Sojourner Truth is een icoon in de VS. Zoveel eer verdient ze hier ook
De tot slaaf gemaakte Sojourner Truth (1797-1883) is vanwege haar gloedvolle toespraken nog altijd een voorbeeld voor feministen. Ik stuitte in New York op haar naam, en leerde dat haar moedertaal Nederlands was. Ze verdient een prominente plaats in de Nederlandse cultuurgeschiedenis.
Ze waren het niet gewend, de deelnemers aan de Women’s Convention in 1851 in Akron, Ohio. De lange vrouw die ze op het podium zagen staan, straalde trots en zelfvertrouwen uit zoals ze zelden hadden gezien bij een vrouw – laat staan bij een donkere vrouw. Toen ze begon te spreken, ontstond er onrust in de zaal.
‘Ik heb net zoveel spieren als een man, ik kan net zoveel werk verzetten als een man’, galmden haar woorden door de zaal. ‘Ik heb geploegd en geoogst en geschild en gehakt en gemaaid. Kan een man soms meer doen dan dat?’
Geen mens verliet de lezing onberoerd. Een aanwezige journalist schreef dat ‘alleen zij die zelf getuige waren van haar krachtige vorm, haar hartstochtelijke, haar sterke en waarachtige toon’ konden begrijpen hoeveel indruk de spreekster maakte.
Haar naam was Sojourner Truth. Ze zou uitgroeien tot een icoon van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging. Truth streed als een van de eersten voor afschaffing van de slavernij en was een van de eerste feministische activisten. Haar beeltenis kwam op postzegels en zal verschijnen op dollarbiljetten, haar buste prijkt sinds 2009 in het Amerikaanse Congres.
‘Ain’t I a Woman?’ was de titel waaronder de lezing in Ohio de geschiedenis in zou gaan. De indruk die haar woorden maakten, werden versterkt door haar dialect.
Het was een vreemde, harde tongval, door velen later beschreven als ‘southern’, door sommigen als ‘African’. In werkelijkheid was Sojourner Truth nooit in de zuidelijke staten van de VS geweest, en had ze nooit voet op Afrikaanse bodem gezet. Ze dankte haar dialect aan haar moedertaal. En dat was Nederlands.
Vanaf vlaggen langs de weg keek Truths volwassen gezicht streng op ons neer
Ik raakte gefascineerd door Sojourner Truth tijdens de Mapping Slavery Tour in New York. Op een drukke kruising in Kingston, New York, passeerden we een verfijnd standbeeld van Truth als jong meisje. Vanaf vlaggen langs de weg keek haar volwassen gezicht streng op ons neer. Ik hoorde over haar memoires en over haar beroemd geworden speech.
Hoe meer ik daarna las over deze vrouw, die een van de belangrijkste burger- en vrouwenrechtenactivisten van Amerika werd, hoe sterker ik me afvroeg: hoe kan het dat mogelijk de beroemdste Nederlandssprekende Amerikaan in de geschiedenis zo onbekend is gebleven in Nederland?
Vandaar dat ik het levensverhaal van Sojourner Truth wilde weergeven, en hoe haar gedicteerde memoires als voorloper van de Nederlandse verzetsliteratuur kunnen worden beschouwd.
Een meisje dat Low-Dutch sprak
In Hurley, een gehucht in de Hudsonvallei in de staat New York, werd in het huis van de Nederlandse kolonel Johannes Hardenbergh in 1797 een meisje in slavernij geboren. Ze heette Isabella en sprak, net als haar ouders, een taal die in de regio ‘Low-Dutch’ werd genoemd.
Ze sliep met de andere tot slaaf gemaakten – mannen, vrouwen en kinderen door elkaar – in de donkere kelder van het huis. De lage ruimte was spaarzaam verlicht via een kleine ruit en het licht dat door de kieren in de vloerplanken boven hun hoofd viel.
Soms vormden zich plassen in de aarde waarop ze lagen en verzamelden ze stro om op te slapen.
Isabella’s vader James was een sterke, boomlange man van wie zij haar postuur zou erven. Haar moeder heette Betsey. Ze had vóór de geboorte van Isabella al tien of elf kinderen gekregen – precies wist Isabella het niet, daar de meeste van haar moeders kinderen waren verkocht.
