Complotdenkers zijn normaler dan je denkt
Complotdenkers worden vaak weggezet als een stel gekkies. Onterecht meent socioloog Jaron Harambam die jarenlang veldwerk deed in de Nederlandse complotdenkerswereld. Sterker, we kunnen best wat van complotdenkers leren.
Het moet rond 2014 zijn geweest. Jaron Harambam (1983) stond in de Albert Heijn achter de Dam in Amsterdam en hij wist het even niet meer. Hij wilde geen groente kopen, want die zit vol met bestrijdingsmiddelen. Hij wilde geen vis kopen, want die zit vol met kwik. Vlees? Nee. Biologisch? Hij hoorde continu wat voor enorme oplichterij dat was. Even viel de vaste bodem onder zijn voeten weg, hij twijfelde over alles.
Voor Harambam was dit een desoriënterend, maar ook mooi moment in zijn onderzoek naar complotdenken in Nederland. Al twee jaar had hij zich ondergedompeld in deze wereld, had hij bijeenkomsten bezocht, tientallen complotdenkers gesproken en talloze theorieën geanalyseerd. Als etnograaf moet je dicht op je studieobject zitten, in de huid proberen te kruipen van de mensen die je onderzoekt. Dat was gelukt.
Deze ervaring, een plotselinge twijfel aan alles, is iets wat veel complotdenkers die hij interviewde ook doormaakten. Dat ze even de weg kwijtraken. Sommigen vinden de weg terug, anderen niet. Die raken geobsedeerd, laten zich leiden door waanideeën en worden die complotdenkers die we soms in het nieuws terugzien.
Harambam besloot even afstand te nemen, de Nederlandse complotwereld van een afstandje te bekijken en zijn bevindingen op te schrijven.
Een haast liefdevol beeld
Ik spreek Harambam een jaar na de publicatie van zijn proefschrift* (cum laude) The Truth Is Out There: Conspiracy Culture in an Age of Epistemic Instability.
We treffen elkaar in een koffiehoek van het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam, waar hij onderzoek doet naar de invloed van algoritmen op onze nieuwsvoorziening.
Ik stuitte op zijn werk tijdens mijn onderzoek naar ‘Pizzagate’ en vond het interessant. Harambam benadert complottheorieën niet als een probleem, noch ziet hij complotdenkers noodzakelijk als gevaarlijke gekkies, misleide geesten of zweverige mafketels. Hij schetst juist een genuanceerd en haast liefdevol beeld van deze mensen en hun, nou ja, bijzondere ideeën.
Zijn boodschap? De complotwereld is zeer divers. Er zitten zeker een aantal radicale complotdenkers bij, maar het merendeel is niet gek. En als we hen serieus nemen – althans, hoe ze tot hun ideeën zijn gekomen – kunnen we veel van hen leren.
The Truth is out there
Zoals bij velen begon zijn fascinatie voor complotten met de serie X-Files in de jaren negentig. In deze toentertijd razend populaire serie ontrafelen FBI-agent en complotdenker Fox Mulder en zijn sceptische partner Dana Scully allerlei mysteries die de Amerikaanse regering meestal het liefst in de doofpot houdt.
De financiële crisis versterkte zijn fascinatie. Harambam kwam bij Zeitgeist* terecht, de internationale beweging die het huidige kapitalistische systeem verwerpt. De films van Zeitgeist zijn wereldwijd miljoenen keren bekeken.
‘Daar ging mijn wereld echt van op zijn kop staan’, vertelt Harambam. ‘Hier werd verteld hoe ons geldsysteem werkt, hoe geld eigenlijk uit het niets wordt gecreëerd. Dat rente eigenlijk toekomstige schuld is. Dat dit de oorzaak was van allerlei maatschappelijke problemen.* Ik las daar niets over in de reguliere media.’
