Er werd haar een baan als babysitter in Italië beloofd. Het werd sekswerk langs de kant van de weg
Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In deze serie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Aflevering 3: Faith, die in Italië als prostituee werd verhandeld.
Op de zanderige stoep voor het winkeltje van Faith passen precies drie paspoppen naast elkaar. Ze wisselt hun kleding bijna elke dag, om klanten te laten zien wat ze kan. Vandaag een knalgele cocktailjurk, morgen een traditionele agbada, overmorgen een zwart-wit gestreepte jumpsuit, European-style.
Het liefst maakt ze babykleding, met haar dochtertje Joy, nu zes maanden oud, als model. Vandaag draagt het meisje een geel-roze pofbroekje met een wit T-shirtje en bijpassende kralen in haar vlechtjes. Ze ziet eruit als een snoepje.
Een paar jaar geleden had Faith (28) niet geloofd dat haar leven er nu zo uit zou zien, zegt ze, terwijl ze Joy aan de borst legt. Haar gezicht doet me een beetje aan een Avatar denken: lang en op een mooie manier platgedrukt. Om haar nek draagt ze aan een zwart koordje een medaillon. Het hoofd van Jezus staart vanaf haar sleutelbeen naar de hemel.
Als we spreken over de kleding die ze maakt, lacht Faith haar rechte tanden bloot en neemt trots complimenten in ontvangst. Maar als het over Europa gaat, verandert ze. Ze begint veel te gapen, ze legt af en toe haar voorhoofd op tafel, ze begint midden in een zin met Joy te spelen.
Logisch, want het zijn moeilijke verhalen om te vertellen. Faith is wat wij een slachtoffer van mensenhandel noemen. Gelokt met beloftes over werk en een toekomst in Europa, werd ze in Italië gedwongen als prostituee te werken. Het duurde meer dan een jaar voor ze wist te ontsnappen. Nu is ze terug in haar geboortestad Benin City, Nigeria.
Hoe kon ze in de val van de mensenhandelaar trappen? Hoe kwam ze vrij? En hoe ging ze verder met haar leven? Maak kennis met deze verhandelde migrant.
De reis naar Europa werd voorgeschoten
‘Geld, dat was de reden dat ik naar Europa wilde. In dit land is niet veel te verdienen. Ik heb alleen de middelbare school gedaan, meer onderwijs konden mijn ouders niet betalen. Mijn vader is werkloos, mijn moeder verkoopt groenten op de markt. Ik heb vijf broers, maar iedereen moet voor zichzelf zorgen, zo is het. Dat is al moeilijk genoeg, je kunt niet ook voor de anderen zorgen.’
‘Dus toen een vriendin van de middelbare school me belde en zei dat er in Europa genoeg banen waren waarmee je goed geld kon verdienen, wilde ik gaan. Ik was toen bijna 21. Ik verkocht op straat zeep aan automobilisten.’
‘Ze gaf me het nummer van een madame in Lagos. Zij vertelde me dat ik in Italië als babysitter kon werken. Maar de reis naar Europa is duur. Zij wilde dat wel voorschieten, dan kon ik het terugbetalen als ik in Europa werkte. Ik dacht, ok, dat is goed.’
Ik vertelde mijn ouders niet dat ik naar Europa ging. Ik wilde hen verrassen
‘Ik had wel verhalen gehoord over meisjes die in de prostitutie moesten werken, maar ik geloofde die niet. Ik dacht dat mijn ervaring anders zou zijn. Dat ik mijn schoolvriendin kon vertrouwen. Ik geloofde het pas toen ik het zelf zag. Toen ik het zelf meemaakte.’
‘De madame zei dat ze me niet zomaar kon vertrouwen. Dus nam ze me mee naar een traditionele priester, om een eed te zweren. De priester slachtte een kalkoen en stopte daar mijn onderbroek in, en mijn schaamhaar. Zo kon de madame er zeker van zijn dat ik haar geld terug zou betalen, want als ik dat niet zou doen, zouden de geesten zich tegen me keren.’
‘De madame nam mijn paspoort mee en na twee weken was het visum klaar. Een man ging met me mee naar het vliegveld – hij gaf de douane geld om me door te laten.’
‘Ik vertelde mijn ouders niet dat ik naar Europa ging. Ik wilde hen verrassen. Hier in Benin City zie je heel veel kinderen die in Europa zijn, die grote huizen bouwen voor hun ouders. Dat wilde ik ook doen, als verrassing.’
