De lucht in onze steden is veel te vies. Het magische middel ertegen: met cijfers goochelen
Meer dan 80 procent van de Europese stadsbevolking wordt blootgesteld aan te hoge concentraties fijnstof. Brussel én de lidstaten doen er veel te weinig aan en hanteren verschillende, slappe normen.
Het is even schrikken. Op de stad waar ik woon, Gent, staan drie rode bolletjes.* Brussel, waar ik die ochtend langs een drukke verkeersader ben gestapt op weg naar de Groene Week en ik zondag naar lucht happend de 20 kilometer zal lopen, telt deze donderdagochtend twee rode stippen. Die geven aan: hier is de luchtkwaliteit slecht.
De door de Europese Commissie georganiseerde themaweek is dit jaar gewijd aan de vergroening van steden. Met als belangrijk onderwerp: hoe krijgen we er de lucht schoon? Een urgente vraag. Want jaarlijks overlijden* vierhonderdduizend mensen vroegtijdig door fijnstof en nog eens 75.000 door stikstofdioxide.
Die rode bolletjes zijn te zien op de Air Quality Index die een medewerker van het Europese Milieuagentschap (EEA) op de conferentie presenteert. Terwijl hij zijn praatje houdt, check ik mijn eigen stad en klik ik door naar de Vlaamse gegevens* waarop het agentschap zich baseert. Maar daar zie ik een meer geruststellend geel.
Cijferacrobatiek
Hoe kan dat nu? Ik leg de vraag achteraf voor aan een luchtkwaliteitsexpert van het Joint Research Center, de Europese wetenschapshub. Dat zou niet moeten mogen, zegt hij.
Al puzzelend komen we erachter dat het Vlaamse agentschap de kleurpotloden anders inzet dan zijn Europese evenknie. Het oordeel ‘slecht’ deelt het EEA deze dag uit aan Gent op basis van de concentratie PM2.5, het fijnste, diepst in de longen doordringende en gevaarlijkste stof. Rood is boven de 25 microgram per kubieke meter. Maar zijn Vlaamse partnerorganisatie pakt het rode potlood pas bij een daggemiddelde dat twee keer zo hoog ligt, boven 50 microgram. Aan een op een bepaald moment gemeten waarde kent het helemaal geen kleur toe.
Nu zullen sommige Nederlandse lezers misschien denken: dat zijn die gekke Belgen weer, meesters in het plooien van de feiten. Zoiets doen wij nuchtere Nederlanders niet. Een blik op Luchtmeetnet* leert evenwel dat Nederland weer een heel eigen schaal hanteert. Voor PM2.5 is dat blauw (goed) bij een uurgemiddelde onder 20 microgram per kuub en geel (matig) tot 50 microgram per kuub.
Hè, maar er bestaan toch Europese normen? Zijn alle lidstaten, ook de Lage Landen, daar dan niet aan gehouden? De Europese norm voor PM2.5 is 25 microgram per kubieke meter. Maar dat is het jaargemiddelde. De Nederlandse en Vlaamse overheid hanteren de redenering: een tijdelijke overschrijding is niet zo’n probleem, als het jaargemiddelde maar onder de 25 microgram blijft. En dat is in de Lage Landen overal het geval.
Te slappe norm
Zijn die rode bolletjes van het Europese Milieuagentschap dan vals alarm? Nee, want de Europese norm is veel te slap. Dat zeggen althans veel deskundigen bij de Groene Week. Ze wijzen erop dat die van de Wereldgezondheidsorganisatie veel lager ligt. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) hanteert voor het kleinste fijnstof een jaargemiddelde van maximaal 10 microgram per kuub. Daarnaast heeft het een norm voor het daggemiddelde: 25 microgram/m3. En die norm mag slechts drie dagen per week worden overschreden.
Er is wetenschappelijk bewijs dat die fijnste deeltjes ziektes als astma, hart- en vaatziekten en longkanker veroorzaken
Als we de WHO-normen als leidraad nemen, dan is het in de stad waar ik woon foute boel. En niet alleen daar: meer dan 80 procent van de Europese stadsbevolking wordt blootgesteld aan te hoge concentraties fijnstof.
En er is alle reden om de norm van de Wereldgezondheidsorganisatie in te voeren. Want er is steeds meer wetenschappelijk bewijs dat die fijnste deeltjes al bij lage concentraties voor ernstige gezondheidseffecten zorgen. Niet alleen verkorten ze de levensduur, ze veroorzaken ook ziektes als astma, hart- en vaatziekten en longkanker. Wanneer de door de WHO aangeraden norm voor PM2.5 gehaald zou worden, zou in de vuilste Europese steden de levensverwachting met twintig maanden* stijgen.
