Waarom ik een klootzak ben

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur
Illustratie: Friederike Hantel (voor De Correspondent)

Vliegen sloopt het klimaat, vlees eten is zielig en je bank financiert de wapenhandel. We weten het, maar handelen er niet naar. Omdat we nu eenmaal klootzakken zijn. Als we dat nu maar beseffen, kan dat tot bescheidenheid leiden die heilzamer is voor de planeet dan elkaar de les lezen.

Terwijl ik dit schrijf, eet ik een reep Bolletje Goed Bezig! – wat helemaal niet zo goed is, want er zit veel suiker in en vast ook palmolie, en die dingen zijn per stuk verpakt, echt heel slecht voor de planeet. Kortom, het gaat nu al helemaal mis. Maar daar wil ik het precies over hebben: dat ik níet goed bezig ben. Noem het mijn coming-out als klootzak.

Dat ik ook maar gewoon een klootzak ben, snapte ik pas goed halverwege deze zomer, midden in die lange hittegolf.

Ik zou de media de schuld kunnen geven. Want in de maanden daarvoor had ik gelezen dat is en hoe wel niet zijn; ik had gezien dat de oorlog in Jemen en had opnamen beluisterd van omdat ze levend worden gekookt – dat soort informatie had ik allemaal tot me genomen en nog veel meer. Ik had de artikelen en filmpjes gedeeld en geliket. Ik was verontwaardigd geweest en soms zelfs ontroerd, ik had me goed geïnformeerd. Zelden had ik zo’n haarscherp beeld gekregen van goed en kwaad.

Maar raad eens: ik was al die tijd gewoon vlees blijven eten, ik lepelde de ene foute avocado na de andere leeg, als vanouds. Het belangrijkste dat veranderd was: dat ik het nu willens en wetens deed.

Ik kon mijn daden niet verdoezelen en vond dat wel best

Kortom, ik handelde als een klootzak en ik vond het eerlijk gezegd wel best zo. Ik zou het mooier kunnen maken dan het was, maar ik kan mijn daden moeilijk verdoezelen. Ik had weliswaar al een paar maanden niet gevlogen maar was wel in een oude Saab met vloekend energielabel naar het zuiden gereden, waar het zo heet was dat de muggenvleugels smolten van de hitte en ik een voorproef kreeg op de horrorzomers die nog zullen volgen als het zo doorgaat, als ík zo zou doorgaan.

Eerst dacht ik nog dat het een oprisping was, een flauwe, tijdelijke recalcitrantie. Zoals de provocateur die laatst ging eten bij een veganistenfestival: lekker politiek incorrect doen, extra hard je quasimannelijkheid tentoonspreiden juist omdat je daar onzeker over geworden bent.

Of was wat ik doormaakte niet gewoon een vlaag fatalisme? Een dosis doemdenken, zoals ze in de jaren tachtig wel eens dachten: ach, maakt het uit, de atoombom zal alles toch wegvagen? ‘Laat maar vallen, want het komt er toch wel van, het geeft niet of je re-hent…’, zoals in De Bom van Doe Maar?

Ondanks de verhalen over uitbuiting, had ik de bezorgservice van Albert Heijn juist vaak gebruikt. Omdat het zo handig is. Sorry, magazijnslaven

Maar de klootzak in me bleek koppiger dan dat. Hij breidde zich bovendien uit naar allerlei terreinen. Ik had dat de magazijnmedewerkers van Albert Heijn dramatisch slecht worden behandeld. Maar hoewel ik dat artikel las, en hoewel ik zelfs geschreven had over dit soort uitbuiting, had ik juist de afgelopen maanden extra veel gebruik gemaakt van de bezorgservice. Omdat het zo handig is, want ik ben verhuisd en de goede supermarkt is te ver lopen. Sorry, sorry, magazijnslaven.

In elk geval was er een deel in mij dat niet langer wilde voldoen aan het beeld dat het andere deel van zichzelf in stand hield: dat van een deugdzaam mens. Ik was In diezelfde tijd kreeg ik een folder onder mijn ogen geduwd van een dierenwinkel. Boven de ene pagina stond: ‘Alle ingrediënten voor meer insecten en vogels in je tuin’. Je kon bijvoorbeeld een ‘insectenhotel’ kopen.

