Liever had ik deze column over culturele diversiteit niet geschreven
Hij past niet in dwingende hokjes, haalt thuis als enige zijn neus op voor het lievelingseten van de rest (zompig brood) en om zijn nek hangt een boa. Van zijn moeder moet hij van ‘die kerstslinger’ af en normaal doen, de samenleving vindt hem maar raar.
Dobber is ‘anders’, een vreemde eend in de bijt. En de hoofdpersoon van een theatervoorstelling voor kinderen: EENDJE.* Volgens de aankondiging gaat het om een ode aan de buitenstaander, maar ik zie het ook als kritiek op uitsluiting van alles wat anders is.
Wat Broederliefde is voor Gorinchem...
Hetzelfde weekend dat ik de voorstelling EENDJE met mijn broertje bijwoon, besluit de burgemeester van Gorinchem, Reinie Melissant, muziekgroep Broederliefde te weren van een zomerfestival.*
Omdat de groep vorig jaar veel bezoekers van buiten de stad aantrok, en omdat bij urbanmuziek zoals die van Broederliefde de kans op relletjes volgens de burgemeester groter zou zijn. ‘Daar zitten we niet op te wachten, hier in Gorinchem.’*
De burgemeester kondigde ook aan dat bij grote drukte de gemeente mensen op het station zou neerzetten, met bordjes waarop staat dat de stad vol is.
…zijn De Toppers voor Amsterdam
Dat een burgemeester zich zorgen maakt over de openbare orde is terecht. Maar de kans op relletjes bij urbanmuziek is niet per definitie groter dan bij optredens van willekeurig welke andere muziekgroep.*
Neem een concert van De Toppers in Amsterdam, waar ik ooit van heinde en verre in glitterend roze gehuld publiek* op af zag komen. Luid gezang op het station overstemde de reisadviezen van de intercom en er werd bier gedronken. Veel bier.
Ik zou me als Amsterdammer kapot schamen als we De Toppers weren. Of als we medelanders van buiten de stad, ‘buitenstaanders’, zouden verwelkomen met bordjes waarop staat dat het hier vol is.
Dan maken we maar ruimte, want ook al dat glitterend roze hoort bij Nederland.
Zelfs GeenStijl en OneWorld zijn het eens
Het is niet te verdedigen dat witte artiesten, ook als hun muziek onder de noemer ‘urban’ valt, wel een podium krijgen en zwarte niet. Dat was nu het geval in Gorinchem, blijkt na een analyse van het programma door OneWorld.
Ook GeenStijl is op de eigen manier kritisch en gaat in de kop van een artikel hierover los met een term die ik zelf niet wil gebruiken.*
En tja, als zowel OneWorld (slogan: Journalistiek voor een eerlijke en duurzame wereld) als GeenStijl (slogan: Tendentieus, ongefundeerd & nodeloos kwetsend) ergens een kritisch stuk over publiceren en daarin eensgezind zijn, weet je dat het menens is.
Ook op podia waar we met zijn allen belasting voor betalen is niet voor iedereen ruimte. Al in 1999 pleitte Rick van der Ploeg, staatssecretaris voor Cultuur en Media, voor meer diversiteit in de kunst- en cultuursector. *
Wie zijn pleidooi legt naast een open brief die zes rijkscultuurfondsen en de Nederlandse Unesco Commissie deze zomer schreven, denkt dat er niets veranderd is. De strekking is namelijk hetzelfde.
In de brief, die de fondsen schreven in aanloop naareen debat over de kunst- en cultuursector in de Amsterdamse poptempel Paradiso, staat dat het gebrek aan diversiteit op podia en in de zalen al zó lang een probleem is, dat verandering met subsidie moet worden afgedwongen. Het is volgens de fondsen tijd voor ‘niet-vrijblijvende doorbraken’.*
Moedeloos
Dat mag ook wel, na twintig jaar praten over diversiteit in de culturele sector. Tijdens het Paradisodebat wordt het thema niet voor niets een paar keer ‘het hete hangijzer’ genoemd.
Theatermaker Naomi Velissariou is gevraagd over diversiteit te spreken. Liever had ze het over iets anders gehad, vertelt ze op het podium, maar de andere thema’s waren al vergeven. De reactie van een vriend, toen ze hem vertelde wat ze ging behandelen? ‘You’re fucked.’
Ik herken dat gevoel: schrijven en spreken over diversiteit terwijl er intussen weinig verandert, maakt soms moedeloos. Vooral als je het gevoel hebt voor eigen parochie te preken.
Maar als burgemeesters nog steeds Broederliefde om twijfelachtige redenen weren, na twintig jaar van pleidooien over méér diversiteit op de podia, is hierover blijven spreken en schrijven het minste wat ik kan doen.
Tot vervelens toe misschien, maar ik hoop dat ooit overal doordringt dat die ‘niet-vrijblijvende doorbraken’ er nu weleens mogen komen.
Abnormaal is juist normaal
Tijdens de voorstelling EENDJE werp ik een blik op de stoel naast me, mijn broertje leunt naar voren om alles goed in zich op te nemen. Na het applaus lopen we de zaal uit voor een frietje.
‘Wat vond je ervan, lief?’
‘Leuk. En abnormaal is dus juist normaal, toch?’
Over doorbraken gesproken: een kind heeft door dat in een diverse samenleving normaal ook maar relatief is, en dat we allemaal vreemde eenden in de bijt zijn.
Als dat het inzicht is dat elke bezoeker na afloop meeneemt, hoe jong ook, dan moet misschien heel Nederland gewoon een keer naar het verhaal van Dobber luisteren.
En nee, het eendje heeft me niet zijn mooie boa beloofd als ik over de voorstelling zou schrijven. Eerlijk waar.