In deze wereld komen we terecht als we de groei van de ongelijkheid niet stoppen
Wie de Verenigde Staten wil begrijpen, moet in St. Louis, Missouri beginnen. In deze vergeten stad kun je het ‘gewone’ Amerika zien. En hoe hard dat gewone leven voor veel Amerikanen is. Hier zie je ook de trends die naar Nederland overwaaien.
In 1869 wordt in St. Louis, Missouri een wonderlijke conventie gehouden. Uit zeventien Amerikaanse staten zijn er delegatieleden gekomen. De vraag waar ze zich over buigen: moeten we de hoofdstad van de VS van Washington D.C. naar St. Louis verplaatsen?
Organisator van de conventie is een flamboyante reclameman genaamd Logan Uriah Reavis. Hij onthaalt de afgevaardigden op oesters, kwartels en een stoomboottrip over de Mississippi.* Reavis heeft net een boek gepubliceerd waarin hij betoogt dat de hoofdstad van Amerika in het hart van het land moet liggen. Lees: in St. Louis.
Niet alle delegatieleden gaan meteen overstag. Maar na afloop van de conventie gaat Reavis onverdroten door met zijn missie. Hij publiceert een nieuw boek: St. Louis: The Future Great City of the World. Hierin droomt hij nog groter: St. Louis is volgens hem niet alleen de toekomstige hoofdstad van Amerika, het is de hoofdstad van de wereld!
Net als Jeruzalem en Athene
St. Louis moet in één lijn gezien worden met steden als Jeruzalem, Babylon en Athene, aldus Reavis. En hij komt met allerlei quasiwetenschappelijke argumenten om zijn stelling te schragen. Zoals het feit dat eerdere wereldsteden als Rome, Peking en Constantinopel allemaal rond de ‘isothermische lijn van 41 graden Fahrenheit in de winter’ liggen, waar het klimaat perfect is. En raad eens? St. Louis ligt ook op die lijn. Dus.
Reavis concludeert: ‘Voortaan moet St. Louis worden gezien in het licht van haar toekomst, haar macht in het wereldimperium, haar scepter in de heerschappij van staten en naties. Haar lotsbestemming staat vast. Als een nieuwgeboren rijk, beweegt ze zich voort tot een zelfbewuste grootsheid en zal ze binnenkort als een magneet de hele wereld aantrekken. In haar boezem zijn alle uitersten van het land vertegenwoordigd.’
Zijn boek bevat ook keiharde voorspellingen over het toekomstige inwonertal van zijn stad. In 1900 zouden er drieënhalf miljoen mensen wonen. En in 1970 al zeventien miljoen. En op een dag zal in St. Louis een ‘een toekomstige Mozart’ komen wonen en ook een ‘toekomstige Rembrandt’, zo voorspelt Reavis.
Al een halve eeuw in een vrije val
In werkelijkheid woonden er in 1970 geen zeventien miljoen mensen in St. Louis: de stad telde toen slechts 622.000 inwoners. En tegenwoordig wonen er nog maar 319.000.
De stad verkeert al ruim een halve eeuw in een vrije val. Er wonen nu minder mensen in de stad dan eind negentiende eeuw, de tijd van Reavis. Niks wereldstad van de toekomst, meer een afvoerputje van het verleden.
Althans, dat is de helft van het verhaal. Je zou dat boek The Future Great City inderdaad kunnen afschrijven als de bezopen profetie van een chauvinistische citymarketeer. Maar laten we dat niet meteen doen. Al was het maar omdat het weinig scheelde of de bizarre profetieën van Reavis waren uitgekomen.
Wat hij goed had gezien: St. Louis lag op een perfecte strategische plek. Het grondgebied van de Verenigde Staten was in de loop der jaren steeds verder naar het westen uitgebreid. En St. Louis lag destijds precies in het hart.
Bedenk ook: de Amerikaanse Burgeroorlog was net voorbij toen hij het boek publiceerde. Het verdeelde land likte de wonden. St. Louis lag op het kruispunt van Noord en Zuid en Oost en West. En de stad bevond zich in Missouri, een staat die tijdens de oorlog niet kon kiezen bij wie ze nu wilden horen.