Ik zat er met een jongen en meisje aan tafel en voor ik het wist, hadden spraken we over Joodse wereldcomplotten
Hij bezocht daarom een Zeitgeist-bijeenkomst in een loods in Amsterdam. ‘Ik zat er met een jongen en een meisje aan tafel en voor ik het wist, hadden we een gesprek over Joodse wereldcomplotten. Mijn vader komt uit Israël, dus ik voel me daar soms wat ongemakkelijk bij. Maar ik was ook gefascineerd. Hoe komen zij aan dit soort ideeën? Wat is dit voor een wereld?’ In samenspraak met zijn promotoren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam besloot hij in de Nederlandse complotwereld te duiken.
Hij stoorde zich al snel aan het dominante denken van veel academici en media over complotdenkers. ‘Ze pikken een paar figuren uit die complot-scene die het meest extreem zijn en gaan er vervolgens van uit dat alle complotdenkers zo zijn.’
Harambam constateerde al snel dat er nog meer misverstanden waren over complottheorieën en de mensen die zich daartoe aangetrokken voelen.
Drie misverstanden over complotdenkers
Het eerste misverstand is dat complottheorieën per definitie een vorm van slechte of gebrekkige waarheidsvinding zijn. Ze zouden bij voorbaat irrationeel zijn.
Zeker, er zijn complotdenkers die immuun lijken voor bewijs dat hun overtuigingen tegenspreekt, zegt Harambam. ‘Maar er zijn ook complotdenkers die supergoed onderzoek doen en veel dieper graven dan sommige wetenschappers.’ En soms hebben complotdenkers gewoon gelijk, maar krijgen ze dat gelijk pas later.
Harambam ontmoette bijvoorbeeld een Nederlandse complotdenker die al jarenlang onderzoek doet naar de toedracht van ‘9/11’.*
‘Er zijn nog genoeg vragen over de toedracht en de officiële lezing die nog niet beantwoord zijn. Deze complotdenker heeft zijn verhaal niet dichtgetimmerd, maar doet open onderzoek naar die vragen. Hij doet alleen beweringen die hij kan staven en documenteert zijn bevindingen heel secuur.’
Dat hij zich vastbijt in een dossier dat de meesten als afgesloten beschouwen, maakt hem nog geen misleide mafketel, wil Harambam maar zeggen.
Het tweede misverstand is dat complotdenken vaak gelijk wordt gesteld met paranoia. Dit beeld van paranoïde eenlingen, die op hun rommelige kamer allerlei verbanden proberen te ontdekken tussen gebeurtenissen en personen, is er een dat je veel tegenkomt in de populaire cultuur, maar ook nog steeds in wetenschappelijke kringen.
Ruim de helft van de Amerikanen denkt dat de moord op John F. Kennedy een complot was. Lijden al deze mensen aan paranoia?
Het ís ook een raar beeld, vindt Harambam. Om maar even wat cijfers te geven: meer dan de helft van de Amerikanen gelooft dat de moord op John F. Kennedy een complot was. Lijden al deze mensen aan paranoia?
Ook wordt gesteld dat deze denkers paranoïde zijn omdat ze allerlei verbanden zien die er niet zijn. Maar als de wetenschap de laatste decennia íéts aantoont, is dat juist alles met elkaar verbonden is, van epidemiologie en ecologie tot de systeem- en de chaostheorie. Dus op zich hoeft die gedachte nog niet zo raar te zijn, aldus Harambam.
Sterker nog, soms blijken die verbanden helemaal niet zo vergezocht en is er echt sprake van een complot. Was het echt zo gek te denken dat de Amerikaanse overheid onder valse voorwendselen de Irak-oorlog begon, dat het Pentagon echt wel wist dat Irak niet over massavernietigingswapens beschikte, de officiële aanleiding voor de oorlog?
Het derde misverstand, aldus Harambam, is dat complotdenken vaak gevaarlijk is. Er zijn inderdaad verdwaalde of misleide geesten die, handelend naar een idiote gedachte, gevaarlijke dingen doen. Zie bijvoorbeeld ‘Pizzagate’, waarbij een huisvader eind 2016 gewapend een pizzarestaurant in Washington D.C. binnenstormde, op zoek naar kinderen die door hoge politici zouden worden misbruikt.