Isabella hoorde haar ouders vaak vertellen hoe, toen zij zelf net geboren was, haar broer van vijf en zusje van drie voor de ogen van hun ouders waren afgevoerd.* Het verhaal doorliep steeds dezelfde volgorde, zoals dat gaat met vaak vertelde verhalen, en al snel kende Isabella de geschiedenis uit haar hoofd.
Het had die nacht gesneeuwd: de wereld was stil en wit toen een grote ouderwetse slee voor de deur van het huis van kolonel Hardenbergh stilhield. Het trok de aandacht van het jongetje dat er nieuwsgierig heenliep. Toen hij werd opgetild, en in de slee werd gezet, moest hij lachen.
Maar toen ook zijn kleine zusje werd opgetild en werd vastgeklonken aan de slee, besefte hij plotseling wat er gebeurde. Hij sprong doodsbang uit de slee en rende het huis in om zich in de kelder te verstoppen. Natuurlijk haalde het niets uit, en werden hij en zijn zusje afgevoerd. Betsey en James zouden hen nooit meer zien.
Verkocht na de dood van haar ‘eigenaar’
Isabella was amper twee jaar toen kolonel Hardenbergh stierf. Ze werd daarop in een veiling verkocht aan de familie Nealy. Het ergerde de Nealys enorm dat hun nieuwe slavin geen Engels verstond.
Op zondagen werd ze aan haar handen omhoog getakeld en sloeg Nealy haar met een bundel touwen, met knopen aan de uiteinden, tot haar rug open lag. Ze was pas negen jaar oud.
Op de veiling zouden James en Betsey nog maar een dollar per stuk opbrengen omdat ze te oud waren
Op de veiling zouden James en Betsey nog maar een dollar per stuk opbrengen omdat ze te oud waren om te werken. Ze werden daarom vrijgelaten op voorwaarde dat Betsey haar ernstig verzwakte man zou verzorgen. Dat deed zij, tot haar dood.
Daarna was James alleen en nauwelijks in staat om voor zichzelf te zorgen. Isabella probeerde hem op te zoeken wanneer het kon, maar zij woonde ver van bij hem vandaan en kreeg zelden een dag vrij.
De laatste keer dat ze hem zag, trof ze hem aan langs de kant van de weg, zijn haren wit als wol. Hij was nagenoeg blind en kroop meer dan dat hij liep. Hij verlangde naar de dood, naar de rust die deze met zich meebracht.
Isabella smeekte haar vader vol te houden; ze had de mensen horen zeggen dat over tien jaar alle slaven in New York zouden worden bevrijd. Ze beloofde dat ze dan naar hem zou komen en hem goed zou verzorgen. Hij schudde zijn hoofd en zuchtte: ‘Och, kind. Zo lang zal ik niet meer leven.’
James werd een paar jaar later gevonden in zijn armenwoning, ver van de bewoonde wereld in een verlaten bos, doodgevroren en uitgehongerd.
De belofte van Dumont
De Engelse familie die haar tot bloedens toe sloeg, verkocht Isabella door aan de Nederlandse familie Schrijver. In totaal zou ze vijf verschillende meesters hebben voordat ze ontsnapte aan haar laatste meester, John Dumont, in 1826.
Uiteindelijk nam de Nederlandse Quakerfamilie Van Wagenen, ferme tegenstanders van de slavernij, haar onder haar hoede. Na 27 jaar in slavernij te hebben geleefd, was ze nu definitief vrij. Haar zoontje, Peter, dat ze bij Dumont had achtergelaten, werd echter illegaal verkocht aan een meester in Alabama.
Isabella eiste het kind op bij haar oude meesteres, maar die stuurde haar geërgerd weg met de boodschap dat Isabella genoeg kinderen had gekregen en er best een kon missen. Bovendien, voegde ze venijnig toe, geen enkel zwart kind was zoveel opwinding waard.
Rechtszaak
Vastbesloten haar zoon terug te krijgen, liep ze naar het gerechtsgebouw in Kingston, New York. Ze klampte een man aan en vertelde hem over de verkoop van haar zoontje, en dat ze een klacht wilde indienen tegen de eigenaar die hem naar Alabama had vervoerd. De man barstte in lachen uit.
