Normaal gesproken schrijf ik over moderne en hedendaagse kunst, maar onlangs besloot ik een uitzondering te maken. Nog nooit eerder zag ik kunst die de zinloosheid van oorlog zo goed weet over te brengen als Los Desastres de la Guerra, oftewel Verschrikkingen van de oorlog. In deze reeks van tachtig prenten toont Francisco de Goya (1746-1828) zijn duistere visie op de Spaanse Onafhankelijkheidsoorlog (1808-1814).

De hele serie is deze zomer te zien in in Rotterdam. Een goed moment om te onderzoeken waarom het werk nog altijd zo belangrijk is.

Het prentenkabinet in het Boijmans Van Beuningen is spaarzaam verlicht en de prenten zijn maar net groter dan een postkaart: om ze goed te kunnen zien, moet je heel dichtbij staan. Je ziet gruwelijke scènes vanaf het slagveld. Verminkte lichamen die achteloos op een hoop worden gesmeten, vrouwen die worden verkracht, uitgemergelde kinderen.

Elke afbeelding heeft een korte, droge titel, zoals No se puede saber por qué (Niemand weet waarom), Esto es malo (Dit is slecht) of Carretadas al cementerio (Karrenvrachten voor het kerkhof). Hoewel veel van Goya’s eigentijdse collega-kunstenaars oorlog op een romantische wijze afschilderden, als een strijd tussen goed en kwaad met helden die onverschrokken de vijand tegemoet treden, bestaat er bij Goya geen twijfel: hier is niets heroïsch aan. Hij laat ons de doelloosheid, wanhoop en willekeur van het slagveld zien. Hiermee is hij een voorloper van veel moderne en hedendaagse kunstenaars: denk aan het schilderij dat Picasso in 1937 maakte naar aanleiding van een bombardement tijdens de Spaanse Burgeroorlog.

Nu vraag je je misschien af wie voor zijn plezier naar die gruwelen zou willen kijken. Maar – en dat klinkt misschien vreemd – de afbeeldingen oefenen een enorme aantrekkingskracht uit. Dat ligt aan de composities, het vakmanschap en de doordringende boodschap van de kunstenaar. Op de een of andere manier voelt het belangrijk om er goed naar te kijken.

Ik heb dat vaker met kunst: wanneer er politiek engagement uit spreekt, interesseert het werk me sneller. Tegelijkertijd bestaat er het risico dat het te pamflettistisch wordt. Kunst die op een eendimensionale manier een politieke boodschap verkondigt, is vaak juist niet zo interessant.

De komende weken zal ik onderzoeken wat de Verschrikkingen van de oorlog zo’n belangrijke serie maakt. Wat het werk zegt over Goya’s tijd, hoe het komt dat er zoveel kunstenaars door hem zijn geïnspireerd, en of er in onze eigen tijd ook iets van te leren valt: over kunst en over de maatschappij.

Wie weet brengt het jullie ertoe het stille schemerduister van het prentenkabinet van het Boijmans Van Beuningen op te zoeken.