Er zijn ook politieke leiders die met een beroep op een complottheorie groepen mensen tegen elkaar opzetten. De vele heksenjachten, pogroms en genocides zijn daar de trieste uitkomst van.
Veel complotdenkers functioneren prima. Die hebben gewoon een baan en een gezin. Je kunt een normaal gesprek met ze voeren
Maar het overgrote deel van de mensen die in een of meer complotten geloven, is volstrekt ongevaarlijk. ‘Veel complotdenkers functioneren prima. Die hebben gewoon een baan en gezin. Je kunt een normaal en redelijk gesprek met ze voeren’, aldus Harambam.
En, zegt Harambam, laten we wel zijn: complotdenkers hebben niet het alleenrecht op gewelddadige excessen. Enkele belangrijke denkers, zoals Hannah Arendt, hebben laten zien dat doorgeschoten rationaliteit en utilitarisme net zo goed kunnen leiden tot bloedvergieten.
Dus Harambam besloot zijn onderzoek anders in te steken. Niet complottheorieën problematiseren, maar kijken naar de betekenis ervan. Wat zeggen die theorieën nu eigenlijk? Waar komen ze vandaan?
Daarnaast wilde hij de complotdenkers benaderen als een diverse gemeenschap, waar allerlei verschillende mensen met verschillende achtergronden op verschillende manieren actief zijn. Wat motiveert mensen om complottheorieën te ontwikkelen of te omarmen?
Gedomineerd door een reptielenras
De onderzoeker begon meteen bij de grootste complottheorie die er is: de superconspiracy van de Brit David Icke. Icke is een grootheid, een beststellerauteur die met gemak grote zalen vol krijgt met shows die zo een dag in beslag nemen. Zijn supercomplot gaat over werkelijk alles – banken, 9/11, de media – en omvat claims over:
- het bestaan van een soort buitenaards reptielenras dat op deze wereld op de achtergrond aan de touwtjes trekt en ons leidt naar een fascistische, totalitaire staat;
- dat de maan eigenlijk hol is;
- dat we in een soort holografische werkelijkheid leven, vergelijkbaar met The Matrix uit de gelijknamige film.
In zijn show, met veel lichteffecten, grote presentatieschermen en muziek, vertelt Icke over zijn eigen ervaringen en ontwikkeling als complotdenker. Zoals veel complotdenkers verwijst hij veelvuldig naar ‘premoderne’ wijsheid, de wijsheid die onze voorvaderen zouden hebben gehad, maar die we in de moderne wereld zijn kwijtgeraakt.
De bezoekers van Ickes shows slikken niet alles voor zoete koek, maar laten zich graag meeslepen. Voor hen zijn dit soort complottheorieën ook vermaak. ‘Zo’n show heeft een enorme aantrekkingskracht’, zegt Harambam. ‘Je voelt het als je daarbij bent. Je wordt helemaal meegenomen in zo’n verhaal. We hebben het altijd over de serieuze en gevaarlijke kant van complottheorieën, maar het is ook gewoon entertainment.’
Dat neemt niet weg dat voor veel mensen wat minder omvangrijke complottheorieën wél een serieuze zaak zijn. De mensen die hij voor zijn onderzoek sprak, zijn allemaal via verschillende wegen in complottheorieën gaan geloven.
Teleurgesteld in de kerk
Vooral bij complotdenkers die opgroeiden in de jaren zestig en zeventig speelt een teleurstelling in religieuze instellingen een rol. Ze zijn opgegroeid in de kerk, maar konden zich niet vinden in de interpretatie van de christelijke leer: waarom zou je bijvoorbeeld bang moeten zijn voor een liefdevolle God?
Of ze hadden kritiek op de kerk als instituut: de politiek achter de schermen, de misbruikaffaires, de vermeende hypocrisie. Deze mensen gingen vaak op zoek naar nieuwe vormen van spiritualiteit en zingeving en kwamen zo in de complotwereld terecht.