Gearresteerd door Italianen, beroofd door Nigerianen
‘Het was mijn eerste keer in een vliegtuig, ik keek door het raampje en dacht wow, Here Jezus, wat is dit! Ik maakte mijn stoelriem goed vast zodat ik er niet uit zou vallen. Ik herinner me nog heel goed hoe ik me toen voelde. Ik was blij. Ik dacht: God heeft me nu echt gezegend. Alles gaat goed komen.’
‘Toen ik op het vliegveld van Rome aankwam werd ik gearresteerd. Ik snapte niet wat er gebeurde, ik was zo in de war. Niemand sprak Engels behalve één Nigeriaanse man die voor de Italiaanse douane werkt. Hij legde me uit dat mijn visum nep was. Dat de mensen die mijn reis hadden betaald me in de prostitutie zouden laten werken, dat ze me slecht zouden behandelen.’
‘Ik geloofde hem niet. Ze zetten me een week in de gevangenis. Ik kon niemand bellen.’
Ze zeiden dat de Italiaanse overheid nu voor me zou zorgen – dat ik eten en kleren zou krijgen
‘Na een week lieten ze me gaan. Ze zeiden dat de Italiaanse overheid nu voor me zou zorgen, dat ik eten en kleren zou krijgen. Ze gaven me een treinkaartje om naar een kamp te gaan en asielpapieren die ik daar moest laten zien.’
‘Maar onderweg naar het treinstation werd mijn tas gestolen door een groep Nigeriaanse jongens. Ze gristen de tas gewoon uit mijn handen — ze dachten waarschijnlijk dat er geld in zat. Er zat geen geld in, maar wel alles wat ik had: mijn treinticket, mijn asielpapieren, het telefoonnummer van mijn madame.’
‘Ik wist niet hoe ik terug moest komen bij het politiebureau. Ik vroeg het aan mensen op straat maar niemand verstond me. Ik vond het treinstation maar ik wist niet welke trein ik moest nemen naar het kamp. Als ik in dat kamp was aangekomen was ik nu niet in Nigeria geweest — dan had ik nu papieren gehad in Europa.’
‘Ik bleef drie dagen op het treinstation. Het was november, steenkoud. Ik had alleen een jeans en een jasje. Geen bed, geen eten. Mensen spreken daar Italiaans, geen Engels. Ik kon hen niet verstaan en zij mij niet. Niemand hielp me. Ik hoopte dat ik niet dood zou gaan.’
Er bleken geen banen te zijn, alleen sekswerk
‘Op de vierde dag zag ik een Nigeriaanse vrouw op het treinstation. Ze zei dat alles goed zou komen, dat ze me kon helpen. Ze zei: stop met bibberen, ik neem je mee naar mijn huis in Napels. Ze zei dat ze me daar wel aan een baan kon helpen. Ik was zo blij.’
‘Toen we bij haar huis waren veranderde haar karakter. Ze zei dat ze mijn treinreis had betaald en dat ze me eten en onderdak gaf en dat ik dat terug moest betalen.’
‘Er waren daar in huis vijf andere meiden, allemaal uit Nigeria. Toen zag ik dat er helemaal geen banen waren. Dat ze sekswerk deden om te overleven. Ik had dat zo, zó laat door. Ik was nog jong, een kind eigenlijk.’
‘De volgende dag gaf ze me een kort jurkje. Ik moest gaan werken. Ik voelde me totaal niet op mijn gemak. Maar als ik niet werkte sloeg ze me. Ze zei: ik geef je eten, je moet me betalen. Ze sloeg me vaak, soms trok ze alle kleren van mijn lijf.’
Als er witte mannen voorbij reden, moest je ze stoppen en meenemen het bos in
‘Het was de hel. Werken, werken, werken, werken, werken. Alleen maar werken, zeven dagen per week.’
‘We stonden op straat, naast een bos. Als er witte mannen voorbij reden, moest je ze stoppen en meenemen het bos in. In het bos lag een matras. Dat is hoe ik werkte.’