De andere pagina maakte juist reclame voor insectenverdelgers, zoals het gif Roundup. ‘Weg met mieren’, was hier de kop. De tegenstrijdige folder werd op Twitter gedeeld door ‘Bizar!’ schreef hij of zij erbij. Daaronder wat verontwaardigde reacties van mensen die de winkel hypocrisie verweten: die winkel kwam op de zwarte lijst.

Ik voelde me echter aangesproken door de reclame, niet per se omdat ik van insecten hield en ze tegelijkertijd wilde doodmaken – hoewel dat minder vreemd is dan het lijkt, je kunt een mug doodslaan terwijl je een vlinder bewondert – maar omdat ik de folder zag als zelfportret: ik ben óók zo’n vat vol tegenstrijdigheden. Ik deel alarmerende artikelen over het klimaat en blijf intussen vlees eten, enfin, enzovoorts.

Een artikel over klimaatverandering was de druppel

Laat ik de media de schuld geven. Want een deel van het probleem is dat de journalistiek tegenwoordig gewoon veel te goed is en veel te overvloedig. Als ik wil zou ik vrijwel elke dag een steengoed stuk kunnen lezen dat haarfijn aantoont hoe slecht we wel niet bezig zijn.

Het was zo’n onontkoombaar artikel over klimaatverandering dat de druppel was. ‘Ben je een vegetariër die z’n vlees laat staan vanwege het klimaat? Eén retourtje Amsterdam-New York is net zo schadelijk als het eten van duizend Big Macs’, las ik van correspondent Jelmer Mommers. Het toonde zonneklaar aan dat afval scheiden en ledlampjes installeren heel mooi is, maar weinig zoden aan de dijk zet als je intussen blijft vliegen.

Vroeger kon je tenminste nog een béétje aan het milieu doen. Plastic tasjes recyclen enzo, een beetje consuminderen voor Moeder Aarde, maar al die kleine beetjes helpen juist níet: dat was nu juist de les van dit artikel.

Het liet de lezer achter met een heldere morelekeuzeschema: hou je van de planeet, dan stop je nu met vliegen. Zijpaadjes en alternatieve weggetjes zijn er niet meer.

Wat mij betreft had de kop ook kunnen zijn: ‘Wie dit leest, en gewoon door blijft vliegen, is willens en wetens een klootzak’.

Ik wist al direct dat ik vliegen niet zou opgeven. Alleen al de gedachte aan de mensen en de plaatsen die ik dan nooit meer zou zien, maakte me melancholiek en benauwd. Dus bleef alleen die tweede optie over: klootzak zijn.

Let wel: dit was geen kwestie van fatalisme. Zo van: wat ik ook doe, het maakt toch geen zak uit. Nee, het was juist heel helder wat ik kon doen: stoppen met vliegen. Maar daar had ik gewoon geen zin in.

De enige keuze die ik daarna nog moest maken: wilde ik een eerlijke klootzak zijn? Of een hypocriete zak?

De enige keuze die ik daarna nog moest maken: wilde ik een eerlijke klootzak zijn? Of een hypocriete zak? Wilde ik nog blijven uitstralen dat ik ‘goed bezig’ was?

Dat is een ontzettend belangrijke vraag.

Dit voorjaar keek ik ook naar een filmpje van cabaretier Arjen Lubach. Hij opende de aanval op Facebook. zette uiteen hoe slecht Facebook was, voor de wereld, voor jezelf; dat iedereen dat wel wist, dat iedereen vond dat je ermee moest kappen, maar dat niemand de daad bij het woord voegde.

Lubach zelf ging het goede voorbeeld geven, zei hij, hij ging Facebook-suïcide plegen.

Net als die klimaatartikelen was dit filmpje onontkoombaar: wie dat zag en bleef facebooken was willens en wetens een klootzak.

Facebook is behalve stom ook veel te leuk

Slechts een handjevol kijkers – of nou ja, dertienduizend stuks – sprong hem achterna. Wat logisch is, want Facebook is behalve stom ook onmisbaar. Al was het maar om op Facebook filmpjes te kunnen delen over hoe erg Facebook wel niet is, waardoor we allemaal medeplichtig zijn aan het systeem en zo ons eigen moralisme meteen ondermijnen waardoor we denken laatookmaar... Voilà, de 21e-eeuwse condition humaine.