Wie dacht deze armoedig geklede zwarte vrouw wel te zijn? Maar Isabella bleef onvermoeibaar mensen aanspreken, totdat iemand haar uit medelijden de zaal aanwees waar de Grand Jury zich bevond. Daar kreeg ze de dagvaarding waarvoor ze gekomen was.
Het duurde jaren, maar uiteindelijk koos de slavenhouder die haar kind de staat had uitgevoerd, eieren voor zijn geld: op het meenemen van een tot slaaf gemaakt kind vanuit New York naar een staat waar de slavernij nog niet was afgeschaft, stond een celstraf van veertien jaar. Na drie lange jaren waarin Isabella doodsbang was dat haar kind iets zou overkomen, kreeg ze haar zoontje terug.
Isabella’s angst bleek gegrond: de huid van de inmiddels 8-jarige Peter was bezaaid met littekens, van zijn nek tot zijn voeten. Zó veel waren er, en zo diep in de huid gekerfd, dat bijna geen plekje nog gaaf was.
De rechtszaak markeerde het begin van Isabella’s historische nalatenschap: het was de eerste keer dat een zwarte vrouw een witte man voor het gerecht had gedaagd – en nog won ook.
Naar de stad
Isabella wilde haar slavernijverleden definitief achter zich laten en vertrok in 1829 met haar kinderen naar New York City, waar ze vijftien jaar zou blijven. Ze werkte er als huishoudster en ontwikkelde zich tot een actief en kritisch lid van de Afro-Amerikaanse gemeenschap.
Steeds vaker sprak ze zich uit tegen de slavernij, maar ook tegen de onwil van vrije zwarten zich in te zetten voor de bevrijding van hun broeders en zusters in andere, onvrije staten.
Het werd haar ook steeds meer duidelijk dat hoewel vrouwen in de abolitionistische beweging leiderschapsposities mochten innemen, zij daarbuiten weinig rechten hadden.
Waarom zouden vrouwen niet mogen stemmen, vroeg zij zich publiekelijk af
Waarom zouden vrouwen niet mogen stemmen, vroeg zij zich publiekelijk af. Waarom zouden ze geen belangrijke politieke functies mogen vervullen? En hoezo zou zij, als zwarte vrouw, zich moeten neerleggen bij de dubbele last die haar op basis van haar geslacht en huidskleur werd toebedeeld?
Ze kwam voor de tweede keer in haar leven voor de rechter nadat een wit echtpaar haar ervan had beschuldigd het paar te hebben willen vergiftigen. Ze werd vrijgesproken, maar daar liet de vechtlustige Isabella het niet bij.
Ze klaagde op haar beurt het echtpaar aan wegens laster – en won. Daarmee nam ze, als zwarte vrouw die een dergelijke zaak aanspande tegen witte burgers én gelijk kreeg,* opnieuw een unieke positie in.
Intussen werd religie steeds belangrijker in haar leven. Omdat ze niet kon lezen, liet ze zich de bijbel voorlezen – door kinderen, omdat die de zinnen niet inkleurden met hun eigen interpretaties, waardoor Isabella de betekenis zuiverder op zich kon laten inwerken.
Er begon zich, almaar duidelijker, een overtuiging in haar af te tekenen; vrijheid en gelijkwaardigheid van people of colour én van vrouwen, kon alleen bereikt worden via de liefde van God. Haar missie voor de bescherming van mensenrechten zou voortaan hand in hand gaan met haar religieuze missie.
Sojourner de pelgrim
Op 18 juni 1843, Isabella was toen 46 jaar oud, vertelde ze aan haar vrienden en werkgevers dat ze een openbaring had gehad. In een visioen had Jezus haar opgedragen het ware woord Gods te verspreiden.
Ze zag het als haar taak om New York City te verlaten en het land in te gaan. Ze veranderde haar naam naar Sojourner Truth: pelgrim van de waarheid. Ze bracht het nieuws met de minzame onverbiddelijkheid die men inmiddels van haar kende, en zei eenvoudigweg: ‘De Heer heeft me een nieuwe naam gegeven, en ik vertrek.’
