Er was eens een goddeloos stadje in het hart van Amerika. Je mocht er gewoon zeggen wat je dacht, want er was geen kerk, geen censuur, geen gedachtepolitie. Hier woonden alleen liefhebbers van het vrije denken.

Liberal, zo heette het stadje. Het werd in 1880 gesticht door een advocaat, George Walser. Hij was een vrijdenker: hij vond dat je geest vrij moest zijn van dogma’s, van vooroordelen en van elke vorm van bijgeloof.

En om echt lekker vrij te kunnen denken, had Walser een lap prairie gekocht in een uithoek van Missouri. Daar ging hij wonen, samen met een paar andere vrijdenkers, en ik citeer: ‘zonder dat een of andere zelfbenoemde kwezelaar ons dicteert wat we moeten denken’.

Een safe space, zo zouden we het stadje tegenwoordig noemen.

Om meer inwoners te werven, plaatste Walser advertenties in verschillende Amerikaanse dagbladen. Hij prees Liberal aan als de ‘enige stad van deze grootte TER WERELD zonder een priester, dominee, kerk, kroeg, God, Jezus of hel.’

Dat er behalve geen kerk ook geen kroeg in het stadje was, had zo zijn redenen. Zo’n kroeg zou bandeloze dronkelappen aantrekken. Maar daarvoor was dit liberale experiment niet bedoeld.

Walser benadrukte in de reclames juist hoe ‘ijverig, nuchter en gedisciplineerd’ de inwoners van Liberal waren. En hij prees zijn Freethought University aan, ‘de enige onderwijsinstelling in Amerika die absoluut vrij is van bijgeloof’. Voor de kinderen was er een zondagsschool in Liberal, zonder bijbelles, maar met bijvoorbeeld scheikunde-experimenten.

Een walhalla van de rede

Liberal moest een walhalla van de rede worden. Het belangrijkste gebouw was de Universal Mental Liberty Hall, een tempel voor de vrije geest. Iedereen mocht er op zondagavond komen preken. Socialisten, atheïsten, spiritualisten, en welja, ook dominees, als ze dat graag wilden.

Walser was zelf opgevoed als strenge protestant, maar hij had gebroken met dat geloof. En hij had als jongeman gediend in de Amerikaanse Burgeroorlog: hij had gezien hoe in een totaal gepolariseerd land mensen elkaar letterlijk neersabelden. Zulke scherpslijperij moest hij dus niet hebben, in Liberal.

En warempel, van heinde en verre zochten vrije geesten hun toevlucht tot de enclave. Het was een heel divers gezelschap. Tot de pioniers hoorde bijvoorbeeld een welgestelde bankier die er agnostische opvattingen op nahield.

Walser had gediend in de Amerikaanse Burgeroorlog: hij had gezien hoe in een totaal gepolariseerd land mensen elkaar letterlijk neersabelden

En er kwam een intellectueel wonen die het oproepen van geesten als hobby had en die tevens een groot bewonderaar was van de revolutionair en vrijdenker Thomas Paine, bekend van zijn pamflet Common Sense, ofwel: Gezond Verstand.

Tot de meest excentrieke figuren, aldus de dorpsannalen, behoorde een matroos die de wereldzeeën had bevaren, maar nu een boerderij wilde beginnen in Liberal. Hij besteedde zijn vrije tijd aan mechanica en aan ‘vloeken op de regering’, aldus de geschiedschrijvers.

Na twee jaar telde Liberal al driehonderd inwoners. Weer een jaar verder waren het er vierhonderd. En rond 1900 woonden er duizend mensen. Ook economisch ging het voor de wind, want de trein stopte inmiddels in Liberal en er was een kolenmijn.

Bijna elke herinnering aan vrijdenkers is verdwenen

En heden ten dage bestaat Liberal nog steeds. Ik bezocht het even op doortocht door Missouri. Het is nu een kwijnend plattelandsstadje zoals er honderden zijn. Met een uitgestorven Main Street, zonder supermarkt, met een kroeg die dicht is, en aan de rand van de bebouwde kom een Casey’s General Store voor snacks en benzine.

