Voor de wet zijn dieren hetzelfde als dingen. Blijft dat zo?
Een Amerikaanse rechtbank besloot deze week dat dieren geen aanspraak kunnen maken op het auteursrecht. De zaak past in een groeiend aantal rechtszaken namens dieren. Wat zegt dit over de geprivilegieerde positie van mensen? En hoe staat het met de dierenemancipatie in Nederland?
In 1650 werd in de buurt van het Spaanse Segovia een horde sprinkhanen voor het gerecht gedaagd. Processies en wijwater hadden niet geholpen om de plaag de stad uit te krijgen, en wat restte was een gang naar de rechter. Het vonnis: de sprinkhanen moesten uit eigen beweging vertrekken, en deden ze dat niet, dan zouden ze worden geëxcommuniceerd.
Drie decennia later, in 1679, werden in een rechtbank in Londen een vrouw en haar hond veroordeeld wegens bestialiteit: zowel het baasje als de hond kregen de doodstraf. Tot drie eeuwen geleden, aldus historicus Felipe Fernández-Armesto, werden dieren soms net zo serieus genomen als mensen, althans wat juridische aansprakelijkheid betrof.
Vervlogen tijden. Toch?
Deze week besloot een Amerikaanse rechtbank dat dieren geen aanspraak kunnen maken op het auteursrecht; ze kunnen überhaupt geen mensen aanklagen. Het was de meest recente uitspraak in het langlopende geschil rondom de wereldberoemde aap-selfie.
In december 2013 dienden vier chimpansees een verzoek in bij drie verschillende rechtbanken in de staat New York. Ze beriepen zich op de habeas-corpus-regeling: personen mogen alleen gevangen worden gehouden als daar een gerechtelijk bevel aan vooraf is gegaan. De chimpansees – Tommy, Kiko, Hercules en Leo – vroegen de rechter om toestemming hun gevangenschap aan te vechten in de rechtszaal.
Of nou ja, Steven Wise, de advocaat die zich opwerpt als hun vertegenwoordiger, diende de zaken in. Tegenwoordig hebben dieren amper nog wettelijke rechten of plichten, en kunnen ze juridisch gezien niet voor zichzelf opkomen.
Daar wil Wise, oprichter van het Nonhuman Rights Project, een eind aan maken. De zaken die hij begon uit naam van Tommy, Hercules, Leo en Kiko ziet hij als het begin van een lange strijd om aan bepaalde dieren rechtspersoonlijkheid toegekend te krijgen – een strijd die hij, niet oncontroversieel, vergelijkt met de emancipatie van slaven.
Een muur tussen objecten en personen
‘Er bestaat een wettelijke muur met objecten aan de ene kant, en personen aan de andere kant,’ vertelt Wise. ‘Op dit moment zitten alle niet-menselijke dieren aan de objectenkant, en zijn alle mensen personen. Maar tweehonderdvijftig jaar geleden zaten er soms ook mensen aan de objectenkant, zoals slaven en vrouwen en kinderen. En aan de personenkant zitten, ook nu nog, niet-menselijke entiteiten – schepen of bedrijven bijvoorbeeld. Wij proberen het eerste niet-menselijke dier aan de personenkant te krijgen.’
Tweehonderdvijftig jaar geleden zaten er ook mensen aan de objectenkant
Op het moment dat een rechter een chimpansee toestaat zich te beroepen op de habeas-corpus-regeling, erkent hij automatisch dat die chimpansee wettelijk gezien een persoon is: objecten kunnen er geen aanspraak op maken. Rechtspersoonlijkheid is voor Wise stap één: pas wanneer dieren erkend zijn als personen, kunnen zij ook rechten hebben – en daar is het hem uiteindelijk om te doen.
(Er zijn natuurlijk al wel wetten die het mishandelen van dieren moeten tegengaan. Het Nonhuman Rights Project stelt echter dat het gevangenhouden van de chimpansees sowieso onwettelijk is, ongeacht de omstandigheden.)
Op naar een paradigmawisseling
Wise begon zijn advocatencarrière met zaken rondom dierenbescherming. Halverwege de jaren tachtig besloot hij van koers te veranderen: ‘Voor de wet waren al mijn cliënten objecten,’ zei hij daarover in een TED-talk.