St. Louis was een microkosmos die een verscheurd land weerspiegelde. En heel praktisch gedacht: in de directe omgeving waren lood-, zink- én kolenmijnen. Verder bevond de stad zich bij de samenvloeiing van de twee belangrijkste rivieren van de VS: de Missouri en de Mississippi. En sinds het stoomtijdperk waren die rivieren de belangrijkste verkeersaders.
St. Louis was als in dat bordspel Kolonisten van Catan: als je ergens een stad moest bouwen, was het hier
En dan liepen er vanuit St. Louis ook nog eens duizenden kilometer treinspoor alle kanten op.
Het was als in dat bordspel Kolonisten van Catan: als je ergens een stad moest bouwen, dan hier.
Dat Reavis niet knettergek was, merkte je ook aan de groeicijfers: St. Louis kende in de jaren na het verschijnen van The Future Great City inderdaad een explosieve bevolkingstoename. Tussen 1870 en 1880 verdubbelde het inwonertal. Rond 1900 was St. Louis al de vierde stad van het land, na New York, Philadelphia en Chicago.
Aan de stadsoever lagen honderden stoomboten. De stad kreeg in 1894 het grootste treinstation ter wereld. De machtige rivier werd bedwongen door de revolutionaire stalen Eads Bridge, die qua vernuft en durf de Brooklyn Bridge naar de kroon stak.
De bouwmaatschappij liet een circusolifant over de brug lopen om sceptici ervan te overtuigen dat de bijna twee kilometer lange constructie veilig was. Foto’s van de brug gingen de hele wereld over. St. Louis’ lotsbestemming leek inderdaad vast te staan. Dit werd het kroonjuweel van het heartland, het gedroomde New York, de stad van de toekomst.
Maar hier houdt mijn lofzang op Reavis op. Want hij wilde helemaal geen stad voor iedereen.
Reavis’ boek getuigt van een blind vertrouwen in wat hij beschouwt als het superieure ‘witte mensenras’. Hij schrijft bijvoorbeeld dat op de plek waar nu St. Louis ligt tot voor kort wildernis was, ‘slechts bevolkt door stammen van woeste en onvriendelijke indianen’.
Er klonken nauwelijks menselijke geluiden, behalve dan het ‘geschreeuw van de stemmen der wilden’. Pas door de komst van de ‘witte nederzettingen’ is de Mississippi van haar ‘eenzaamheid’ bevrijd, aldus Reavis.
Hij negeert dat hier in de middeleeuwen al een stad lag, Cahokia, gebouwd door inheemse Amerikanen. Daar woonden op het hoogtepunt tienduizenden mensen. Er was zelfs een sterrenwacht. Het was de grootste stad van Noord-Amerika.
Maar zoals zoveel Amerikanen uit die tijd geloofde Reavis dat de christelijke God de witte mensen heeft uitverkoren om Amerika te beschaven. En de beschavingsmars van het ‘witte ras’ zal volgens Reavis culmineren in St. Louis, de metropool van de Mississippivallei, de toekomstige hoofdstad van de wereld.
Ook een voorloper in racisme
Inderdaad werd St. Louis een moderne metropool. En helaas werd de stad óók een voorloper op het gebied van racisme. Die twee komen samen in 1904 toen in St. Louis de eerste moderne Olympische Spelen buiten Europa werden georganiseerd.
Datzelfde jaar kwam ook de Wereldtentoonstelling naar St. Louis: twintig miljoen bezoekers, onder wie veel buitenlanders, bezochten de stad.
Op die tentoonstelling waren de nieuwste technologieën te zien: couveuses, automobielen, een primitieve fax* en een elektronische typemachine. Er was een luchtshow met onbemande vliegtuigen. Maar er werden niet alleen noviteiten vertoond. Ook het geloof in de superioriteit van witte mensen kreeg een groot podium.
Er was een schaamteloze human zoo,* waarin inheemse volkeren van overal ter wereld werden vertoond (savages, wilden, noemden de organisatoren hen).