Het enige dat er na dat filmpje veranderde, is dat ik me weer net iets kutter voelde over Facebook. Na ja, een goed mens zijn bleek voor mij gewoon niet weggelegd.

Lubach zelf zat trouwens nog gewoon op Instagram, eigendom van datzelfde vermaledijde Facebook, wat dus laat zien dat het zelfs voor een heilige vrijwel onmogelijk is een goed en consequent handelend mens te zijn.

Dus dan is de vraag wat dat met de collectieve psyche doet: voortdurend onmogelijke hoepels voorgehouden krijgen, steeds moeilijker en moeilijker.

Want stel nou eens dat het me zou lukken om te stoppen met vliegen, dan ben ik er nog niet. Of die indruk krijg ik althans, want ik lees in NRC dat de hogesnelheidstrein geen schoon alternatief. En ik kan best radicaal stoppen met vlees eten, maar ik lees vervolgens in Trouw dat een veganistische levensstijl voor het klimaat is dan vlees eten, bijvoorbeeld omdat ik m’n avocado’s laat invliegen.

En op die stukken valt weer vanalles af te dingen, leer ik net. Wat me tot de slotsom brengt dat ik hoogopgeleid moet zijn om mijn dagelijks brood te begrijpen.

Vakantie is het nieuwe roken, schermstaren is het nieuwe roken, niet slapen is het nieuwe roken. kortom: leven is het nieuwe roken.

En ja, ik zou een klimaatsalafist kunnen worden die zijn uitstoot beheerst tot ver achter de komma, maar dan zou ik geen leven meer hebben. kortom: leven is het nieuwe roken.

Kunnen we het ooit goed doen? Nee, zei ‘ecosoof’ Timothy Morton jaren geleden al in ‘Schuldenvrij worden we alleen wanneer we ons van onszelf ontdoen.’ Maar zelfs als ik mijzelf van kant maak, moet ik nog oppassen dat ik geen schade toebreng aan het milieu.

Een goed mens zijn is een onmogelijke opdracht

Een goed mens zijn is een onmogelijke opdracht. Toch is dat steeds waartoe je als westers burger in de 21ste eeuw wordt aangespoord, met goede argumenten en stevig onderbouwd ook. Niet in de laatste plaats door de kwaliteitsmedia, zoals De Correspondent: stap over naar Triodos, eet geen vlees meer, ruil de auto in voor de fiets, enzovoorts.

‘Wij zetten een aantal producten op een rijtje waarvan jij niet wist dat er palmolie in zit’, schrijft Het zit bijvoorbeeld in brood en babyvoeding. Stel dat ik al de tijd en de hersens had om dit allemaal uit te pluizen, ga ik dan stoppen met brood eten? Krijgt mijn kind geen babyvoeding meer? Nee. Van dit soort klimaatsalafisme krijg ik eerder de kriebels, krijg ik juist zin om een klootzak te zijn.

Het probleem met deze religie is dat niemand de hemel ingaat omdat de eisen onhaalbaar zijn. Wat rest is schuldgevoel waar hooguit de eco-industrie op teert.

In de katholieke kerk kun je tenminste nog biechten, en daarmee je geweten ontlasten. En sowieso heb je altijd Jezus nog, die al onze zonden op zich heeft genomen als een soort eindeloze CO2-compensatie.

Dan is het beter om maar te accepteren dat je een klootzak bent en blijven zult, dat scheelt frustratie, schuldgevoel en onnodige kosten. Als je streefgewicht onhaalbaar is, kun je dat beter toegeven en in elk geval gaan genieten van het eten (‘Op mijn grafsteen zal staan: Ze was altijd vijf kilo te zwaar’, zei een vriendin laatst tegen me).

En trouwens, Jezus was ook helemaal niet zo streng, want hij snapte juist dat die geboden onmogelijk waren. ‘Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen’, zei hij. Hij wist dat hij zelf ook wel eens een klootzak was geweest.

