Nog nooit kwam er zó veel melk van zó weinig boerderijen. Ik wil weten wat dat betekent
Ik kom uit een familie van koeienboeren en werk als culinair journalist. Toch begrijp ik, net als die drie miljoen andere Boer zoekt Vrouw-kijkers, nauwelijks hoe de melkveehouderij en zuivelindustrie functioneren. De komende maanden duik ik erin, en ik kan alle hulp gebruiken.
In mijn keuken hangt al jaren een vergeeld document uit 1931 – het melkdiploma van mijn grootmoeder. Getuigschrift voor Goed Melken, staat er in gotische letters op. ‘Uitgereikt aan Grietje Mulder, geboren te De Punt op 23 aug. 1912.’ Was getekend, het Genootschap ter Bevordering van den Landbouw en den Bond van Coöperatieve Zuivelfabrieken in Drenthe.
Het melkexamen voor boerenmeisjes toetste zaken als ‘Zindelijkheid van Handen en Kleeding’; ‘Wijze van Zitten en Houden van den Emmer’; ‘Vingerstanden’ en ‘de Hoedanigheid der Straalen’. De jonge Griet, stel ik me voor, legde haar hoofd tegen de buik van de examenkoe en liet de melk in de emmer schuimen.
Tienduizendmaal bracht ze haar bewezen techniek in praktijk. Eerst op de boerderij van haar ouders en later op de boerderij in Schipborg, tussen Assen en Zuidlaren, die ze met mijn opa Thie Schuiling betrok. Ze hadden vijftien koeien, een paar varkens en dertig hectare grond met weide, aardappels en rogge. Er kwamen vijf kinderen, en toen een melkmachine. Twaalf kleinkinderen en tweeëntwintig achterkleinkinderen.
Het diploma verdween in een la, tot de jongste kleindochter het in een opwelling naast haar koelkast hing.
Daarin liggen vandaag zes literpakken biologische halfvolle melk van de Lidl. Ook een liter boerenkarnemelk, een emmer volvette Turkse yoghurt, een pond belegen kaas in papier, twee pakken roomboter waarvan één gezouten, een kuip magere kwark met een verwijtende toet omdat ze eergisteren haar houdbaarheidsdatum zag passeren, een pot Franse crème fraîche die overal lekker bij is, een stuk parmigiano reggiano en een sixpack dubieuze Danoontje-klonen.
Nuttigt de gemiddelde Nederlandse kaaskop al een derde kilo zuivel per dag, mijn gezin en ik zitten daar ruim overheen. De melk zit nu eenmaal in ons bloed. Ik heb er zelfs een diploma voor.
Minder melkveehouders dan ooit produceren meer melk dan ooit
De komende maanden ga ik me voor De Correspondentverdiepen in melk en wat ervan wordt gemaakt. Daarvoor ga ik in gesprek met boeren, zuivelverwerkers, wetenschappers, beleidsmakers en consumenten.
Ik ga ook praten met mijn eigen familie, want hoewel het bedrijf van mijn grootouders is verkocht, werken drie van mijn neven nog altijd als boer in het noorden.
Dat is opvallend, omdat het aantal agrariërs in de afgelopen tachtig jaar juist duizelingwekkend is afgenomen. Werkte na de oorlog nog een vijfde van de Nederlanders in de landbouw, nu is dat nog krap een op de vijftig. Het aantal melkveehouders kromp zelfs nog harder, terwijl er nog nooit zo veel melk is geproduceerd.
Kaas, melk en andere zuivelproducten zijn het voedsel waar Nederland het meest mee wordt geassocieerd, en het beeld van koeien in de wei is misschien wel het centrale beeld van ons platteland.
De technologie, het landschap en de boerenbevolking veranderden de afgelopen decennia rigoureus, en de voedselindustrie en de supermarkt ontwikkelden allerlei nieuwe producten als halfvolle melk, smeerkaas en dubbelvla, en later Luchtig Toetje, pyjamapapjes en sportvoeding van weiproteïne.
De voedselindustrie en de supermarkt ontwikkelden allerlei nieuwe producten als halfvolle melk, smeerkaas en dubbelvla
We leven, vergeleken met honderd of zelfs dertig jaar geleden, in een onvoorstelbare weelde. En zuivel, vaak gepresenteerd als Hollands trots, is een van onze meest succesvolle exportproducten.
Tegelijkertijd loopt de landbouw aan alle kanten tegen z’n grenzen op: mestproblematiek, ‘insectenarmageddons’ en fraude zijn het nieuws niet uit te slaan. De een prijst onze goedkope zuivel als een fantastisch, gezond product dat voor iedereen toegankelijk is, de ander ziet het als bron van vervuilende en dieronvriendelijke problemen, of van een gevaarlijke monocultuur die zowel de velden als de winkelschappen beheerst.