Voor veel jongeren is het internet een aanjager hiervan. Zij zijn voor hun nieuwsvoorziening niet meer afhankelijk van een paar media, maar kunnen op internet allerlei alternatief nieuws vinden. Daar komen ze ook in aanraking met andere perspectieven en gelijkgestemden.
De democratisering van kennis leidt ertoe dat meer mensen hun eigen waarheid zoeken, niet alleen wat feitelijk waar is, maar wat waar voelt
Daarnaast zijn veel meer mensen gewoon beter geïnformeerd dan vroeger. Ze hebben vaardigheden om zelf onderzoek te doen. Ze hoeven niet te vertrouwen, of willen dat niet, op het verhaal dat bijvoorbeeld wetenschappers naar buiten brengen.
Deze democratisering van kennis leidt er ook toe dat veel meer mensen hun eigen waarheid zoeken, niet alleen wat feitelijk waar is, maar ook wat waar voelt.
Tot slot is voor sommigen de toegenomen mobiliteit belangrijk geweest. Harambam sprak bijvoorbeeld een man die in de jaren tachtig voor zijn werk veel achter het IJzeren Gordijn reisde. Hij zag dat het leven daar heel anders was dan in de Nederlandse media werd voorgesteld.
Ook sprak Harambam met mensen die in het buitenland woonden en zagen dat de mensen daar heel anders naar bepaalde zaken keken, een manier die eigenlijk ook heel logisch was.
Complotdenken als ‘wakker worden’
De motieven van complotdenkers verschillen onderling, maar volgens Harambam zijn er ook overeenkomsten te vinden. Vrijwel alle complotdenkers die hij voor zijn onderzoek sprak, omschrijven hun transformatie als ‘wakker worden’.
Ineens leek het kwartje te vallen, ineens zagen ze dat De Waarheid, zoals kennisautoriteiten als de wetenschap en de media verkondigen, niet bestaat. Of heel anders lijkt te zijn.
De meeste complotdenkers verwerpen dan ook het idee dat ze in waanbeelden geloven. Ze omschrijven zichzelf eerder als zoekers van de waarheid, kritische geesten, ‘omdenkers’, tegendraads, of juist sceptisch.
Wat Harambam van deze mensen heeft geleerd, en is gaan waarderen, is dat veel complotdenkers een oprecht streven hebben naar waarheidsvinding. Ze zien de gevestigde orde van wetenschap, media, politiek, kerk als gecorrumpeerd. Deze instituties doen volgens hen niet meer waar ze voor bedoeld zijn.
Veel complottheorieën kun je dan ook zien als maatschappijkritiek: ‘Ze gaan over ongelijkheid, machtsconcentratie, de alles controlerende elite’
Volgens Harambam kunnen we veel complottheorieën dan ook zien als een vorm van maatschappijkritiek. ‘Ze gaan vaak over machtsconcentratie, ongelijkheid, over de elite die alles controleert.’
En zijn complotdenkers nu echt de enigen die worstelen met de waarheid? Harambam denkt van niet. Neem bijvoorbeeld de recente gifgasaanval, in Douma. ‘Wat daar werkelijk gebeurd is, is door allerlei propaganda van verschillende partijen totaal onduidelijk.’
Of neem de tegenstrijdige ideeën over ons voedsel. Is een glas wijn per dag gezond, of juist niet? Moeten we dierlijk vet eten, of daarvan wegblijven? ‘De huidige populariteit van complotdenken moet vanuit dit soort verwarring begrepen worden. Maar ze laat ook zien dat ieder van ons veel actiever bezig moet zijn om grip te krijgen op de waarheid.’
En dat is geen WAARHEID met hoofdletters, zoals sommige wetenschappers, politici en media ons willen doen geloven, zegt Harambam. ‘Ik denk dat je veel meer houvast kan krijgen door een continu gesprek te hebben over waarom we het ene wel als waarheid zien en het andere niet.’
Dit artikel is onderdeel van een langlopende serie over extreme politieke bewegingen. Deze serie wordt gesteund met een financiële bijdrage van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.*