Om ze over te hevelen naar de andere kant van de wettelijke muur schreef Wise boeken en artikelen, doceerde hij de eerste dierenrechtvakken aan verschillende universiteiten in de Verenigde Staten, en zocht naar een manier om dieren rechtspersoonlijkheid te geven. Hij kwam uit bij Somerset versus Stewart, een zaak uit 1772 waarbij de habeas-corpus-regeling werd gebruikt om James Somerset, een slaaf, te bevrijden. Daarmee veranderde de status van Somerset automatisch van object in persoon. Wise richtte het Nonhuman Rights Project op om iets soortgelijks te bereiken voor dieren.
De gerenommeerde documentairemakers D.A. Pennebaker en Chris Hedgedus volgden het Nonhuman Rights Project een paar jaar voor de film Unlocking the Cage, die sinds vorig jaar de ronde doet langs internationale filmfestivals en volgende maand door HBO wordt uitgezonden. In juli komt de film ook in Nederland op televisie. Media-aandacht is een belangrijk onderdeel van Wise’ strategie: ‘Wat we doen is historisch, en moet worden verspreid,’ zegt hij over zijn besluit een filmmaker te zoeken om zijn werk vast te leggen.
De individuele rechtszaken zijn voor Wise uiteindelijk minder van belang dan het hogere doel, namelijk: een paradigmawisseling op gang brengen in ons denken over dieren. Hij reist geregeld naar landen als Argentinië, Zwitserland, Spanje en het Verenigd Koninkrijk om advocaten daar te helpen soortgelijke procedures in gang te zetten. De internationale aandacht voor zijn werk ziet Wise als een teken van veranderende tijden: onze blik op dieren, en op de hiërarchie tussen mens en dier, gelooft hij, is aan het verschuiven.
De verdwijnende grens tussen dier en mens
In die hiërarchie staat de mens van oudsher bovenaan. Lang voordat die sprinkhanenplaag voor de rechter verscheen zag de mens zichzelf als ongeëvenaard rationeel, autonoom, creatief, zelfbewust, en moreel – unieke eigenschappen die hem als vanzelf de heerser over alle andere wezens maakten. Dat idee klonk door in de politieke en juridische posities die mensen en dieren kregen toebedeeld.
Het idee dat mensen superieur zijn aan andere soorten blijkt steeds meer achterhaald
De Nederlandse jurist en rechtsfilosoof Janneke Vink doet promotieonderzoek naar de positie van dieren in een democratische rechtsstaat – een ondergeschikte positie die al eeuwen gerechtvaardigd wordt door de human superiority thesis: ‘Het idee dat mensen categorisch een betere soort zijn dan andere dieren.’ Historisch gezien, zegt Vink, werd dat idee zowel door religie gefundeerd als door wetenschappelijke en filosofische argumenten. Vink: ‘Maar uit de moderne wetenschap blijkt steeds vaker dat die these achterhaald is.’
De afgelopen decennia wordt inderdaad vanuit allerlei richtingen gaten geschoten in het superieure mensbeeld. Neem de filosofie. In 1975 publiceerde de Australische filosoof Peter Singer het boek Animal Liberation, over de morele status van dieren. Zijn argument kwam erop neer dat niet-menselijke dieren, net als mensen, in staat zijn om te lijden – en dat ze daarom, ook net als mensen, bepaalde belangen hebben.
Het negeren van die belangen, enkel omdat ze tot een andere soort behoren, was vergelijkbaar met racisme of seksisme: Singer noemde dit ‘speciesisme’, en betoogde dat er geen logische reden was andere dieren uit te sluiten van onze morele gemeenschap. Als je vond dat je dieren mocht onderdrukken of mishandelen omdat ze, bijvoorbeeld, minder intelligent of autonoom waren dan mensen, dan zou je volgens diezelfde logica ook kleine kinderen of zwaar-gehandicapten zo mogen behandelen.
Animal Liberation wordt gezien als katalysator van de dierenrechtenbeweging – al heeft Singer zelf nooit beweerd dat zijn ethische standpunt noodzakelijkerwijs verband hield met rechten.
Steven Wise las het boek eind jaren zeventig, net klaar met zijn rechtenstudie. ‘Door Peter Singer raakte ik geïnteresseerd in dierenbescherming,’ zegt hij. ‘Maar Singer is geen rechtsfilosoof: mijn interesse in dierenrechten is daarnaast gebaseerd op historische ontwikkelingen, en met name op de strijd tegen slavernij uit de achttiende en negentiende eeuw.’