‘Ik was zo bang. Als de politie kwam moest je wegrennen, we verstopten ons in het bos. Als ze je vonden pakten ze al het geld af dat je had verdiend. En soms lieten ze je ook werken en dan betaalden ze niet. Het was niet makkelijk…’
‘Ik belde mijn ouders voor het eerst na drie maanden. Ze zeiden: we hebben overal naar je gezocht! Ik vertelde hen dat alles ok was, dat er niks aan de hand was. Ik vertelde niet wat ik deed. Ik zei alleen dat ze voor me moesten bidden.’
Stiekem sparen om te ontsnappen
‘Elke avond als ik terug kwam bij het huis moest ik alles uittrekken en pakte de vrouw het geld af dat ik die dag had verdiend. Alles. Ik was haar slaaf.’
‘Ik werd heel, heel erg dun. Van al het denken. Ik kreeg wel eten maar ik had geen eetlust. Ik dacht bij mezelf, ik maak mezelf langzaam dood. Ik ben mijn toekomst aan het vernietigen. Ik moet proberen naar huis te komen.’
Ik was zo moe dat de angst me niet meer in zijn macht had
‘De andere meisjes wilden niet weg, die waren te bang om hun eed te breken. Maar ik dacht: deze vrouw heeft mijn reis niet betaald, ik heb geen eed aan haar gezworen. Dus ik hoef niet bang te zijn voor de juju. Ik was ook gewoon te moe. Zo moe dat de angst me niet meer in zijn macht had.’
‘Van een ander meisje, dat nog steeds in Italië werkt, hoorde ik over Caritas – dat zij meisjes helpen om terug naar huis te gaan. Ik hoorde ook dat ik naar de Nigeriaanse ambassade moest gaan. Dat is allemaal in Rome. Ik had geld nodig om daarheen te gaan.’
‘Een vriendin zei: deel elke dag je geld in tweeën en geef mij de helft. Ik bewaar het voor je tot je genoeg hebt. Dat is hoe ik 150 euro spaarde zonder dat mijn madame het wist.’
‘Op een ochtend ben ik gewoon naar Rome vertrokken. Ik had toen bijna anderhalf jaar voor de madame gewerkt.
‘De zusters van Caritas lieten me twee weken bij hen slapen in Rome, omdat mijn lijf helemaal verzwakt was. Ik moest eerst beter worden voor ik terug kon naar Nigeria. De Nigeriaanse ambassade regelde mijn documenten en mijn vlucht naar huis.’
Terug in Nigeria
‘In 2015 kwam ik terug. Het was niet makkelijk. Ik probeerde aan mijn ouders uit te leggen wat er gebeurd was, maar volgens mij geloven ze me niet. Ze waren teleurgesteld omdat ik geen geld had verdiend.’
‘De madame die mijn vliegreis regelde, belde me toen ik terug was. Ik zei: als je me nog eens belt geef ik je aan bij de politie voor mensenhandel. Daarna heb ik niks meer van haar gehoord.’
Mijn ouders zijn teleurgesteld omdat ik geen geld heb verdiend
‘Ik dacht veel na over wat er gebeurd was. Over wat er met de andere vijf meiden zou gebeuren. Ik herleefde alles telkens opnieuw. Het putte me uit. Ik was ook kwaad op de mensen die me bedrogen hadden.’
‘Mijn pastoor heeft me erg geholpen. Ik heb de woede losgelaten. Laat God maar met hen afrekenen. Nu denk ik niet meer over het verleden, dat zorgt alleen maar voor pijn. Ik denk over de toekomst. Ik ben tenminste niet dood. Dat is het belangrijkst.’
‘Pas vorig jaar ging het wat beter met me. Ik kreeg een naaicursus van een hulporganisatie. Zes maanden lang leerde ik hoe ik kleding moest maken. Ze gaven me een naaimachine en huurden dit winkeltje voor me. Ik heb het Joy’s Fashion genoemd.’
De vader van mijn kind spaart om volgend jaar naar Europa te reizen
‘Ik bid dat Joy een nette, slimme, godvrezende vrouw wordt. Dat ze verstandige keuzes voor zichzelf zal maken. Ik woon nu met haar vader. Hij spaart om volgend jaar naar Europa te reizen. Dan kan hij ons daarheen halen, op de legale manier.’
‘Als ik nu vrouwen hoor die ook willen gaan, vertel ik ze dat de mensen die je uitnodigen je bedriegen. Dat het niet makkelijk is om daar te werken. Maar sommige vriendinnen tegen wie ik dat heb gezegd zijn alsnog gegaan. Ze geloofden me niet.’