Door de naam Isabella af te leggen, stapte Sojourner Truth uit de vorm waartoe ze in slavernij was veroordeeld. Onder haar nieuwe identiteit reisde ze te voet naar Massachusetts, naar een gemeenschap van streng gelovige abolitionisten.
Onderweg preekte ze op straathoeken en pleinen, waar ze maar kon. Steeds luisterde het publiek ademloos naar deze lange, indrukwekkende vrouw (ze was zo’n 1.80 meter) met haar donderende stem en haar overtuigende ernst.
Haar toespraken waren even scherp als grappig: ze was ongeletterd, maar had een groot redenaarstalent. Een abolitionist uit Springfield, Massachusetts, schreef in een brief* aan een vriendin in Boston: ‘Er is een geweldige gekleurde vrouw die Springfield stormenderhand overneemt. Ze kan lezen noch schrijven, maar de Heilige Geest is werkelijk in haar gevaren.’
In North Hampton, New Hampshire, sloot Sojourner zich aan bij een gemeenschap die deel was van de Underground Railroad. Hier ontmoette ze de beroemde abolitionist Frederik Douglass en de witte mensenrechtenactiviste Olive Gilbert.
Aan de laatste zou Truth haar memoires dicteren, die in 1850 werden gepubliceerd als The narrative of Sojourner Truth. Het boek was een autobiografie, maar ook een felle aanklacht tegen de slavernij, uniek in zijn tijd omdat het door een tot slaaf gemaakte vrouw zelf was verteld.
‘Zo sterk als welke man dan ook’
Het was 1851 toen er in Akron, Ohio, een vrouwenconventie werd georganiseerd. Truth was inmiddels een bekend en veelgevraagd spreekster, vooral voor anti-slavernij-bijeenkomsten. Maar op het officiële programma van de conventie stond Truth niet aangekondigd.
Ze zou als bezoekster de zaal zijn binnengekomen, en pontificaal op een van de voorste plekken zijn gaan zitten, werd later verteld. De discussie over vrouwenrechten was destijds een witte-vrouwen-aangelegenheid en haar aanwezigheid leidde tot onrust. Een bezoekster klampte de organisatrice aan en zei: ‘O God, laat haar alsjeblieft niet op het podium komen.’
Sojourner bleef onverstoorbaar zitten en hoorde de andere sprekers geduldig aan. Daarna stond ze op en vroeg toestemming om het podium te beklimmen. Wat volgde was een toespraak die op verschillende manieren is overgeleverd, maar die veel invloed zou krijgen op het debat over de rechten van de vrouw in het algemeen, en die van de zwarte vrouw in het bijzonder.
Een aanwezige journalist beschreef haar als een toonbeeld van kracht, iemand die het publiek liet nadenken over wat haar positie als zwarte vrouw betekende. Ze was even waardevol als een man, was Truths boodschap. En even veel waard als een witte vrouw. En vrouwen, in het algemeen, waren tot veel meer, zo niet alles, in staat, noteerde hij over haar toespraak.
En hoe kwam Jezus in de wereld? Door God die hem schiep, en de vrouw die hem baarde. Mannen, wat is jullie aandeel hierin?
In haar rede verwees Truth vaak naar haar geloof. ‘Wat ik uit de Bijbel leerde, was dat Eva de man verleidde tot zonde. Welnu, als de vrouw de wereld ondersteboven heeft gedraaid, geef haar dan de kans hem weer met de juiste kant omhoog te zetten’, zei ze. ‘En hoe kwam Jezus in de wereld? Door God die hem schiep, en de vrouw die hem baarde. Mannen, wat is jullie aandeel hierin?’
In het diep religieuze Amerika van de negentiende eeuw, maakten haar uitspraken dan ook veel indruk. Na ademloos te hebben geluisterd, barstte het het publiek uit in een daverend applaus.
Volgens de aanwezige journalist had Truth ‘een van de meest unieke en interessante toespraken op de conventie’ gegeven, die ‘onmogelijk (was) om over te zetten op papier’, of om een toereikend idee van het effect ervan op het publiek te geven.