De inheemsen mochten (of beter gezegd: moesten) meedoen aan sportwedstrijden, maar dan ongetraind, zodat ze zouden verliezen
Zoiets gebeurde vaker, ook in Amsterdam of Brussel trouwens, tot na de Tweede Wereldoorlog aan toe. Maar in St. Louis gingen ze een stapje verder: ze wilden met die tentoonstelling wetenschappelijk aantonen dat witte mensen superieur waren. De inheemsen mochten (of beter gezegd: moesten) meedoen aan sportwedstrijden, maar dan ongetraind, zodat ze zouden verliezen.
Het experiment pakte niet helemaal uit zoals bedoeld: bij het paalklimmen en het vrouwenbasketbal wonnen vertegenwoordigers van inheemse groepen alsnog. Maar die uitslagen werden weggemoffeld. De uitkomst van dit ‘experiment’ stond al bij voorbaat vast.
In de jaren na die show trokken er veel zwarte Amerikanen naar St. Louis. Ze waren op zoek naar werk en op de vlucht voor het racisme in de zuidelijke staten.
Maar de nieuwe inwoners werden bepaald niet met open armen ontvangen. In 1916 stemden de inwoners van St. Louis per referendum vóór segregatie van stadswijken.
Het was de eerste stad in de VS die zoiets vastlegde. Er ontstonden sloppenwijken. En voor rijke, witte inwoners kwamen er in St. Louis prachtige gated communities, ommuurde villawijken, die tot de eerste ter wereld behoorden.
Een enorme leegloop
Er groeide een immense tweedeling in de stad.
En een stad die zo diep verdeeld is, heeft uiteindelijk geen toekomst.
Het inwonertal van St. Louis piekte in 1950. Toen woonden er bijna een miljoen mensen in de stad. In de halve eeuw erna volgde een razendsnelle val. St. Louis kromp met twee derde. Geen andere grote stad in de VS kende zo’n grote leegloop, zelfs het beruchte Detroit niet.
Waarom kromp St. Louis zo snel?
Het patroon lijkt op wat veel Amerikaanse industriesteden doormaakten. Vanaf de jaren zeventig verdwenen tienduizenden banen. Fabrieken verhuisden naar het buitenland of werden geautomatiseerd. Allemaal volgens die kapitalistische logica: als het goedkoper kan, moet het goedkoper.
Maar de prijs voor gewone burgers en de stad zelf was hoog. In St. Louis waren alleen al in de schoenenindustrie 15.000 banen te vinden. Die verdwenen allemaal, de schoenen kwamen voortaan uit Azië.
In diezelfde periode kwamen er tienduizenden zwarte Amerikanen vanuit het zuiden naar de stad: juist toen er steeds minder banen te verdelen waren. De spanning groeide alleen maar. Zwarte inwoners werden gediscrimineerd bij het kopen van huizen, hele wijken werden voor ze afgesloten.
Die maatregelen waren ‘onverbeterlijk racistisch in hun logica en consequenties’, schrijft Colin Gordon in Mapping Decline: St. Louis and the Fate of the American City (2008), zijn monumentale studie over de val van St. Louis.
En ze waren niet eens effectief. Veel witte inwoners vluchtten weg uit de stad, waardoor de belastinginkomsten kelderden. De strategische voordelen van vroeger - de ligging aan de rivier, de spoorlijnen - bleken in het moderne tijdperk trouwens niet meer zo relevant. Er volgde een neerwaartse spiraal.
Hoofdschuldige: de ongelijkheid
Is er een hoofdschuldige aan te wijzen voor de val van St. Louis? Je zou gemakshalve het kapitalisme de schuld kunnen geven. Of het racisme. Maar die twee gaan vaak samen.
Je kunt de oorzaak beter samenvatten als: ongelijkheid.
Ik hoorde eens deze definitie van de geschiedenis van Amerika: rijke witte mannen die niet-rijke witte mensen vertellen dat hun vijanden zwart en bruin zijn. Dat is ook precies wat er misging in St. Louis.
