarische bedrijven, bijna allemaal grotere ondernemingen.
Leve Europa, leve de melk!
Over dit alles was niets te horen, afgelopen woensdag op een conferentie van de Europese brancheorganisatie van de zuivelsector.
‘Het succes van onze industrie is gebaseerd op het Europese project’, zei de voorzitter. ‘Leve Europa, leve de melk!’
Tom Tynan, lid van het kabinet van de Europese commissaris voor landbouw Phil Hogan, zei dat het in deze tijd, waarin de discussie over de Europese begroting na 2020 volop woedt, van het hoogste belang is om het GLB goed te verkopen.
Reken maar uit, zei hij. De Brexit slaat een gat in de begroting. Er zijn tientallen miljarden nodig voor nieuwe prioriteiten als defensie en grensbewaking. Iedereen kijkt naar Phil Hogan (landbouwbeleid) en Corina Cretu (cohesiebeleid), die nu samen 74 procent van de begroting voor hun rekening nemen. Hogans opdracht is het GLB keihard te verkopen als een policy that’s fit for purpose, als geld dat zijn waarde bewijst.
Ook Tynans boodschap was: het GLB is al iets moois, maar het moet nóg fraaier. Want het oordeel van de Rekenkamer dat de vergroening niet gelukt is, mochten we volgens hem niet negeren.
Toen ik hem vanuit de zaal vroeg hoe het EU-beleid dan wél kan bijdragen aan een duurzame landbouw, bleef hij steken in algemeenheden als dat beleid moest voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs en aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties. ‘Weinig concreet’, vond ook mijn buurvrouw, een Duitse landbouwjournalist.
De kruistocht van de zuivelindustrie
Zichzelf goed verkopen, dat kunnen ze bij de European Dairy Association, de Europese zuivelindustrie, in elk geval wel. Retorisch bijzonder knap was de toespraak van Peter Giørtz-Carlsen, vicepresident van de Arla-zuivelgroep.
Melk heeft het moeilijk, vertelde hij. Consumenten stappen over naar alternatieven. Omdat er allemaal indianenverhalen de ronde doen over melk. Zoals dat het kankerverwekkend is. En een zware aanslag vormt op het milieu.
Hij liet een compilatie zien van onheilsprofeten die melk als hét kwaad van de wereld schetsten.
In tijden van alternatieve feiten bezwoer Giørtz-Carlsen zich strikt aan de echte feiten te willen houden. En die waren: there is nothing like milk. Melk heeft sterke positieve gezondheidseffecten. En het is de drank die in verhouding tot de voedingswaarde voor de laagste uitstoot van broeikasgassen zorgt.
Melk is de drank die in verhouding tot de voedingswaarde voor de laagste uitstoot van broeikasgassen zorgt
Voor dat laatste kon hij alvast een studie* uit 2010 aandragen die inderdaad uitwijst dat koemelk op dit gebied twee keer zo goed scoort als sojamelk.
Het is een prettig getal voor zuiveladepten om mee te zwaaien. Maar er zijn er vele cijfers waarover Giørtz-Carlsen verkoos te zwijgen. Zoals de bijdrage van de rundveehouderij aan de uitstoot van broeikasgassen. In Nederland neemt de veeteelt ruim de helft van de uitstoot door de landbouw voor haar rekening, waarvan runderen weer goed zijn voor ruim 70 procent. *
Ook is het maar de vraag of we al de voedingsstoffen in melk echt nodig hebben en of we ze niet uit milieuvriendelijkere alternatieven kunnen halen.
Neem calcium. Zit ook in chinese kool en spinazie. En om de botten sterk te houden, is het vooral belangrijk in beweging te blijven, zeggen experts.*
Giørtz-Carlsen sprak vol passie over the goodness of dairy. Maar over de gezondheidseffecten van zuivelproducten woedt een feitenoorlog. Het zou prostaatkanker in de hand werken, maar juist bescherming bieden tegen darmkanker. ‘Er is geen enkel ander voedingsmiddel waar zoveel onenigheid over is’, zegt * het Vlaams Instituut Gezond Leven.
EU jaagt consumptie en productie aan
Die onenigheid kan niet beletten dat de Europese Commissie de melkconsumptie nog steeds aanmoedigt. Ze ontwikkelde een speciaal programma* om op scholen fruit, groenten én melk aan de man te brengen.
Niet alleen probeert Europa jongeren tot melkdrinken aan te zetten, Brussel wakkert ook de productie aan. Een van de effecten van het landbouwbeleid is dat de melkproductie de vraag verre overschrijdt: de EU produceert ongeveer twee keer zoveel* melkpoeder als zij nodig heeft.
De grootste ontvanger van EU-landbouwgeld in Nederland was in 2016 geen boer, maar een handelaar in zuivelproducten
Om te voorkomen dat de prijs te diep zakt, koopt de Europese Commissie overschotten op. Het heeft inmiddels 375.000 ton melkpoeder* in voorraad. De grootste ontvanger van EU-landbouwgeld in Nederland was in 2016 geen boer, maar de handelaar in zuivelproducten Hoogwegt, van wie de Europese Commissie grote hoeveelheden melkpoeder opkocht. Een woordvoerder van Hoogwegt zei eerder tegen mij dat hij ook geen voorstander was van die praktijk. ‘Wij als handelsfirma vinden dat de markt zijn werk moet doen.’
Maar over dit soort perverse effecten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de vraag of deze sector écht nog zoveel subsidie nodig heeft, hadden de landbouwministers het afgelopen week niet. Ze verkozen te bekvechten over hoeveel iedereen uit de ruif mag eten.
Spijtig, want weinig kwesties zijn belangrijker voor mens, milieu en natuur in Europa dan hoe we in de toekomst ons voedsel gaan produceren.