Die eerlijkheid is vaak ver te zoeken. Deze week kreeg ik een Instagram-advertentie van het ecologische energiebedrijf Vandebron: voor twee personen naar Chili!’ Vandebron pretendeert de energiemarkt ‘eerlijker, transparanter en duurzamer’ te maken. En kennelijk hoort daarbij dat je klanten lokt met vervuilende vliegreizen naar de andere kant van de aardbol. De CO2 is afgekocht, jaja, voor zover dat kan dan, maar je kunt je geld ook direct en geheel in bossen steken in plaats van in kerosine.

Weinig is irritanter dan moralisme van mensen met boter op hun hoofd

Weinig is irritanter dan het moralisme van mensen met boter op hun hoofd.

Erkennen dat je een klootzak bent, is verademend voor jezelf. Het is ook verademend voor de rest van de wereld. Je komt namelijk minder aanmatigend over. Gelukkig gebeurt het steeds vaker.

‘We hebben te maken met de absurde situatie dat de winnaars van het liberalisme de verliezers vertellen dat ze humaner moeten zijn’, zei de Duitse theatermaker Bernd Stegemann laatst in Stegemann is aanhanger van de Duitste politieke beweging ‘Aufstehen’, een linkse groep die juist ageert tegen het moralisme van links.

Verademend is nog zacht gezegd – het is ook essentieel. De morele arrogantie van welgestelde kosmopolieten die ‘het volk’ even uitleggen hoe ze moeten leven, die heeft de mensen juist in de armen gedreven van populisten.

Je hoeft geen enorme moralist te zijn om toch superioriteit uit te stralen. Zoals een jogger die langs een friettent rent. Hij zegt niks, maar voelt zich beter

Je kunt je afvragen: wat is er mis met goed bezig zijn, hoe kan ‘deugen’ in vredesnaam in het verdomhoekje zijn gekomen? Met goed zijn is niets mis inderdaad. Maar het gaat vaak gepaard met het uitsluiten van mensen die niet aan jouw norm voldoen.

Je hoeft niet eens een enorme moralist te zijn om toch die superioriteit uit te stralen. Zo bestaan er waterflesjes met de opdruk: ‘I’m saving the planet. What are you doing?’ Dat is nou zo’n aanmatigende boodschap.

Of denk aan een hardloper die langs een friettent rent. De mensen die friet staan te eten, voelen haarfijn aan wat hij van hun gedrag denkt.

‘Wie gezond leeft, stigmatiseert mensen die dat niet doen’, aldus sociaal psycholoog Susanne Täuber ‘Wie voldoet aan de norm, gaat negatieve eigenschappen toeschrijven aan rokers en mensen met overgewicht. Mensen die zelf slank zijn, vinden het veelal een goed idee als dikke mensen meer moeten betalen voor hun zorgpremie. Zij zijn namelijk "slechte" mensen die gestraft mogen worden.’

Of denk gewoon aan al die krantenartikelen die aantonen dat je je leven moet beteren, alle redenen waarom je moet stoppen met vlees eten, vliegen, Facebook, moet overstappen naar Triodos en Vandebron.

Als ík me hier al gefrustreerd over voel, hoe moeten die boodschappen dan overkomen op de mensen voor wie ‘deugdzaam leven’ helemáál moeilijk is, bijvoorbeeld omdat ze het niet kunnen betalen?

Het is heel duur om een goed mens te zijn. Ecobrood kost kapitalen, net als ecovriendelijke shampoo.

Stoppen met Facebook is al niet makkelijk, helemaal niet als je bijvoorbeeld een geïsoleerd levende bijstandsmoeder bent, voor wie de Facebook-kledingruilgroep elke week een lichtpuntje vormt.

Een goed mens zijn, ‘deugen’ – het wordt al gauw iets elitairs, iets voor de mensen die naar de Marqt met een Q gaan. Vandaar dat het zo vaak op weerstand stuit bij de Lidl- en Jumbo-massa. Vandaar dat ‘deugen’ de connotatie heeft gekregen van: neerkijken.