St. Louis staat nu bovenaan ranglijsten van Amerikaanse steden waarop je helemaal niet wilt staan
Het moet de nachtmerrie van Reavis zijn: St. Louis staat nu bovenaan allerlei ranglijsten voor Amerikaanse steden waarop je helemaal niet wilt staan. Zoals die van armste steden.* Meest gesegregeerde* steden. Steden met de meeste geslachtsziekten* per inwoner. Meeste heroïne-overdoses* van de staat Missouri. Slechtste stad om te wonen voor jonge gezinnen.* Meest vieze lucht.* Meeste politiegeweld* per inwoner. En het is ook nog eens de stad met het hoogste aantal moorden* per inwoner, veel meer dan Detroit, Baltimore en Chicago.
Ruim een kwart* van de inwoners leeft er onder de armoedegrens. Wijken en scholen zijn gesegregeerd, alsof de burgerrechtenbeweging nooit heeft bestaan. Tegelijkertijd vind je er de postcodegebieden met de hoogste inkomens van de VS: de ongelijkheid is enorm.
Grappig weetje over St. Louis: in 1981 werd de postapocalyptische sciencefictionfilm Escape from New York hier opgenomen. Die culthit uit 1981 speelt zich af in een verwoest stadslandschap. En St. Louis was toen zo vervallen, dat ze kon dienen als een heel realistisch, kant-en-klaar filmdecor.
Ik heb de film nooit gezien, maar wel twee jaar in St. Louis gewoond. En ik kan je vertellen: nog altijd liggen grote delen van St. Louis in puin. Nog steeds zou je er prima een postapocalyptische filmscène kunnen draaien.
Maar beter lijkt het me er een rauwe, realistische documentaire op te nemen over de hele Verenigde Staten. Want St. Louis kun je zien als karikatuur van de Amerikaanse droom.
Het hart van flyover country
Ik kwam zelf door puur toeval in de stad terecht: mijn geliefde vond er een baan. Anders was ik er waarschijnlijk nooit geweest. Want de stad bevat geen belangrijke toeristische attracties. Er is geen Grand Canyon. Geen Vrijheidsbeeld.
St. Louis ligt in flyover country: het gebied dat veel Amerikanen hooguit vanuit de lucht zien, op weg naar de grote steden aan de kusten. De stad ligt op een paar uur rijden van het demografische middelpunt van de Verenigde Staten, het ‘hart’ van het ‘heartland’, zoals het immense binnenland heet tussen de kusten van de VS. Maar dat betekent niet dat het gebied op de radar staat.
Ik maakte in St. Louis mee dat de Mississippi uit haar oevers trad. In Missouri alleen al kwamen tientallen mensen om. Het haalde het landelijke nieuws nauwelijks, laat staan het Nederlandse nieuws. Hoe anders zou dat geweest zijn als New York was overstroomd: als het sneeuwt in New York, is het breaking news in Nederland.
St. Louis is een vergeten stad die iedereen zou moeten kennen zoals iedereen New York kent. Omdat je hier het gewone Amerika kunt zien. En hoe hard dat gewone leven voor veel Amerikanen is.
De plek is nog steeds een middelpunt: hier komen stad en platteland samen, hier botsten onlangs nog twee grote volksbewegingen: de straatprotesten van de #BlackLivesMatter-aanhangers en de kiezersopstand van de Trumpstemmers. Maar hier leer je ook dat de problemen in de VS er allang waren, ver voordat Donald Trump president werd.
Trump is slechts een symptoom.
En ook nu zou je een boek kunnen schrijven waarin St. Louis de stad van de toekomst is, maar dan een dystopie: waar we heen gaan als we ongelijkheid op zijn beloop laten.
Je komt ‘St. Louis’ in veel Amerikaanse steden tegen. En misschien wel juist omdat deze stad zo extreem is, is ze representatief voor een groot deel van de VS. Want voor veel Amerikanen is het gewone leven extreem.
Voorbeeld: de helft van de Amerikanen kan een uitgave van meer dan 500 dollar niet betalen
Voorbeeld: ongeveer de helft van de Amerikanen kan een onverwachte, eenmalige uitgave van boven de 500 dollar niet betalen.* En een derde van alle Amerikanen heeft weleens te maken gehad met grote problemen als: geen geld meer hebben voor eten, geen geld hebben voor een huis, medische rekeningen niet kunnen betalen.* De VS is een steenrijk land, maar is tegelijk nauwelijks te onderscheiden van een ontwikkelingsland.