Het dier als maat der dingen
Naast filosofie en geschiedenis speelt de biologische wetenschap een grote rol in het werk van Wise. Die maakt namelijk steeds duidelijker dat het verschil tussen mensen en andere dieren stukken kleiner is dan gedacht.
Dieren werden getest op capaciteiten die we bij onszelf belangrijk vonden
In het onlangs verschenen Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn? beschrijft primatoloog en etholoog Frans de Waal de ontwikkeling die zijn vakgebied de afgelopen eeuw heeft doorgemaakt. Het idee dat mensen veel slimmer, socialer, of empathischer waren dan andere dieren, schrijft De Waal, was lange tijd aardig vol te houden omdat wetenschappers die het gedrag van dieren bestudeerden de mens als maat der dingen namen.
Zo werden dieren getest op capaciteiten die wij mensen bij onszelf belangrijk vonden: het vermogen om te tellen, bijvoorbeeld, of om een taal te leren. Dat die vaardigheden voor andere dieren misschien helemaal niet relevant waren, werd daarbij voor het gemak vergeten. Of, zoals De Waal het formuleert: ‘Het lijkt erg oneerlijk te vragen of een eekhoorn tot tien kan tellen als het leven van een eekhoorn helemaal niet om tellen draait.’
Nu biologen dieren wél op hun eigen merites onderzoeken, blijken cognitieve eigenschappen waarvan lang werd aangenomen dat alleen mensen erover beschikten, ook bij andere soorten voor te komen. Gezichtsherkenning, bijvoorbeeld, is iets waar niet alleen mensen en apen, maar ook kraaien, schapen en zelfs wespen in excelleren. Britse biologen trainden Engelse schapen om het verschil te zien tussen 25 paren gezichten van hun eigen soort; de schapen konden de verschillen twee jaar lang onthouden, en gebruikten daarbij ‘dezelfde hersengebieden en neurale netwerken als mensen.’ Onderzoekers van de noordelijke papierwesp ontdekten dat leden van een kolonie zich agressief gedragen tegenover zowel buitenstaanders als wespen waarvan onderzoekers de gezichtskenmerken – de geel-zwarte patronen op het gezicht – hadden veranderd.
Ook het gebruik van gereedschap blijkt niet alleen aan mensen voorbehouden: krokodillen bijvoorbeeld balanceren een stok op hun snuit om vogels te vangen. Kraaien zijn ook zeer inventief: zo maken sommigen gebruik van stoplichten en auto’s om noten te kraken. Politiek, cultuur, moraal, metacognitie en theory of mind zijn evenmin alleen aan mensen voorbehouden. ‘Elk cognitief vermogen dat we ontdekken,’ schrijft De Waal, ‘blijkt ouder en meer verspreid dan we in eerste instantie dachten.’
Daarmee blijven allengs minder redenen over om te beweren dat mensen ethisch gezien een andere behandeling verdienen dan de rest van het dierenrijk. En wat Wise betreft geldt dat ook voor hun juridische behandeling. Dat de eerste zaken van het Nonhuman Rights Project uit naam van chimpansees worden gevoerd is niet toevallig: over de cognitieve vermogens van deze dieren is het meest bekend. (Ook hebben de Verenigde Staten reservaten waar chimpansees een ongestoord leven kunnen leiden; het Nonhuman Rights Project stelt voor hun cliënten hier onder te brengen.)
Uitsluiting verantwoorden
Het Nonhuman Rights Project richt zich op dieren die, zoals chimpansees, beschikken over wat Wise ‘praktische autonomie’ noemt. Daarmee bedoelt hij dat ze in elk geval over bewustzijn en zelfbewustzijn beschikken, en verlangens en intenties hebben. ‘Wij beargumenteren dat een autonoom wezen, of dat nou een niet-menselijk dier is of een mens, nooit zomaar opgesloten mag worden zonder dat daar een wettelijk bindende reden voor is.’
Autonomie is juridisch gezien niet noodzakelijk voor rechtspersoonlijkheid, maar wel voldoende: het is bovendien een eigenschap waar Amerikaanse rechters volgens Wise vaak op terugvallen bij het toekennen van rechtspersoonlijkheid. Het Nonhuman Rights Project, zegt promovendus Janneke Vink, daagt rechters zo uit om ‘te verantwoorden waarom alleen mensen het recht op vrijheid zouden hebben.’
