Op een feeërieke binnenplaats in Gent heerst dezer dagen een fonkelnieuwe vorm van democratie.

De slogan van de batacratie is ‘Iedereen politieker’, de Vlaamse variant van ‘iedereen politicus’. Je kunt meedoen aan een wedstrijd handenschudden en lintenknippen, terwijl je een glas bier ad fundum leegt.

Door je lidmaatschapskaart met barcode in een stempaal te steken, kun je meebeslissen over belangrijke zaken als waar de dixi, het mobiele toilet, op het terrein moet komen en welk lied karaoke gezongen moet worden. Vanzelfsprekend kiest het volk onder andere voor het mooie lied van de helaas te vroeg overleden Gentse godenzoon Luc De Vos.

Naarmate de avond vordert, komt de stemming in de batacratie er steeds meer in. Je raakt verstrikt in de netten van de partij die opkomt ‘voor een Vlaanderen dat op rolletjes loopt’.

Persiflage op politici

Het door bedachte concept is een persiflage op politici die zeggen dat ze zich voegen naar de wensen van de kiezer. In Nederland was daar de meest extreme variant van. Die partij wilde Tweede Kamer-leden degraderen tot doorgeefluik van de standpunten die de achterban via online-peilingen kenbaar maakte.

‘Red de democratie!’ was de slogan van GeenPeil. En dat is ook de titel van een boek van de Antwerpse activist en publicist Manu Claeys. Alleen heeft hij nogal andere ideeën over wat burgerparticipatie betekent, in plaats van schijninspraak via peilingen. Over die ideeën en wat die op Europees niveau kunnen betekenen, ik hem afgelopen week.

Begeesterd door het gesprek met Claeys trok ik deze week ook naar een Brussels burgerinitiatief, DoucheFlux, waar een lid van De Correspondent mij eerder op wees. Bij dit project voor sprak ik met Laurent d’Ursel, de bijzonder kleurrijke initiatiefnemer ervan.

Zelfvertrouwen geven aan mensen met een slecht zelfbeeld

Hoe het allemaal is begonnen, vraag ik hem in de zaal tussen de daklozen die bij DoucheFlux kunnen douchen, hun was doen, een verpleger raadplegen, hun mobiele telefoon opladen, met elkaar praten en yogalessen volgen. ‘Ik heb twee andere levens’, vertelt hij. ‘Ik geef cursussen Frans voor anderstaligen en ben kunstenaar. In die hoedanigheid heb ik het collectief opgericht. Daarmee organiseren we al dertien jaar elk jaar een demonstratie. Over onverwachte onderwerpen.’

Bijvoorbeeld ‘Voor een aansluiting van België bij Congo’ in 2007. Het motto van de manifestatie van 31 december 2010 was: ‘Om het Europese jaar voor de bestrijding van armoede en sociale uitsluiting in schoonheid te begraven, vieren de daklozen 2010!’.

Ze schreven over de muizen, de schurft en de luizen bij de opvang in Brussel. En over de matrassen met bloedvlekken

Voor die editie interviewden D’Ursel en zijn collectief vele daklozen. Op basis daarvan maakten ze een boekje met nogal onthutsende getuigenissen. Onder meer over de muizen, de schurft en de luizen bij de daklozenopvang in Brussel. Over de matrassen met bloedvlekken waar ze op moeten slapen en over het gebrek aan douches.

‘We ontdekten dat er te veel dingen waren die onwaardig zijn voor de hoofdstad van Europa’, zegt D’Ursel. ‘Ik zei toen tegen mezelf dat het makkelijk is om kritiek te hebben, maar beter om te kijken wat je kunt doen om te situatie te verbeteren.’

De kunstenaar besefte evenwel dat hij in zijn eentje niet voor elkaar kon krijgen wat hij wilde. ‘Ik had iemand nodig die drie kwaliteiten heeft die ik niet heb: Nederlandstalig, vrouw én zakenvrouw. Onder mijn leerlingen bij Franse les vond ik die zeldzame parel: Chris Aertsen. Ze had juist verkocht en had tijd.’

Samen wilden ze iets van de grond trekken dat de lacunes in de voorzieningen voor daklozen vulde. Een fatsoenlijke plek waar ze konden douchen. Waar ze hun spullen waarmee ze rondzeulden en die telkens gestolen werden veilig konden opbergen.

Het hoogste doel was ‘weer zelfvertrouwen geven aan mensen die uit zichzelf een extreem negatief zelfbeeld hebben. In hun situatie kost het extreem veel energie jezelf weer bij elkaar te rapen. Als je jezelf ziet als een stuk stront, een loser, een mislukkeling, lukt dat al helemaal niet. Daarom is dit gebouw erg mooi. Als het een aftandse omgeving zou zijn, zou dat hun zelfbeeld bevestigen. Ik ben mislukt, dus ik hoor in een lelijke omgeving.’

