Van een collega kreeg ik Sight cadeau, de De verteller is een jonge vrouw die, in verwachting van haar tweede kind, haar relatie met haar overleden moeder en grootmoeder overdenkt. Over hoe we worden wie we zijn gaat het, en in hoeverre we onszelf en anderen kennen; wat waarheid is en ook, wat het betekent om je aan een ander te verbinden.

Ik vond het prachtig, al was het maar omdat het huiveringwekkend mooi geschreven is en een aantal fascinerende historische onderwerpen de revue passeert – waaronder de ontwikkeling van anatomische kennis in de achttiende eeuw, de ontdekking van röntgenstralen in de negentiende, en de opkomst van de psychoanalyse in de twintigste.

Maar vooral kan Greengrass meesterlijk, en onverschrokken, reflecteren op de relatie tussen ouders en kinderen. De verteller beschrijft hoe kinderen spiegels zijn die hun ouders laten zien ‘dat we eerst zelf moeten leren wat we graag zouden onderwijzen: eerlijkheid, geduld, het vermogen om een ander op de eerste plaats te zetten’.

Tegelijkertijd, schrijft ze, heeft het iets egoïstisch, ‘een kind krijgen zodat je zelf een ouder kan worden’. Zo nu en dan wordt ze dan ook geplaagd door de vraag of het haar recht wel was, om ‘mijn dochter het leven, en mijzelf, op te leggen’.

En nu ze voor de tweede keer in verwachting is, vraagt ze zich af of het haar recht wel is ‘om het opnieuw te doen, omdat ik wil dat zij een bondgenootje heeft en omdat ik de gedachte niet kan verdragen dat ik nooit meer een slapende baby vast zou houden, de agonie van hun oogleden, hun mondjes, hun huid’.

Broers, zussen, wetenschap

De twijfels en vragen die gepaard gaan met het krijgen van een tweede kind: de afgelopen weken las ik er niet alleen voor mijn lol over, maar ook voor mijn werk. Ik baande me een weg door de wetenschappelijke publicaties over wat er in gezinnen gebeurt wanneer er een tweede kind wordt geboren, de invloed van broers en zussen op elkaars ontwikkeling, en in hoeverre we daar überhaupt iets over kunnen zeggen.

Sibling science is een interdisciplinair gebeuren: psychologen en pedagogen proberen uit te vogelen onder welke omstandigheden broers en zussen elkaar slimmer, empathischer en socialer maken, en wanneer juist crimineler of agressiever.

Biologen en antropologen willen weten waarom gezinnen in ontwikkelde landen steeds kleiner worden. En economen analyseren bergen data in de hoop zo iets te kunnen zeggen over het verband tussen het aantal jongere en oudere broers of zussen dat je hebt en, bijvoorbeeld, je persoonlijkheid en je kansen op succes.

Zo constateerden vijf Amerikaanse economen vorig jaar dat tweede kinderen (of om precies te zijn: jongens die de tweede zijn binnen het gezin) vaker misdaden en overtredingen begaan dan eerstgeborenen. Een mogelijke verklaring, aldus de auteurs,

Dat is een tamelijk deprimerend bericht voor wie niet zo lang geleden zelf een tweede op de wereld heeft gezet. (Een jongen, bovendien.) Al zijn er genoeg wetenschappers die goede redenen aandragen voor waarom het birth order effect vaak meer gemeen heeft met

Uit de serie Siblings door Nelli Palomaki.

Hoe dan ook, ik schreef een verhaal over de angsten, mythes en wetenschap rondom Ik zie het als een eerste aftasting, want de komende maanden ga ik werken aan een groter schrijfproject rondom dit onderwerp.

Het zal dus even wat stiller worden – deze nieuwsbrief gaat bijvoorbeeld op pauze – maar mijn inbox blijft gewoon openstaan. Jullie gaven me al een aantal tips, en fijn als jullie dat blijven doen. Dus ben je een wetenschapper, filosoof, of andersoortige expert op het gebied van broers en zussen in het algemeen en het krijgen van een tweede in het bijzonder, dan hoor ik graag van je.

Goed weekend,

Lynn