Zo word je minder makkelijk vindbaar in de digitale wereld
Ik houd voor Bits of Freedom en De Correspondent een datadagboek bij over mijn zoektocht naar het digitale spoor dat ik achterlaat. Deze week doe ik verslag van een cursus in Berlijn waar ik leerde mijn dataspoor te minimaliseren. Want alles wat je on- en offline achterlaat, kan tegen je gebruikt worden.
De gereedschapskist van een datamijnwerker is groot. Naast het versturen van brieven, bankhangen in wachtkamers van overheidsinstanties en via onregelmatige schotschriften op De Correspondent oproepen tot totaal dataonderzoek, kan ik ook gewoon mijn dataspoor minimaliseren. Deze drang is licht obsessief, zowel on- als offline. Het lijkt tegenstrijdig: ben ik succesvol in het uitwissen van mijn digitale sporen, dan is mijn rol als datamijnwerker snel uitgespeeld.
Maar hoe hard ik het ook probeer, ik blijf sporen achterlaten. Ik ben geregistreerd, wordt geanalyseerd en binnenstebuiten gekeerd in meer databases dan ik zelf ooit kan achterhalen. Toch wil ik mijn dataspoor zo klein mogelijk houden.
Begin dit jaar was ik daarom in Berlijn voor de workshop ‘Othernet,’ over hoe ik mijn datasporen onder controle kan krijgen. Gewapend met mijn Raspberry Pi, een Fairphone en mijn Macbook Pro vertrok ik naar het toen ijskoude Oosten. Mijn docent was Danja Vasiliev, een Russische kunstenaar en programmeur. Samen met Julian Oliver vormt hij het kunstcollectief Critical Engineers, dat zich fundamenteel kritisch verhoudt tot de technologie die we dagelijks gebruiken.
Technologie is niet neutraal
Volgens Vasiliev en Oliver is technologie niet goed, niet slecht, maar ook zeker niet neutraal. Zoals het volume van de muziek in een kroeg bepaalt hoe je gesprek verloopt, zo beïnvloedt technologie onze communicatie via onze mobieltjes en tablets. Twitter verstuurt maximaal 140 tekens voor je, De Correspondent accepteert alleen commentaar van leden en Uitzendinggemist.nl werkt alleen in Nederland.
Maar ook dat ik van Apple alleen software uit de Appstore op mijn iPhone mag installeren en dat je dvd’s niet zomaar kunt kopiëren, zijn voorbeelden waarbij technologie beperkend en niet neutraal werkt.
Soms bestaan beperkingen om het medium optimaal te laten functioneren, soms omdat er geld aan te verdienen valt en soms omdat er wetten, staten en macht in het spel zijn. Van Vasiliev leer ik hoe ik de technologie aan kan passen om mijn communicatie vrij te maken van deze beperkingen en hoe dat mijn dataspoor verkleint.
Een middel om dat te doen is het virtueel veranderen van je locatie. Op dag één helpt Vasiliev me met het installeren van OpenVPN. De websites die ik bezoek registeren niet langer Duitsland als mijn locatie maar de locatie van de VPN, bijvoorbeeld Nederland. Websites die niet beschikbaar zijn in het buitenland, zoals Uitzendinggemist.nl, werken dan weer. Een VPN is alsof je een tunnel tussen twee punten aanlegt en niemand kan zien waar de tunnel begint en wat erdoorheen gaat.
Ik installeer het ene einde van deze tunnel op mijn smartphone en het andere einde op mijn Raspberry Pi. Vasiliev: ‘Je kunt voortaan vanaf je telefoon verbinding maken met je Raspberry Pi thuis. Waar je je ook bevindt, voor de websites die je bezoekt, zal het lijken alsof je thuis bent.’
Het blijft een raar idee om tegelijkertijd op twee plekken te zijn. Bij het bestellen van een boek op Bol.com gaat de website ervan uit dat het boek naar Nederland moet worden verstuurd. En als ik naar Youtube ga mag ik, ondanks strengere regels in Duitsland, gewoon filmpjes kijken met muziek van bekende artiesten eronder. Ik vraag me af of ik in overtreding ben als ik websites via de VPN bekijk die op mijn fysieke locatie officieel niet zijn toegestaan. In ieder geval is mijn dataspoor weer een stukje kleiner geworden.
In Berlijn in Bangkok
Op dag drie maak ik een OnionPi. Dat is een wifi acces point dat de gebruiker direct het anonieme Tor-netwerk opstuurt. Met behulp van de eerder genoemde Raspberry Pi, Vasilievs hulp en een scheutje engelengeduld gaat het netwerk pas online als alle andere cursisten al in de kroeg zitten. Ik log in met mijn, totaal niet geanonimiseerde, iPhone op de OnionPi en controleer de locatie. Volgens de website WTFismyip.com ben ik in Bangkok. Vasiliev naast mij logt ook in en hij zit opeens in San Francisco. Terwijl we virtueel aan de andere kant van de wereld zitten proosten we in Berlijn op een geslaagd project.
Als je een broek bestelt binnen die welkomstberichtloze kilometers, valt die dan onder het garantierecht van de Belgen of van de Nederlanders?
Dat dit ook in ons nadeel kan zijn, laat collega-Critical Engineer Julian Oliver zien met zijn project Border Bumping. Hij reisde enkele maanden langs de Niagara-rivier tussen de Verenigde Staten en Canada en bracht alle GSM-masten langs de oever in kaart.
Bij het oversteken van een grens krijg je een bericht op je mobiel, waarin de telecomprovider je welkom heet op zijn netwerk. Iedereen kent het bericht ‘Welkom in België’ dat je krijgt bij het bezoeken van onze zuiderburen. Alleen lopen de momenten waarop je dit bericht krijgt niet gelijk met die grens. Zo kan je al kilometers België in zijn voordat je telefoon overschakelt van je Nederlandse provider op de Belgische en je het welkomstbericht krijgt.
Maar, als je een broek bestelt binnen die welkomstberichtloze kilometers, valt die dan onder het garantierecht van de Belgen of van de Nederlanders?
Interessant voor de veiligheidsdiensten
’s Avonds in de kroeg benadrukt Oliver dat dat een redelijk onschuldig voorbeeld is. Volgens hem zijn de GSM-masten aan beide zijden van de Amerikaans-Canadese grens in een strijd verwikkeld om de beller zo lang mogelijk vast te houden. Pas kilometers diep Canada in laat de Amerikaanse mast je ‘los.’ Uit commercieel belang, maar het is ook interessant voor de veiligheidsdiensten.
Iedereen die de grens nadert kan gevolgd en geïdentificeerd worden via zijn mobiel, voordat hij het grondgebied betreedt. Oliver: ‘En pas echt vervreemdend was het toen ik een GSM-mast ontdekte die zich aan mijn telefoon voordeed als een mast van provider AT&T, maar fysiek het logo van de lokale politie droeg.’
Grenzen zijn altijd een uitgelezen plek geweest om informatie te verzamelen, maar Olivers project laat zien dat door onze mobieltjes niet duidelijk is aan welke kant van de grens we ons bevinden en wat de consequenties daarvan zijn.
De OnionPi hangt nu thuis voor mijn raam, zodat zoveel mogelijk buren gebruik kunnen maken van deze anonieme internetdienst. Het is een gek idee dat die willekeurige voorbijgangers en buren die het netwerk gebruiken, virtueel naar de andere kant van de wereld worden geschoten zodra ze op mijn netwerk inloggen. Misschien gebruiken ze het voor goede zaken, misschien bestellen ze drugs en wapens. Ik ben in ieder geval minder goed te volgen, en een deel van mijn buren nu ook.