Zelf houdt Vink zich vooral bezig met het ‘democratisch deficit’ waarin dieren zich bevinden: ‘Ze leven op ons territorium en hebben belang bij de besluiten die democratisch worden genomen’ – al was het maar omdat er per dag 1 miljoen dieren worden geslacht in Nederland alleen – ‘maar hun stem wordt niet gehoord.’ De kernprincipes van een democratische rechtsstaat – het gelijkheidsprincipe en het afwegen van de belangen van alle betrokkenen – ‘worden voor dieren met voeten getreden.’ Net zoals rechters er doorgaans van uitgaan dat dieren geen recht op vrijheid hebben, zo spelen de belangen van dieren geen formele rol in de politieke besluitvorming.
Er zijn ook mensen die geen plichten hebben, maar wel rechten
Tot nu toe heeft geen enkele rechter in Amerika de chimpansees in het gelijk gesteld. De redenen die daarvoor gegeven worden zijn vaak ‘erg grappig,’ zegt Vink. In de Tommy-zaak stelde de rechter dat dieren geen plichten of verantwoordelijkheden dragen, en daarom ook geen rechten kunnen hebben. ‘Maar,’ zegt Vink, ‘er zijn ook mensen die geen plichten maar wel rechten hebben: baby’s of comateuze mensen bijvoorbeeld.’
Een ander argument, aangedragen in de Kiko-zaak, was dat je in een habeas-corpus-zaak niet om gedeeltelijke invrijheidstelling kan vragen. Het Nonhuman Rights Project wilde Kiko overbrengen naar een reservaat, in feite nog steeds een vorm van gevangenschap. ‘Dat is nogal wrang voor Kiko,’ zegt Vink: ‘Hij kan niet overleven in het wild en daarom moet hij kennelijk maar genoegen nemen met erbarmelijke omstandigheden.’
Omdat het in de staat New York mogelijk is habeas-corpus-zaken steeds opnieuw aan te spannen, lopen ze nog altijd. Inmiddels liggen ze alle drie bij de intermediate appellate court in Manhattan, en een uitspraak wordt dit najaar verwacht. De komende jaren wil het Nonhuman Rights Project bovendien zaken aanspannen uit naam van dolfijnen en olifanten – dieren waarvan inmiddels ook bekend is dat ze over grote cognitieve vermogens beschikken.
De wet als tussenstap
Wise vraagt rechters consequent te zijn in hun overtuigingen en beslissingen. Voor zichzelf lijkt hij zich van die opdracht niet altijd even veel aan te trekken. Zo kan je je afvragen hoe ethisch het is om rechtszaken te voeren uit naam van chimpansees die daar zelf niet om hebben gevraagd en er hoogstwaarschijnlijk ook geen weet van hebben. In de keuze voor juist deze dieren, en voor de wet als middel, is de mens bovendien nog steeds de maat der dingen: wat hun cognitieve vermogens betreft lijken chimpansees immers het allermeest op mensen, en de wet is bij uitstek een menselijk product.
Menselijke methodes zijn vooralsnog het enige wat we hebben
Toch, werpt Wise tegen, het hele punt van de habeas-corpus-regeling is dat die gebruikt wordt om op te komen voor personen die dat zelf niet kunnen; ze worden immers gevangengehouden. Over de menselijke maatvoering bij de keuze voor het recht en chimpansees zegt hij: ‘Dat is wat mij betreft ook geen langetermijnoplossing. Voor nu proberen we dieren erkend te krijgen als rechtspersoon, maar uiteindelijk willen we daar vanaf, want het is nog steeds een vorm van speciesisme. Alleen, op dit moment is het het enige dat we hebben: als we als mensen iets aan de positie van dieren willen verbeteren, dan zullen we daar menselijke methodes voor moeten gebruiken.’
‘Uiteindelijk,’ zegt Wise, ‘hoop ik dat we dieren zullen gaan zien en behandelen op basis van hun eigen merites’ – net zoals Frans de Waal hoopt dat steeds meer wetenschappers dieren op hun eigen termen zullen onderzoeken.
De agnostische advocaat
Het Nonhuman Rights Project, benadrukt Wise, heeft zelf ‘geen filosofie over ethiek of het recht.’ Hij stelt zich op als de pragmaticus die rechters vraagt de logische volgende stap te zetten, zonder dat hij daarbij een einddoel in zicht heeft. Ergens heeft die agnostische houding iets naïefs, want mocht hij slagen in zijn opzet dan zouden de gevolgen in potentie enorm kunnen zijn.