Er bleek zowaar nog een lokale krant te bestaan, The Liberal News, maar die was alleen in naam liberal.

Bijna elke herinnering aan de vrijdenkers was hier verdwenen. De inwoners van Liberal zijn tegenwoordig juist uiterst religieus. Er zijn kerken in zes verschillende smaken, wat neerkomt op ruim eentje per 150 inwoners. En volgens de verkiezingsuitslagen had bijna 85 procent van de inwoners in deze streek op Donald Trump gestemd.

De inwoners schamen zich voor hun vrijzinnige wortels, las ik later, en lopen er dus niet mee te koop. Hooguit ziet een enkeling een wijze les in het experiment, een mooie parabel: dit is wat er gebeurt als je zonder God of gebod gaat leven. Zoals een lokale dominee later schreef: ‘Liberalisme bleek een mislukking. Dat is wat ik al zou hebben verwacht.’

Er zijn nog wel een paar straten vernoemd naar vrijdenkers, zoals Darwin Street. Maar het weinige verkeer dat ik er zag, bestond vermoedelijk uit kerkgangers, want ik bezocht het stadje op een zondagochtend.

Mijn omritje naar Liberal was symbolisch bedoeld. Een kleine bedevaart ter ere van Walser en zijn vrijdenkersenclave. Nadat ik het stadje achter me had gelaten, bleef ik er lang over nadenken. Want het stadje mocht dan kwijnend zijn, Walsers ideaal om onbelemmerd te kunnen denken, leek me juist superactueel.

Gij zult geen plofkip eten

Ik leef in een heel andere tijd, in een heel ander land. Slechts een op de zes Nederlanders bezoekt regelmatig een religieuze dienst, aldus het CBS. Dat wil alleen niet zeggen dat de rest nergens in gelooft.

Ook bij mensen die zichzelf ruimdenkend en progressief noemen, zie ik althans allerlei religieuze trekjes. Geen kerkjes met gebouwen en dominees, bedoel ik, maar wel clubjes van mensen die zeggen: gij zult niet zus, gij zult niet zo.

Mijn indruk is dat die leefregels met toenemend fanatisme worden nageleefd. En dat benauwt me.

Gij zult geen plofkip eten. Gij zult geen foute grappen over vrouwen maken. Gij zult het heidens feest van Zwarte Piet niet vieren. Op zich weinig mis mee. Maar mijn indruk is dat die leefregels met toenemend fanatisme worden nageleefd. En dat benauwt me.

Laat ik een voorbeeld van die scherpslijperij geven. Begin 2018 was ik bij het Boekenbal in de Amsterdamse Stadsschouwburg. Tijdens het voorprogramma stond schrijver Tommy Wieringa stil bij zijn plotseling overleden vriend, de dichter Menno Wigman.

Vervolgens verscheen er een tweet van de podcast Dipsaus, ‘Dé podcast voor en door vrouwen van kleur in Nederland’. Die luidde: ‘Een andere witte man aan het woord over een… jawel een … #Boekenbal #HalloWitteMensen’.

Die tweet raakte me. Niet vanwege de moraal ervan, want die deel ik wel: het Boekenbal is best een wit feestje. Maar vanwege de brutaliteit om dat punt te maken, juist als er net een witte man is doodgegaan.

Kennelijk was de anonieme afzender zo bezig met haar eigen zaak, dat ze door andermans verdriet heen preekte. Dat leek me een symptoom van ideologische verblinding.

Het deed me denken aan de orthodox-christelijke kerk waar ik zelf vandaan kwam. Ook daar ging de religieuze zuiverheid vaak boven menselijkheid. Die linkse progressieven zijn de nieuwe gereformeerden – dat was ook de strekking van een stukje op

Het ging over de social justice warriors, de linkse moraalridders. En dat die zo bezig zouden zijn met hun eigen gelijk, en met controleren wie er zuiver op de graat zijn, dat ze er juist onverdraagzaam van werden.