De Europese molens draaien traag. Het besluit van de Wereldgezondheidsorganisatie de norm op 10 microgram per kuub te leggen, stamt uit 2005. Dertien jaar later gaat de Europese Commissie een fitness check doen met als vraag: voldoen de huidige richtlijnen over luchtkwaliteit? Eerst is er tot eind juli een publieke consultatie, waarbij burgers, milieuorganisaties en bedrijven hun mening kunnen geven. In het voorjaar van 2019 komt de Commissie dan met haar bevindingen. Een voorstel de normen aan te passen, zal hoogstwaarschijnlijk pas komen na de Europese verkiezingen van mei 2019.
Nachtmerrie
Op de Groene Weekvinden velen het maar tijdverlies. Voor hen is het klaar als een klontje: Europa moet de luchtkwaliteitsnormen in overeenstemming met de jongste wetenschappelijke inzichten brengen en ze aanscherpen. Dat is niet alleen een kwestie van gezondheid maar ook van sociale rechtvaardigheid, zegt Shirley Rodrigues, de loco-burgemeester van London. Want het zijn vaak de armste mensen die op de vuilste plekken wonen.
Op de conferentie stikt het van de steden met ambitieuze plannen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Alleen is hun speelruimte soms beperkt. Martin Lutz, een hoge ambtenaar uit Berlijn die al decennia probeert de lucht in zijn stad schoon te krijgen, vertelt een sprekend verhaal. Met allerlei maatregelen zoals de invoering van de lage-emissiezone is het gelukt de uitstoot van fijnstof flink te doen dalen.
Maar stikstofdioxide is een nachtmerrie, zegt hij. In het afgelopen decennium is het nog nauwelijks gelukt om de concentratie ervan in de Berlijnse lucht terug te dringen. En dat terwijl het verkeer in dezelfde periode wel met 15 procent is teruggelopen. Rara, hoe kan dat? Lutz weet het antwoord wel. Het komt door de dieselwagens die in de praktijk vele malen meer uitstoten dan in een testsituatie.
Hij heeft zijn hoop gezet op het in september 2017 ingevoerde nieuwe Europese testsysteem.* Dat test de uitstoot van auto’s die nieuw op de markt komen niet langer in een makkelijk te manipuleren laboratoriumsituatie, maar in de praktijk. Alleen wist de autoindustrie door lobbyen bij de Europese Commissie die test behoorlijk af te zwakken. Ook pleit Lutz voor scherper Europees toezicht op de goedkeuring van nieuwe auto’s. Want hij vreest dat de fabrikanten bij de nationale goedkeuringsinstanties anders met gesjoemel blijven wegkomen.
Elkaar aanklagen
Op 17 mei maakte de Europese Commissie bekend dat het zes landen aanklaagt bij het Europese Hof van Justitie wegens het schenden van de luchtkwaliteitsnormen.
In dezelfde week lieten drie steden - Brussel, Parijs en Madrid - weten dat zij op hun beurt de Europese Commissie aanklagen. Ze vinden dat Europa de autoindustrie een ‘vrijbrief om te vervuilen’ heeft gegeven, door nog jarenlang een overschrijding van de normen van stikstofoxiden toe te staan. De Europese norm is 80 mg/km. Maar voorlopig mag de autoindustrie daar met ruim een factor twee boven zitten.
‘Uw gezondheid is onze grootste zorg,’ zei de eurocommissaris van milieu tijdens zijn afsluitende toespraak bij de Groene Week
Eind oktober vorig jaar riepen de burgemeesters van negen Europese steden, waaronder ook Amsterdam, de Europese Commissie al op om de wetgeving aan te scherpen. Ze pleitten onder meer voor invoering van de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie en voor een verplicht doel voor autofabrikanten voor het aandeel elektrische auto’s dat ze produceren. Enkele weken later moesten ze hun teleurstelling al wegslikken. In de plannen voor ‘schone mobiliteit’ die de Europese Commissie presenteerde, een ‘vroeg kerstcadeau voor de auto-industrie’ volgens critici, stond alleen een vrijblijvend doel.
‘Uw gezondheid is onze grootste zorg,’ zei Karmenu Vella, de Maltese eurocommissaris van milieu, tijdens zijn afsluitende toespraak bij de Groene Week. ’Vandaar dat we in actie schieten als landen tekortschieten.’
Mooie woorden. Maar het is hoog tijd dat de Europese Commissie de hand in eigen boezem steekt in plaats van naar falende lidstaten te wijzen.
Intussen hangt aan mijn huis in Gent een minimeetstation van het grootste burgeronderzoek naar luchtvervuiling ooit, Curieuze neuzen. Ik ben alvast benieuwd of het bolletje ook in mijn eigen straat rood zal kleuren.
In een eerdere versie stond dat de Vlaamse milieumaatschappij de kleur rood pas gebruikt bij een daggemiddelde PM2.5 boven 60 microgram/m3. Dat is gecorrigeerd in 50 microgram/m3. Boven 60 is roodbruin.