Alleen zij die zelf getuige waren van haar krachtige vorm, haar hartstochtelijke, haar sterke en waarachtige toon, kunnen het volledig begrijpen’, schreef hij in The Anti-Slavery Bugle in 1851.*
Na het verslag in The Anti-Slavery Bugle pikte nog een dozijn andere kranten het nieuwsbericht op. Sojourner Truth werd beroemd in abolitionistische en feministische kringen. Van haar reizen en optredens verschenen meer verslagen in Amerikaanse kranten dan van welke andere activist ook.*
Ze gaf de kranten dan ook genoeg om over te schrijven. Zelfs onder activististen gold ze als baanbrekend en omstreden, dankzij de onverbiddelijkheid waarmee ze politieke gelijkheid opeiste voor alle vrouwen, dus óók voor zwarte vrouwen.*
Steun voor de rekrutering van zwarte mannen
Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog in 1861 riep ze zwarte mannen op zich aan te sluiten bij het leger, haalde ze geld op voor dekens en een Thanksgiving-diner en schreef ze The Valiant Soldiers, een marslied voor het eerste regiment zwarte soldaten.
Verder sprak ze zich uit voor de hervorming van het gevangeniswezen en tegen de doodstraf. Ze ontmoette president Lincoln in 1864 en president Ulysses S. Grant in 1870 en sprak met hen over het belang van mensenrechten. Ze bleef zich ook altijd inzetten voor het vrouwenstemrecht.
Ook toen ze behoorlijk op leeftijd was, schuwde ze het activisme niet. Tijdens de presidentsverkiezingen in 1872 verscheen ze bij een stembureau in Grand Rapids, Michigan, waar ze met luide stem een stembiljet eiste. Ze kreeg er geen en werd meermaals weggestuurd, maar ze trok er wel aandacht mee voor de eis van vrouwen om stemrecht.
Verder voerde ze actie tegen rassensegregatie door bijna een eeuw voordat Rosa Parks weigerde haar plaats in de bus op te geven, de paardentrams in Washington te gebruiken, hoewel dit verboden was voor Afro-Amerikanen: zij mochten alleen op het platform aan de buitenkant van de wagens meerijden, maar werden meestal genegeerd door de koetsier.
Confrontatie met de paardentram
Op een dag in 1865 wenkte Truth een wagen om te stoppen. Toen de koetsier doorreed, rende ze er luid roepend achteraan. De koetsier begon aan zijn bel te trekken, zodat hij kon doen alsof hij haar niet hoorde. Het moet een vreemd gezicht zijn geweest, die lawaaiige koetsier en Truth, die hardnekkig achter de koets aan bleef lopen.
Toen de koets stopte om een paar witte passagiers te laten instappen, klom Truth met hen in de koets, terwijl ze de verbijsterde koetsier toebeet dat hij zich moest schamen een dame zo te laten rennen.
Sindsdien nam ze veel vaker een koets, en zat ze waar ze maar wilde zonder zich iets aan te trekken van wat bestuurders of andere passagiers zeiden.
Het kwam haar op publieke vernederingen te staan, soms zelfs op fysieke aanvallen – zoals toen een chauffeur haar met geweld zijn koets uit sleurde en daarbij haar arm uit de kom trok. Maar met haar houding was ze een voorbeeld voor andere zwarte Amerikanen om het systeem te bestrijden en hun eigen plek op te eisen in het openbaar vervoer.
Een nieuwe versie van haar speech
Twaalf jaar na de historische toespraak op de vrouwenconventie in Ohio publiceerde de witte abolitioniste Frances Gage haar eigen versie van Truth’s toespraak onder de naam ‘Ain’t I a Woman’.
Ze vervormde Truths woorden en gaf haar een vet aangezet southern accent. Daarmee maakte ze Truth in een klap wereldberoemd; de speech zou de geschiedenis ingaan als een van de belangrijkste momenten in de geschiedenis van het feminisme.
De gevleugelde woorden ‘Ain’t I a Woman’ die Gage aan Truth toedichtte, en die feministische denkers nog altijd met Truth in verband brengen, kwamen in werkelijkheid van een anti-slavernij slogan. Voluit luidde die ‘Am I not a woman and a sister’, en was net als Truths toespraak bedoeld om aandacht te vragen voor de rechten van vrouwen en zwarten.