Goede vergelijking, vond ik. Behalve dan dat die scherpslijperij niet is voorbehouden aan linkse moraalridders.

De opmars van de ‘social justice warriors’

Die ene Boekenbaltweet leidde tot een vloed aan online verontwaardiging, vooral van ‘rechts’, die weer leidde tot krantenartikelen.

De enige gepaste reactie kwam van Tommy Wieringa zelf. ‘Menno Witmang – hij had er zelf vast hartelijk om moeten lachen’, schreef hij droogjes in zijn column in het Algemeen Dagblad. En: ‘Je gunt de strijd tegen racisme en voor meer diversiteit betere ambassadeurs.’

Zo’n gedisciplineerde respons, met een glimlach, is echter een uitzondering. De regel lijkt eerder: wie een faux pas maakt, moet kapot. Het hoort bij de fanatieke tijdgeest. Het is een businessmodel, dat zie ik ook wel, maar mán, wat een slaapverwekkende business. Zelden zul je verrast worden door een tegendraadse mening.

Juist voorheen tegendraadse clubjes, zoals GeenStijl, lijken verstard in hun reflexen. Juist clubjes die klagen dat ‘je niks meer mag zeggen’ in dit land, sturen zelf trollen om de mond te snoeren van degene die iets onwelgevalligs zei.

Net als in de kerk worden er mensen verstoten uit de gemeenschap. De oprechte libertariër Yernaz Ramautarsing, bijvoorbeeld, moest zijn plaats op de kieslijst van Forum voor Democratie opgeven na een onbeholpen opmerking over het veronderstelde hogere IQ van homo’s. Een opmerking die hij nota bene maakte in een besloten appgroep waar je juist mocht zeggen wat je dacht.

We houden elkaar in de smiezen in een online roddeldorp

Het internet leek ooit een modern Liberal, Missouri te zijn. Een plek waar iedereen alles mocht zeggen, maar dan op megaschaal. Maar we lijken er vooral een oord van te hebben gemaakt waar we elkaar in de smiezen houden. Een roddeldorp.

Tuurlijk, er zijn tegenvoorbeelden. Neem dat elegante breekijzer genaamd #MeToo. De hashtag gaf vrouwen een stem die ze vroeger nauwelijks hadden. Maar al gauw raakte de hashtag besmet. Omdat de publieke schandpaal de rol van het strafrecht overnam.

Het leek me ironisch dat juist Vice, een blad dat Zonde heet, geen genade kent voor zondaars

Begin 2018 moest de hoofdredacteur van Vice opstappen omdat hij, nog voor hij daar in dienst kwam, iets fouts tegenover vrouwen had gedaan of gezegd. Wat precies, bleef in het midden. Ik kan er dus niks over zeggen, behalve dat het me in elk geval ironisch leek dat juist Vice, een blad dat Zonde heet, geen genade kent voor zondaars.

En dat de episode me deed denken aan het verstoten van zondaars zoals ik dat ken uit de kerk waar ik in de buurt opgroeide. Een kerk die zelf inmiddels een stuk milder omgaat met zondaars dan dertig jaar terug.

Sinds vorig jaar mogen er daar zelfs vrouwelijke dominees de kansel betreden. Zulke ruimdenkendheid zou je heel progressief Nederland toewensen.

Waarom vrije mensen verlangen naar regels

Maar daar, bij de vrijzinnigen, de liberalen, is de trend juist andersom. Ik las laatst over de Nederlandse app LegalFling, ‘een simpel programma waarmee met een paar keer klikken wederzijdse toestemming tot seks wordt vastgelegd’. Wel zo helder. Maar waarom verlangen juist vrije mensen naar strenge regeltjes?

In Amerika heb je The Proud Boys, een neo-rechts clubje van jonge mannen die zichzelf de regel opleggen dat ze niet mogen masturberen, of maximaal eens per maand.

