Vijf vragen die iedere cashdonateur zich moet stellen

Maite Vermeulen
Correspondent Migratie
Illustratie: Kwennie Cheng (voor De Correspondent)

Cash uitdelen - het is een van de meest revolutionaire ideeën in de strijd tegen armoede. Maar cash dwingt je om allerlei keuzes te maken. Stel je voorwaarden? Geef je aan mannen of aan vrouwen? En hoe selecteer je de armsten?

Ik vind het een van de meest interessante ideeën in de strijd tegen armoede:

Het idee is even verrassend als simpel. Geef arme mensen - in plaats van hulpgoederen of trainingsprogramma’s - gewoon geld. Hoe ze dat uitgeven, mogen ze zelf weten. Want wie weet er nu beter wat arme mensen nodig hebben, dan zijzelf?

Sinds 2010 is het aantal cashprogramma’s in Sub-Sahara Afrika in veertig landen wordt nu uitgedeeld. En ook in Zuid-Amerika wordt cash volop gebruikt om armoede te bestrijden. Er zijn dus wereldwijd al miljoenen mensen die een vorm van cashdonaties krijgen.

Maar het ene cashprogramma is het andere niet.

Er zijn cashprogramma’s die die bepaalde die cash combineren die in één klap een of die juist voor langere tijd wekelijks

Onder economen en hulpverleners is veel discussie over welke vorm nu precies het beste werkt, in welke context. En eigenlijk is vaak het antwoord: we weten het nog niet. Meer onderzoek is nodig.

Vijf vragen zijn interessant om kort te bekijken. Want de antwoorden kunnen veel uitmaken voor de effecten van cash.

1. Stel je wel of geen voorwaarden aan cash?

Er zijn wereldwijd veel overheden die cashprogramma’s hanteren waar voorwaarden aan verbonden zijn, vooral in Latijns-Amerika. Die voorwaarden richten zich veelal op moeders en kinderen. Denk: je kind moet naar school, je kind moet ingeënt worden, of je moet als zwangere vrouw verplicht naar het ziekenhuis voor checks - anders krijg je het geld niet uitgekeerd. Braziliës Bolsa Família en Mexico’s Oportunidades bereiken op deze manier bijvoorbeeld miljoenen huishoudens.

Zulke voorwaarden kunnen een goede optie zijn als je een bepaald doel wilt bereiken, waar arme gezinnen niet uit zichzelf in investeren. Bijvoorbeeld: oudere kinderen naar school, niet alleen jongetjes naar school, maar ook meisjes, of kinderen

Voorwaardelijke programma’s lijken ook meer geaccepteerd te worden door de samenleving, omdat duidelijk is wie wel en geen aanspraak maakt op

De meeste cashprogramma’s in Sub-Sahara Afrika stellen géén voorwaarden aan de ontvangers.

Dat komt deels omdat het onderwijs en de gezondheidszorg in veel landen zulke voorwaarden domweg Plus: het is goedkoper. Er kan meer geld naar de ontvanger, omdat er geen controleapparaat nodig is.

Daar komt bij: onvoorwaardelijke cash doet het vaak net zo goed, of zelfs beter dan cash met voorwaarden. Want de voorwaarden Neem de Bolsa Alimentação in Brazilië - een toelage voor gezinnen met kinderen die een verhoogd risico op ondervoeding hebben, omdat ze arm zijn.

De voorwaarde: de moeders moeten hun kind regelmatig laten wegen bij een gezondheidscentrum. liet zien dat kinderen in huishoudens die deze donatie ontvingen minder goed groeiden dan de controlegroep: moeders waren bang dat ze buiten het programma zouden vallen als hun kinderen te goed zouden groeien.

En, wellicht iets ontastbaarder: onvoorwaardelijke cash is méér dan alleen geld. Het is ook waardigheid. In de voorwaarden zit namelijk ook een stuk paternalisme verborgen - wij weten wat goed voor jou is. Terwijl onvoorwaardelijk geld een teken van vertrouwen en gelijkwaardigheid is - arme mensen weten zelf wat goed voor ze is.

2. Geef je één groot bedrag, of geef je periodiek een klein basisinkomen?

Eén keer een grote smak geld om de armoedespiraal te doorbreken? Of telkens een klein beetje geld, als een soort basisinkomen? Economen zijn er nog niet uit welke van deze twee aanpakken beter werkt.

Deels hangt het antwoord af van wat je wilt bereiken. zagen onderzoekers dat huishoudens die één smak geld kregen er meer op vooruit gingen qua bezittingen: ze investeerden meer in metalen daken, vee, zaden en mest. Huishoudens die een maandelijks bedrag kregen hadden daarentegen beter scores op het gebied van voedselzekerheid. Logisch natuurlijk: met een groot bedrag kun je iets duurs kopen, met een maandelijks bedrag ben je zekerder dat je eten op tafel krijgt.

Afhankelijk van wat je met je programma wilt bereiken, kun je dus een keuze maken. De kiest in de meeste gevallen voor één groot bedrag. De nieuwe Nederlandse organisatie juist voor acht dollar per week.

Wat de langetermijneffecten van de verschillende aanpakken zijn, is nog onvoldoende onderzocht.

GiveDirectly voert op dit moment een nogal ambitieus onderzoek uit in Kenia, dat twaalf jaar duurt. kijkt naar vier groepen van elk zo’n veertig tot honderd dorpen.