Truths Nederlandse achtergrond en haar authentieke stem werden vakkundig uitgewist
Gage herschreef de speech en vervormde Truths unieke manier van praten. Maar ze beroofde haar ook van haar unieke identiteit, en versimpelde haar tot een stereotypische zwarte vrouw met een southern slave-accent. Truths Nederlandse achtergrond en haar authentieke stem werden daarmee vakkundig uitgewist.
Gages versie van Truths toespraak vond grote weerklank bij het publiek. Het is dan ook deze versie, en niet de meer authentieke versie die in The Anti-Slavery Bugle van juni 1851 stond, die het vaakst wordt herinnerd.
Op het internet zijn ook nu nog talloze opvoeringen van de toespraak terug te vinden, bijvoorbeeld door de actrice Kerry Washington, uitgesproken met het zuidelijke accent dat door Gage aan Truth was toegeschreven. Daar staan recente pogingen tegenover haar toespraken historisch correcter te laten klinken.
Ze zong met het sterke barbaarse accent van de inheemse Afrikaan
Frances Gage was niet de enige die Truth kneedde tot het stereotype van de zwarte vrouw. Ook de auteur van De hut van oom Tom, Harriet Beecher Stowe, beschreef haar ontmoeting met deze indrukwekkende vrouw.
Stowes beschrijving daarvan, gepubliceerd in 1863 in The Atlantic, wemelt van de stereotype beschrijvingen. Truth ‘stond tussen ons in, kalm en verheven, als een van haar eigen inheemse palmbomen, wuivend in de woestijn’, schreef Stowe.
En: ‘Terwijl Sojourner zong, leek ze de belichaming van het vuur van Ethiopië: wild, woest, opgejaagd door alle naties, maar brandend voor God in haar tropische hart.’ En ten slotte: ‘Ze zong met het sterke barbaarse accent van de inheemse Afrikaan.’
De schrijfster reduceerde Truth tot een karikatuur van de ‘nobele wilde’ en dat was om meerdere redenen problematisch. Onder meer omdat zij de ‘onbeschrijfelijke klanken’ en de ‘wilde kracht’ van Truths manier van praten zag als typerend voor exotische Afrikanen.
Exotisch was het wel, maar Afrikaans zeer zeker niet. Het ‘barbaarse accent’ waarover Stow schreef was Nederlands. En iedereen die zich een steenkolenengels pratende Nederlander voor de geest haalt, weet hoe dat Nederlandse accent zou klinken. In het Amerika van de negentiende eeuw moet het behoorlijk bevreemdend hebben geklonken – helemaal uit de mond van een boomlange zwarte vrouw.
Truths Nederlands als retorische strategie
Recente studies, zoals die van Jeroen Dewulf, hoogleraar aan Berkeley, California, suggereren dat Truth haar bijzondere accent gebruikte om haar boodschap extra aan te zetten: het was onderdeel van een retorische strategie.
In de meeste studies naar het leven van Truth is haar Nederlandse afkomst echter onderbelicht gebleven. Enerzijds omdat het voor Truths Amerikaanse tijdgenoten niet altijd duidelijk was waar haar accent vandaan kwam. Anderzijds is voor de Nederlandse kant van deze bijzondere geschiedenis nooit veel aandacht geweest.
Het is tekenend voor de blinde vlek voor slavernij in de Nederlandse samenleving dat de beroemdste Nederlandssprekende Amerikaan in de geschiedenis nog altijd vrijwel onbekend is in Nederland zelf, vindt Dewulf. Als Truth haar memoires in haar eigen taal had kunnen laten optekenen, hadden we haar wel degelijk beter gekend, denkt hij.
‘Had Truth voor haar moedertaal gekozen, dan kenden we het boek wellicht allemaal’, schrijft hij. Daarmee zou het Anton de Koms Wij slaven van Suriname (1934) voorafgaan ‘als het eerste werk in de Nederlandse literatuur waarin voormalige slaven met eigen stem spreken, maar ook Multatuli’s Max Havelaar (1860) als de eerste grote aanklacht tegen onderdrukking binnen de Nederlandse koloniale context’.