In een reportage van This American Life komt een van die boys aan het woord over het ‘gij zult niet rukken’-gebod. Het was niet eens een grapje: wie toegelaten wil worden tot de harde kern, moet zich eraan houden. ‘It’s more of a religion’, zegt de jongen.

Precies, het is eerder een religie: want religie schept tenminste duidelijkheid in verwarrende tijden. En religie geeft je identiteit.

In januari 2018 ging ik naar het evenement De Nederlandse Leeuw, een brainstormdag over de Nederlandse identiteit. Er kwamen veel rechtse jongemannen op af. Velen waren netjes gekleed, met jasjes. De hoofdact die middag was Jordan B. Peterson, een Canadese psycholoog die inmiddels bejubeld wordt als een van de invloedrijkste denkers van het Westen.

Zijn keynote speech vond ik warrig en geestdodend. Het was me dus een raadsel waarom veel jonge mannen hem aanstaarden alsof hij de Lionel Messi van de ratio was.

Ik begon al bijna te knikkebollen, toen het kwartje pas viel. Dit was gewoon een preek: het ging niet zozeer om de logica maar om de hypnose. Die verwarde mannen zwijmelden, ze hadden religieuze ogen. Ik kende die blik wel.

Op de boekentafel van het evenement lagen stapels van Petersons bestseller 12 Rules of Life, met leefregels voor jonge mannen. Het was uitverkocht eer ik er erg in had.

Dat boek is van alle kanten afgekraakt, maar dat afkraken slaat de plank vaak mis. Je recenseert de bijbel ook niet op logica of consistentie, het gaat om de houvast die zo’n boek geeft.

En Peterson geeft leefregels. Er is bijvoorbeeld een YouTube-filmpje waarin hij jonge mannen vertelt dat ze hun kamer moeten opruimen. Hij beweert trouwens ook dat het traditionele man-vrouwgezin de hoeksteen van de samenleving is, las ik op GeenStijl. Een SGP-standpunt, maar de GeenStijl-scribent stak er niet de draak mee. Integendeel, hij knikte instemmend, het was ’m ernst.

Zo sterk is kennelijk de hunkering naar regeltjes, naar identiteit, dat zelfs een libertariër er zijn vrijheid en humor voor opgeeft.

Een ineenstortende utopie

Ik snap het verlangen wel een beetje, maar ik ben niet uit mijn orthodoxe bubbel ontsnapt om in een volgend kerkje te belanden. En dus voel ik soms heimwee naar de idealen van Liberal, Missouri, hoewel ik er maar heel kort ben geweest.

Daar had je tenminste de Universal Mental Liberty Hall, waar iedereen echt z’n woordje kon doen. Volgens sommige bronnen werd er in Liberal niet alleen geëxperimenteerd met free thought, maar ook met free love. Voordat iemand het stadje romantiseert als hippiecommune: de droom van Liberal bleek al gauw een utopie.

Al een jaar na oprichting werd Liberal belegerd door fanatieke christenen. Een gelovige man stelde een lap grond pal ten noorden van het stadje beschikbaar: hij nodigde christenen uit zich daar te vestigen, als een soort buffer tegen het heidendom. Op de grens met Liberal kwam een bord met de bijbeltekst: ‘And the Lord said: Get thee out of Sodom’.

De man die zo van vrijheid hield, liet een prikkeldraadversper-ring aanleggen van bijna een halve kilometer

Walser trapte toen in een bekende valkuil: hij reageerde niet ingetogen, niet gedisciplineerd, niet met een grappig protestbord. Nee, hij nam het fanatisme van zijn tegenstanders over. De man die zo van vrijheid hield, liet een prikkeldraadversperring aanleggen van bijna een halve kilometer. Er volgden twee jaren van woordenwisselingen over het hek.

Liberal zorgde juist voor polarisatie. De geschiedenis doet denken aan de Bhagwancommune die in de jaren zeventig neerstreek in een klein stadje in Oregon, zoals onlangs nog in beeld gebracht in die Netflixserie Wild Wild Country.