Om te bepalen welke dieren wel of niet voor rechtspersoonlijkheid en rechten in aanmerking komen, wil Wise dat advocaten, rechters en wetgevers afgaan op wetenschappelijke kennis, zodat de uiteindelijke rechten passen bij het dier in kwestie. Want: ‘Waarom zouden we een kakkerlak precies hetzelfde behandelen als een chimpansee?’ Maar die wetenschappelijke kennis breidt zich enorm uit naar allerlei diersoorten, zoals juist ook het boek van Frans de Waal laat zien. Kleine kans dus dat het toekennen van rechten beperkt zou blijven tot bepaalde apen, olifanten, en dolfijnen.
Hoe om te gaan met die glijdende schaal? En ook: wat zou de strafmaat worden voor het houden van een huisdier, het eten van een varken, het doodslaan van een mug? Wie zou zich moeten opwerpen als advocaat van al deze nieuwe rechtspersonen, en op basis van welke autoriteit? Wise’ argumenten voor rechtspersoonlijkheid van bepaalde dieren met een hoge mate van praktische autonomie mogen in de basis nog best redelijk en bescheiden lijken; de implicaties zijn veel groter dan hij doet voorkomen.
Het begin van het einde?
In hoeverre Wise zal zegevieren moet uiteraard nog blijken. Of zijn strategie ook in andere landen kan worden toegepast, is eveneens de vraag. Janneke Vink denkt niet dat Nederland een vruchtbare bodem zou zijn voor deze benadering: ‘Nederlandse rechters hebben minder vrijheid dan hun Amerikaanse collega’s om aan de grondwet te toetsen en ze zijn ook minder snel geneigd om creatief te interpreteren. Ook kent Nederland niet zo’n rijke traditie van habeas-corpus-rechtszaken.’
Aan de andere kant: ‘Ons politieke systeem – representatieve democratie – en ons kiesstelsel zijn weer veel beter geschikt om via de politieke route de democratische positie van dieren te verbeteren.’
Meer vrijheid voor dieren betekent bijna altijd minder vrijheid voor de mens
Hoe dan ook: het verbeteren van de rechtspositie of de politieke positie van andere dieren zal vrijwel altijd gepaard gaan met beperkingen voor de mens. Mensen moeten een beetje vrijheid inleveren – de vrijheid om chimpansees gevangen te houden bijvoorbeeld – om dieren er een beetje meer van te geven. Dat is dan ook meteen de grootste sta-in-de-weg van dierenemancipatie via rechtbank of politiek: ‘In onze democratie hebben alleen mensen het voor het zeggen, en het is niet aannemelijk dat de meerderheid er op korte termijn voor gaat stemmen hun eigen macht weg te geven,’ zegt Vink.
En toch, en toch. Of het nu om de popularisering van wetenschappelijke kennis over dieren gaat, of de verspreiding van filosofische argumenten, hier en daar lijkt de mens best bereid wat in te leveren op zijn superieure zelfbeeld en geprivilegieerde positie. Wise – een rasoptimist – wijst op de internationale navolging van het werk van het Nonhuman Rights Project; Vink op het feit dat genoeg Nederlanders op de Partij voor de Dieren hebben gestemd voor inmiddels vijf zetels in het parlement.
‘Toen ik hier in de jaren negentig over na begon te denken, dacht ik het fundament te leggen voor een kentering in het denken die pas lang na mijn dood in gang zou worden gezet,’ zegt Wise. Het gaat sneller dan hij had durven denken. De rechter die een jaar geleden het vonnis velde in de zaak van Leo en Hercules, zei het verzoek om rechtspersoonlijkheid ‘begrijpelijk’ te vinden, maar dat rechters traag zijn in het omarmen van maatschappelijke verandering. Ze voegde daaraan toe dat die verandering wel eens in een stroomversnelling zou kunnen raken – net zoals het huwelijk in de Verenigde Staten dankzij de rechtbank werd opengesteld voor partners van hetzelfde geslacht.
Emancipatie is een veelkoppig beest – politiek, recht, filosofie en wetenschap doen er allemaal aan mee. In het geval van dieren staan een aantal van die neuzen nu, misschien wel voor het eerst, ongeveer dezelfde kant op. Wat dat verder in de toekomst ook moge betekenen voor chimpansees, olifanten en dolfijnen – het is in elk geval een flinke stap voor de mens.