  1. Groep een krijgt twaalf jaar lang een basisinkomen van zo’n 0,75 dollar per dag, per volwassene.
  2. Groep twee krijgt hetzelfde bedrag per dag, maar voor twee jaar.
  3. Groep drie krijgt in één keer het bedrag uitgekeerd dat groep twee over twee jaar uitgesmeerd krijgt.
  4. En groep vier krijgt niets.

Je kunt natuurlijk ethische vragen stellen bij dit soort experimenten. Het gaat immers om mensenlevens: wie ben jij dan om te beslissen wie cash krijgt en wie niets? Toch kun je het ook omdraaien: er zijn altijd mensen die geen hulp krijgen. Dan kunnen we hen toch beter inzetten om te leren wat werkt - zodat we uiteindelijk zo veel mogelijk mensen kunnen helpen?

We zijn nu in jaar twee van deze studie. De eerste resultaten kunnen we begin volgend jaar verwachten.

3. Combineer je cash met trainingen?

Geef je arme mensen, in combinatie met cash, een training over hoe ze hun geld het best kunnen beheren? Of over hoe je het beste een bedrijfje op kunt zetten?

100WEEKS doet dat bijvoorbeeld. Zij kiezen ervoor de vrouwen die cash krijgen elke week twee uur training te geven in wat met een duur woord financial literacy heet. Noem het een huishoudboekje bijhouden.

De vraag is natuurlijk: hebben ze die training nodig? Levert de nieuwe kennis uiteindelijk méér geld op voor de arme persoon, dan de training 100WEEKS heeft zulk onderzoek nog niet uitgevoerd, maar is dat wel van plan.

In Noord-Oeganda probeerden onderzoekers dit al eens uit met een programma van de katholieke hulporganisatie Ze keken naar een cashprogramma dat gecombineerd werd met vervolgbezoeken van hulpmedewerkers. Die bezoeken waren duur: bovenop elke cashbetaling van 150 dollar, kostten die bezoeken nog eens 300 dollar.

De conclusie: hoewel de handeltjes van de vrouwen wel iets meer winst gingen maken na de bezoeken, was dat lang niet in verhouding tot de extra kosten. Het zou dus effectiever zijn om meer contant geld te geven, en de vervolgbezoeken te laten zitten.

Sowieso laten weinig studies overtuigende effecten van trainingen zien. Vooraanstaand cashonderzoeker Chris Blattman ‘Training heeft maar af en toe effect. Bijna nooit op mannen. En de programma’s zijn zo duur - vaak tussen de 1000 en 2000 dollar per persoon - dat het moeilijk is er een te vinden die een kosten-batentest doorstaat.’

GiveDirectly kiest daarom voor cash zonder training. Ze testen in hun twaalfjarenstudie wel of een kleine aansporing uitmaakt voor het resultaat: ze vragen één groep cashontvangers een vijfjarenplan te schrijven, en zeggen dat ze daar in de toekomst misschien nog naar gaan vragen. Wellicht zou dit mensen net het duwtje kunnen geven beter over hun investeringen na te denken.

4. Geef je iedereen cash, of pik je de allerarmsten eruit?

De allerarmsten selecteren voor je cashprogramma, hoe doe je dat? laat staan van de allerarmsten.

GiveDirectly gebruikt in veel van haar programma’s een simpel criterium: heb je een dak van stro, dan ben je arm genoeg. 100WEEKS selecteert met lokale partners vrouwen die door hun gemeenschap als het armst worden gezien.

De vraag is natuurlijk wederom: zijn de kosten die je maakt Of zou je net zo goed méér mensen cash kunnen geven, zónder selectie.

Juist vanwege deze vraag gebruikt GiveDirectly het strodak-criterium nu steeds minder. ‘We selecteren nu meer geografisch,’ zegt Joe Huston, CFO. ‘We zoeken de armste gebieden, en sluiten dan alleen de overduidelijk rijke mensen in een dorp uit.’

Ook een optie: universele cash. Dus helemaal geen selectie. Uit een pilot van GiveDirectly blijkt dat arme mensen daar zelf de voorkeur aan geven. Huston: ‘We vroegen of mensen dat oneerlijk vonden. De reactie: ze vonden het fijner als wij niet voor hen kozen.’ De universele aanpak voorkomt mogelijke En de bureaucratische vernedering van de armsten blijft ze zo bespaard.

5. Geef je aan mannen of aan vrouwen?

Een aanname die je veel hoort:

Die gedachte komt vooral voort uit onderzoek naar microkrediet. Daar laat veel onderzoek zien dat vrouwen verantwoordelijker met het krediet omgaan, en

Maar geldt dat ook voor cash? Besteden vrouwen dat beter dan mannen?

Een aantal onderzoeken laat zien dat er eigenlijk En in Sierra Leone bijvoorbeeld, waren er zelfs betere resultaten voor de gezondheid van kinderen als het geld aan

Er lijken op korte termijn wel iets betere resultaten voor empowerment en welzijn van de vrouw te zijn, als het geld naar Die effecten zijn echter zo klein, dat GiveDirectly ervoor kiest aan elke arme volwassene in een dorp geld te geven: zowel mannen als vrouwen.

Mannen en vrouwen lijken wel in verschillende dingen te investeren: mannen meer buitenshuis, vrouwen Maar of dat ook verschillende effecten oplevert voor de armoede van het huishouden?

Lees verder