En er bleven maar nieuwe predikers arriveren. Met nieuwe tactieken om de vrijdenkers de kop in te drukken. Zoals propaganda, of beter gezegd: kwaadsprekerij.

In 1885 bracht de rondreizende prediker Clark Braden een bezoek aan Liberal. Daarna schreef hij in verschillende dagbladen dat het ‘heidens experiment’ faliekant was mislukt. Volgens Braden waren de inwoners van Liberal voortdurend bezopen. En ze vloekten als ketters. ‘Jongens en meisjes vloeken op straat, in de speelplaats, en ook thuis. Meer dan de helft van de vrouwen vloekt er en een groot aantal vloekt regelmatig.’

Volgens de dominee zouden de inwoners van Liberal bovendien heel foute boeken lezen, voortdurend onzedelijk dansen, veelvuldig abortus plegen. En in ‘geen stad ter wereld’, aldus Braden, werd zo gemeen en zo veel geroddeld.

Waarschijnlijk roddelde de dominee zelf evengoed. Maar waar hij wel gelijk in zou krijgen: het ‘heidens experiment’ van Liberal mislukte. Nog geen tien jaar na de stichting van zijn atheïstische oase, deed Walser het gebouw van de Universal Mental Liberty Hall van de hand. De koper van het pand? Dat was de Methodist Church. De vrijplaats werd opgeslokt door de zee van christenen.

De oerbehoefte van een hoger doel

Liberal bleek een seculier bliepje, een historisch curiosum. En dat maakte me een beetje bang.

Want ik woon evengoed in een soort Liberal. In een deel van de wereld waar sinds de Tweede Wereldoorlog in rap tempo afscheid is genomen van kerk, traditie, ideologische veren. Waar ratio en onderwijs als richtsnoer gelden. En de vrijheid van meningsuiting het hoogste goed is.

Dat ‘Vrije Westen’ is evengoed een seculier experiment. In de geschiedenis van de mensheid zijn er zelden beschavingen geweest die het zonder georganiseerde religie of ideologie probeerden. Een hoger doel lijkt een oerbehoefte.

Hoe staat het met ons brutale experiment? Zal onze vrijplaats standhouden tegen de aanvallen van buiten? Of zullen we ook opgeslokt worden door fanatici en scherpslijpers?

Mijn indruk is dat ons experiment aan alle kanten kraakt. Om ons heen bloeit religie juist op. In voormalige communistische landen zoals Rusland, Polen, Hongarije bloeit het orthodoxe christendom.

In Turkije zie je eenzelfde trend, maar dan met de orthodoxe islam. En dat zijn niet eens de echte vijanden. De les van Liberal, Missouri is dat het fort verloren is als de verdedigers er niet meer in geloven.

De ‘rationele’ George Walser raakte een jaar of tien na de stichting van Liberal in de ban van het spiritualisme. Weer later, in 1909, publiceerde hij een pil van ruim vierhonderd pagina’s – die ik niet allemaal gelezen heb, behalve dan de pagina’s waarin hij verslag doet van zijn bekering:

‘Ik dwaalde in de woestijn van ongeloof, waadde door de rivier van twijfel en in het zand van troosteloosheid heb ik gezocht naar hoop en die niet gevonden… Ik voelde dat er iets meer was, er moet iets meer zijn, of de natuur is bedrog en leven de gal van een bitter vals spel.’

De titel van het boek: The Life and Teachings of Jesus.

Walser werd diep religieus. En ergens begrijp ik hem wel. Liberal was een prachtig idee. Maar het stadje had een grote zwakte: het was gefundeerd op allerlei zaken die er níet waren. Geen God, geen kerk, geen kroeg. Om succesvol te zijn, moest er ook een positief ideaal zijn. Iets wat er wel is.

Een vergelijkbare leemte heeft ook ons moderne Liberal. De dominante ideologie van onze tijd is de afwezigheid van ideologie. Laten we het neoliberalisme noemen: de vrije markt zijn gang laten gaan.