Dat Truth de eerste dertig jaar van haar leven in een overwegend Nederlands-Amerikaanse omgeving doorbracht, heeft onvermijdelijk sporen nagelaten. Sporen die alleen maar dieper verborgen raakten toen Truth haar memoires dicteerde aan de Amerikaanse Gilbert, die Truths culturele achtergrond niet kende.
Het verhinderde niet dat er inmiddels talloze standbeelden en plaquettes zijn opgericht ter nagedachtenis van Sojourner Truth. Als icoon in de Amerikaanse burgerrechtenbeweging verscheen ze op postzegels en werden er vele studies aan haar leven en invloed gewijd.
In 2009 onthulden Michelle Obama en Hillary Clinton een buste van Truth in het bezoekerscentrum van het Congres – de eerste van een zwarte vrouw in het Capitool. En de kans dat we allemaal haar beeltenis door onze handen zullen laten gaan is groot: in 2016 werd aangekondigd dat Truth wordt afgebeeld op de nieuwe biljetten van 10 dollar.
Tot slot maakte de prestigieuze Rutgers University onlangs bekend dat er een nieuwe vleugel naar Truth wordt vernoemd. De universiteit is aan de geschiedenis van Truth gelinkt via haar Nederlandse slaveneigenaren: de eerste president van de universiteit was Jacob Rutsen Hardenbergh, de broer van Truths eerste eigenaar Johannes.*
Het is een teken des tijds dat instituten niet alleen eer betonen aan de vroegere machthebbers, maar ook aan degenen die deze macht ter discussie stelden.
Ruim duizend man op de begrafenis
Sojourner Truth overleed op 86-jarige leeftijd, op 26 november 1883 in haar huis in Battle Creek. Ze werd begraven op Oak Hill Cemetery. Op haar begrafenis kwamen volgens de overlevering meer dan duizend mensen af. Talloze Amerikaanse kranten schreven over haar overlijden, en ook in Nederland verschenen necrologieën.
‘Vreemd in kleding en voorkomen, oefende zij grooten invloed uit op vergaderingen’, beschreef een auteur haar. ‘Er was een ingeschapen gevoel van waardigheid en adel in haar, dat niet wederstaan konde worden.’
Het is uw schande, niet de mijne, dat ik dit lijden moet doorstaan om mij te rechtvaardigen
De schrijver van het stuk haalde een anekdote aan, die ook door andere bronnen is overgeleverd. Ooit werd Truth tijdens een lezing onderbroken door een man uit het publiek. Hij wees op ‘haar lange, beenderige lichaam en haar zware stem’ en beweerde op boosaardige toon dat ze de boel bedroog. Ze zou een man zijn, verkleed als vrouw.
De man kreeg het publiek op zijn hand, en toen Truth merkte dat de sfeer zich tegen haar begon te keren, stapte ze naar voren. Hoog boven hen uit torenend keek zij de mensen indringend aan en begon vastberaden haar jurk los te knopen.
Misschien dacht ze terwijl ze dit deed aan de vernederingen die haar vader James had doorstaan, aan het verlies dat haar moeder Mama Bet had geleden, aan de pijn die haar en haar kinderen was aangedaan, en achtte ze zichzelf daardoor sterk genoeg om alles wat op haar pad kwam het hoofd te kunnen bieden.
En terwijl ze het gechoqueerde publiek haar blote borsten toonde, om te bewijzen dat zij, Sojourner Truth wel degelijk een vrouw was, zei ze,* zonder haar blik van de toehoorders af te wenden: ‘Het is uw schande, niet de mijne, dat ik dit lijden moet doorstaan om mij te rechtvaardigen.’
Het was Sojourner Truth ten voeten uit. Zij wierp niet alleen haar ziel, maar ook haar lichaam in de strijd om duidelijk te maken wat het betekende om een vrouw te zijn.
Dit verhaal is onderdeel van het project Verzwegen geschiedenis, waarin we onderbelichte geschiedenissen delen die in elk schoolboek thuishoren. Partner The Black Archives biedt bronnen en achtergrondinformatie, organiseert evenementen en lesmateriaal.Radiozender FunX maakt video’s en radio over dit thema. Dit jaar verschijnen nog talloze verhalen in deze reeks, die vind je hier.