In St. Louis zie je de nieuwste trends op het gebied van sociale en economische ongelijkheid.
St. Louis in Nederland
Je kunt St. Louis zelfs herkennen in Nederland. Ook hier groeit de huizenmarkt scheef. Net als in St. Louis waren er in Nederland ook rellen geweest nadat een man door politieagenten werd gedood.
Eén op de vijf Nederlanders heeft problematische schulden. Het aantal daklozen is in zes jaar met driekwart toegenomen. Langdurige armoede neemt toe. Zorg werd fors duurder. Studeren werd de laatste decennia fors duurder.
Ik kan nog verder gaan. Maar mijn ervaring is dat mensen vaak steigeren als je zegt dat Nederland op de VS lijkt. Ze worden vaak spontaan chauvinistisch: zeggen dat Nederland véél rijker en véél gelijker is dan de VS. En dat ons vangnet véél beter is. En dat onze agenten véél minder zwarte inwoners doodschieten.
Enzovoorts, enzovoorts.
En het klopt, we zijn een rijker land. Wat het in mijn ogen juist extra schandelijk maakt dat er, bijvoorbeeld, rond de 300.000 kinderen in armoede opgroeien.
En nee, inderdaad, zijn onze problemen niet vergelijkbaar met die in de VS, qua schaal. Maar wel qua trends.
En nee, inderdaad zijn onze problemen niet vergelijkbaar, qua schaal. Maar wel qua trends. Ook in onze steden groeit de economische kloof. Ook hier bezuinigen we op voorzieningen die het mogelijk maakten om te stijgen op de sociale ladder. We hebben studeren in korte tijd duizenden euro’s per jaar duurder gemaakt.
Een van de schokkende trends die ik een paar jaar terug in St. Louis zag, was crowdfunding – of gewoon bedelen – voor medische kosten of begrafenissen. Laatst ontdekte ik dat ook in Nederland crowdfunden voor een begrafenis allang geen uitzondering meer is.
Het is een onrustbarend symptoom. Het fenomeen is hier lang niet zo wijdverbeid als in de VS. En gelukkig is het sociale vangnet hier beter. Maar laten we dat dan ook koesteren, in plaats van de gaten erin zo groot te maken dat je erdoorheen valt. Eén bezoek aan St. Louis en je ziet de extreem hoge kostprijs van beknibbelen op gelijke kansen.
Maar St. Louis is ook de plek waar je kunt leren hoe je het tij keert.
De stad heeft een vrijwel vergeten, bijna utopische oorsprong.* Ze werd gesticht in 1764 door Franse pelshandelaren die hun nederzetting vernoemden naar de heilig verklaarde, middeleeuwse Franse koning Louis IX.
Die Fransen waren zelf niet per se heiligen. Maar ze deden één ding goed: hun nederzetting was een smeltkroes. Rijk en arm leefden nog niet gescheiden, kleuren mengden. Zelfs met de Osage-stam die hier in de omgeving leefde, stonden de Fransen op gelijke voet.
Dat was allemaal niet vanwege een of ander hooggestemd ideaal. Het lag veel eenvoudiger: hier aan de grens, in de wildernis, zat iedereen in hetzelfde schuitje. Je moest wel goed met elkaar omgaan, anders sleurde je elkaar mee in je val.
Dat besef, dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten, is de sleutel. Gelukkig kom je het ook tegenwoordig tegen. Juist in een stad als St. Louis, waar veel mensen het water aan de lippen staat.
En je zag het bijvoorbeeld tijdens de straatprotesten van de afgelopen jaren tegen politiegeweld. Nog altijd gaan de inwoners regelmatig de straat op. En het zijn heel gemengde gezelschappen. St. Louis nú is wat in de jaren zestig bijvoorbeeld Birmingham, Alabama was: het kloppende hart van de burgerrechtenbeweging.
Hier beseft iedereen dat elke beschaving, hoe fantastisch ook, kan instorten als een plumpudding als je de ongelijkheid op zijn beloop laat. Of zoals Martin Luther King het ooit zei: ‘We moeten leren samen te leven als broeders of we zullen samen ten onder gaan als dwazen.’