In het Westen leven we in ongekende welvaart, met meer hoogopgeleiden dan ooit, en meer vrijheid om te zeggen wat we willen. Het lijkt een mysterie dat in zo’n fantastische tijd niet iedereen jubelend en huggend door het leven gaat.

Het ‘succes’ van het neoliberalisme

Of laat ik het raadsel toespitsen op Nederland. Weinig landen zijn zo rijk. En in weinig landen noemen de inwoners zich zo gelukkig, blijkt bijvoorbeeld uit de Monitor Brede Welvaart 2018 van het CBS.

Toch horen wij tevens tot de koplopers qua haatberichten op Facebook, schreef de Volkskrant datzelfde jaar. Nederlanders fakkelen elkaar, in vergelijking tot andere landen, het meest af. Ik citeer: ‘Hun stroom berichten met haat, racisme en het toewensen van ziekten als kanker is opvallend groot.’

Mogelijke verklaring: juist omdat we zo welvarend zijn, willen we meer. Een vlag om voor te strijden, een hoger doel. Geen welvaart, niet eens geluk, maar betekenis. ‘Ze missen een geloof, de Nederlanders. Iets om voor te leven’, aldus ook schrijver en dichter Rodaan Al Galidi laatst in NRC.

Mogelijke verklaring: juist omdat we zo welvarend zijn, willen we meer. Een vlag om voor te strijden, een hoger doel

Die betekenis vinden we niet in de vrijheid. En zeker niet in dat vermaledijde neoliberalisme, dat geen houvast biedt, maar dat juist alles vloeibaar maakt. ‘Visie? Dan moet je naar de oogarts’, zei onze premier Rutte ooit. Juist ‘als liberaal’ verzette hij zich daartegen. Tekenend is dat hij die uitspraak leende van een sociaal-democraat – die kennelijk ook niet meer zo van de visie was.

Als de leiders al geen visie meer bieden, zoeken mensen dat wel elders. En nee, niet bij de oogarts. Fanatici springen in het vacuüm. Scherpslijperij lijkt vaak de kortste weg naar zingeving: jezelf regeltjes opleggen, zodat je de mensen die zich er niet aan houden kunt affakkelen.

Ons fanatisme kun je dus zien als een welvaartsprobleem. Maar het is niet ongevaarlijk. We breken er ons mooie Liberal mee af. Polarisatie ziet er spectaculair uit, de verhitte debatten en culture wars vormen een rookgordijn voor geestelijke stagnatie. Zie hoe verstard het land of the free zelf trouwens is geworden.

Er was een tijd dat het denken in Amerika nog vloeibaar was. Dat was de tijd dat Liberal, Missouri werd gesticht. Maar in het stadje zul je nu vergeefs zoeken naar het pand van de Universal Mental Liberty Hall, de tempel van de vrije geest.

Als ik er nog een preek kon houden, dan deze: doe niet zoals George Walser, de oprichter van Liberal. Haal dat polariserende prikkeldraad weg. Trap niet in de valkuil om fanatisme met fanatisme te beantwoorden.

En als je zo snakt naar leefregels: stop je opgeheven vingertje weg, haal de ernst van je gezicht. Lach, want je hebt het meestal goed. Ontspan, wees gul, wees liberaal, wees gedisciplineerd in je vrijheid, maar masturbeer zoveel je wilt.

Houd je simpelweg aan je eigen ideaal. Want anders rest van ons mooie experiment straks alleen een vervallen Main Street met wat verroeste straatnaambordjes.

Deze podcast is geproduceerd en geregisseerd door Stefan van Duyn (Thinium Audioboekproducties). De geschreven versie van dit verhaal verscheen al eerder op De Correspondent.

Wil je meer verhalen vanuit het hart van Amerika? Lees dan mijn gelijknamige boek uitgegeven door De Correspondent. Of ga naar Daar vind je alle verhalen die ik voorlees terug, inclusief foto’s en verwijzingen. En kun je, als je wilt, ook met me in gesprek over Amerika.