Zonder steun van de overheid

Inderdaad is het vorig jaar geopende gebouw van DoucheFlux, op vijfhonderd meter van het Brusselse Zuidstation, fraai vomgegeven. Overal is licht en lucht. De douches zijn brandschoon. De houten deurtjes van de 160 waarin de daklozen hun spullen kunnen opbergen, zijn van een prachtig design.

De aankoop en renovatie van het vervallen pand kostte dan ook een kleine 2 miljoen euro. D’Ursel en Aertsen vonden dat geld bij private financiers. Het pand is in bezit van 25 mensen, die er voor uiteenlopende bedragen instapten. Onder de grote geldschieters zijn de in België en Frankrijk beroemde striptekenaar Philippe Geluck en filmaker Marion Hänsel.

‘De samenleving Amerikaniseert, de staat blijft afzijdig. Veel burgerinitiatieven ontstaan omdat de overheid faalt’

Het gebouw is volledig door privégeld tot stand gekomen. ‘Natuurlijk zijn dit in theorie taken die de overheid moet vervullen’, beaamt D’Ursel. ‘Maar we moeten constateren dat de staat zich afzijdig houdt. De samenleving Amerikaniseert. Veel burgerinitiatieven zijn spontaan geboren omdat de overheid faalt.’

‘Je kunt dat jammer vinden. Maar twintig jaar geleden hadden we die 2 miljoen euro privégeld nooit kunnen ophalen. Toen hadden mensen gezegd: ik betaal genoeg belastingen, dat moet de staat doen. Maar de situatie is nu zo catastrofaal dat burgers zich geroepen voelen in te springen.’

Intussen heeft DoucheFlux wel wat subsidies losgepeuterd voor nieuwe initiatieven. Zoals het opzetten van de site www.survivinginbrussels.be. Daarop moet vanaf begin 2019 in vele talen de informatie te vinden zijn waar hun doelgroep behoefte aan heeft. Zoals waar je gratis kunt eten en naar het toilet kunt gaan, bijvoorbeeld.

Wat D’Ursel en de zijnen voor elkaar hebben gekregen is, vind ik, hartverwarmend. Dit toont hoe burgers in plaats van op een stemknop te drukken echt een verschil kunnen maken.

Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. ‘We hadden de migratiecrisis niet voorzien’, zegt D’Ursel. ‘Op een gegeven moment ging het gerucht dat DoucheFlux speciaal voor migranten was. De Eritreeërs zeiden zelfs: "DoucheFlux is voor de Soedanezen". Toen ik dat hoorde, moest ik huilen. Nu gaat het beter. We hebben een gemengder publiek. Gelukkig maar, want we willen er voor iedereen zijn.’

Onder de douche, de hemel

Na het gesprek met D’Ursel bekijk ik op het kantoortje van DoucheFlux op zijn laptop de recent uitgekomen film De documentaire portretteert op even grappige als ontroerende wijze D’Ursel en zijn kompanen als onvermoeibare strijders, die tegenslag na tegenslag overwinnen.

Zo gaat op een gegeven moment in gemeentekringen het gerucht dat DoucheFlux een dekmantel is voor een bordeel, omdat de architect ergens een kamertje met een bed heeft getekend op zijn ontwerpen. Bijna dreigt de bouwvergunning afgewezen te worden.

Aangrijpend is de getuigenis van mede-initiatiefnemer Chris Aertsen, die vertelt dat haar kort daarvoor overleden moeder bipolair was. Aertsen breekt als ze zegt dat haar moeder evengoed dakloos had kunnen zijn, als haar sterke vader haar en de kinderen haar niet zo’n warm en liefdevol nest hadden geboden. Hoe meer ze daklozen leert kennen, hoe meer ze snapt dat je over hen niet mag oordelen.

Maar de mooiste uitspraak die uitdrukt wat DoucheFlux wil bereiken, komt van dakloze Fabrice. ‘Als je doucht, verwijder je die laag dakloosheid, het vuil, de stank, en word je weer mens.’

Wil je op de hoogte blijven van mijn Brusselse zoektocht? Elke vrijdagmiddag publiceer ik een nieuwsbrief waarin ik verslag doe van mijn pogingen het spel in Brussel te doorgronden en initiatieven voor een mooier Europa in kaart te brengen. Die verschijnt op de site, maar kan je ook in je mailbox ontvangen. Schrijf je hier in