Vanaf de bank bekijken hele volksstammen de stuntelige liefdesperikelen van charmant blozende, hoekige agrariërs – Boer zoekt Vrouw trok zondag weer bijna drie miljoen kijkers – anderen zien boeren juist als slechteriken of zieligerds. Het lijkt soms alsof er, als het om voedselproductie gaat, geen andere smaken bestaan dan romantiseren en problematiseren.
‘Het is toch allemaal dezelfde melk’
‘Drink jij dan helemaal geen melk van je eigen koeien?’ Ik zet grote ogen op als Roelof Timmer, melkveehouder te Westerbork en tevens mijn neef, bij de lunch drie tetrapakken Campina op tafel zet. Zijn keuken kijkt uit op de tuin en de velden, waar ik een droogmolen zie en daarachter drie herten.
Roelof heeft me zijn twee tomaatrode melkrobots laten zien, die dag en nacht doordraaien – de tientallen koeien die Bontje heten zijn achterachterachterachterkleindochters van de Bontjes die onze grootouders met de hand molken. We zijn langs de voedermengmachine gelopen, door de nieuwe ligboxenstal die hij vanwege de fosfaatnormen tot zijn grote frustratie niet kan volzetten.
We hebben het over snijmaïs en soja gehad en over het gras, dat snel van het land moet zodra de regen stopt. Over het vervallen van het Europees quotum, de weidegangpremie, over kreupelheid en kalfjes, de nieuwe plannen van FrieslandCampina, de melkprijs en de nabetaling.
Maar nu hebben we het over onze kinderen en ouders, en beleggen we beiden een boterham met kaas. Hij schenkt zijn beker vol.
Ik weet dat zijn vader, mijn oom Roelof van wie deze boerderij eerst was, hier wekelijks nog zelf een emmertje uit de grote gekoelde tank tapt. 12.000 liter past erin, elke drie dagen komt de coöperatie om hem leeg te maken.
‘Ach’, zegt neef Roelof, ‘de uitstroomopening van die nieuwe tanks is zó groot, dat het een heel gedoe is er een klein beetje uit te tappen zonder dat de melk over je laarzen loopt.’ Hij glimlacht en wijst op het logo op het pak. ‘Ik koop natuurlijk wel van eigen coöperatie. Het is toch allemaal dezelfde melk.’
Babymelk, kaas en toetjes
Eerder had hij ook al zo minzaam geglimlacht toen ik hem vroeg of hij er nou last van had dat in de stad steeds meer mensen zich van melk leken af te keren. Ik dacht aan de havermelkdrinkende vegans en de fitgirls van The Green Happiness, aan soy chai latte macchiato.
‘Die consumptiemelk’, zei mijn neef, ‘dat is maar zo’n klein deel van de zuivelverkoop.’
‘Echt?’, zeg ik verbaasd, en dan krijg ik dus die glimlach.
Ik ben functioneel agribeet, en ik ben niet de enige
‘In melk zit vet en verschillende soorten eiwit, die in nieuwe samenstellingen verreweg het meeste opbrengen’, zegt hij. ‘Babymelk, kaas, toetjes – dáár zitten de marges op. Bewerkte producten. Niet de melk die jij in je koffie doet.’
Het is confronterend erachter te komen hoe schrikbarend weinig ik eigenlijk weet van zelfs de meest basale dingen in de reguliere Nederlandse voedselketen. Vraag mij naar e-nummers, daktuinen, Michelin of new Nordic cuisine en ik zal direct uitgebreid kunnen antwoorden. Ik weet van alles te vertellen over amaranth en quinoa of het verschil tussen crème brûlée en crema catalana.
Maar waar het tarwe van mijn volkorenbrood vandaan komt? Hoe halfvolle melk gemaakt wordt? Hoe het nou precies zit met die Europese landbouwsubsidies, en hoe de prijs van voedsel tot stand komt?
Ik ben functioneel agribeet, en ik ben niet de enige.
De landbouw vormt niet alleen mijn eigen familieachtergrond, maar de achtergrond van onze hele manier van leven. Precies daarom hoop ik de komende tijd verschillende aspecten te belichten, zoals technologische ontwikkeling, de samenstelling van melk en wat ermee wordt gedaan, de betekenis van zuivel in de Nederlandse cultuur, de rol van de coöperaties en supermarkten, veranderingen van het landschap en in hoe we samenleven met dieren.
Ik hoop op een gesprek over hoe we de toekomst van deze bedrijfstak kunnen zien en over wat we als producenten en consumenten nou eigenlijk van en met elkaar willen.
Ik nodig boeren, burgers en buitenlui van harte uit zich bij het gesprek hieronder aan te sluiten.