Zo gaat het bergafwaarts met de solidariteit

Dat ‘wij’ tegenover ‘hen’ stellen, is dé manier om de planeet om zeep te helpen, schreef klimaatpionier Donella Meadows jaren geleden al Ze beschrijft daarin dat ze probeert duurzaam te leven in een soort commune maar intussen ‘waarschijnlijk honderd keer meer brandstof’ verbruikt dan haar minder verheven buren.

‘We waren zo goed mogelijke wereldburgers als we meenden te kunnen zijn. En we waren heel irritant’,

Alleen al die ontboezeming – dat ze zelf met al haar mooie praatjes de grootste klimaatzondaar is – maakt haar een stuk sympathieker én geloofwaardiger. En verder is haar realisme een hele opluchting: als eenvoudig individu is het helemaal niet mogelijk om zuiver te leven binnen het huidige systeem. Je kunt hooguit proberen dat systeem te veranderen.

Meadows betoont zich hier een eerlijke klootzak. Die houding lijkt me heilzaam voor de hele wereld.

Om te beginnen voor dat selecte groepje welgestelde, westerse ‘wereldburgers’, de veelvliegers, het eliteclubje van klootzakken – wij.

heeft gezeten. Als ergens te vinden zijn, dan in die groep.

Wat zouden mensen in het heartland van de VS denken als ze ons in de weer zagen met veganistische shampoo en zelfgemaakte deodorant?

Ik moest deze hete zomer vaak terugdenken aan mensen die ik ontmoette op het platteland van de Verenigde Staten. Ik noem ze even Trump-stemmers, kort door de bocht. Wat zouden ze denken als ze ons in de weer zagen met veganistische shampoo, zelfgemaakte deodorant en bespiegelingen over zeespiegelstijgingen?

Hoe zouden zij het vinden als ik ze kwam vertellen dat ze echt de planeet moeten redden, omdat anders in 2099 de wereld overstroomt? Dat ze nooit meer pindakaas moesten eten omdat daar palmolie in zit?

Velen weten vaak niet eens hoe ze aan het einde van de maand de eindjes aan elkaar knopen, laat staan dat ze de luxe hebben om over het jaar 2099 te filosoferen. Intussen is het daar ook heel heet, nog veel heter dan hier.

Veel Trump-stemmers zorgen beter voor de planeet dan ik

De ironie is dat veel van deze mensen beter voor de planeet hebben gezorgd dan ik. Velen van hen zijn nooit buiten de VS geweest, hebben nooit over een oceaan gevlogen, zoals ikzelf de afgelopen jaren zeven keer heb gedaan, heen en weer. Planetariërs uit armoe.

Ik ben kortom een veel grotere klootzak dan zij. Dat is geen valse bescheidenheid, dat zijn de feiten.

Maar als ik dan toch een klootzak ben, kan ik maar beter een eerlijke klootzak zijn, een nobele klootzak, zo u wilt. Want klootzak zijn betekent niet dat het allemaal niks uitmaakt, ook een klootzak heeft zo z’n idealen.

Zoals: dat iedereen inziet dat we in hetzelfde schuitje zitten. Dat polarisatie stopt. Dat deugen niet afhangt van klasse of politieke kleur.

Als eerlijke klootzak wek je veel minder wrevel. Wanneer je ook nog vermijdt neerbuigend te spreken over andersdenkenden – zoals Hillary Clinton deed door te reppen van deplorables, de ‘betreurenswaardigen’ – jaag je anderen niet naar populisten als Donald Trump, die de Amerikaanse handtekening onder het Klimaatakkoord van Parijs introk zodra hij kon.

Je voorkomt daar veel schade door. En wie weet doe je zelfs iets goeds.

Want als iedereen nu eens zou erkennen dat-ie een klootzak was, dan zou dat in elk geval de druk weghalen bij het arme individu, dat momenteel in zijn eentje moet ploeteren om een goed mens te zijn, om zich aan die duizend-en-één geboden van tegenwoordig te houden. Het individu dat zich schuldig voelt als hij het oude papier bij het gewone afval heeft gedaan omdat de bak vol was, terwijl de echte grote klootzakken gewoon doorgaan met vuile zaakjes.

En dan zou het besef kunnen komen dat we allemaal, op een paar heiligen na, boter op ons hoofd hebben, dat we met elkaar de ellende veroorzaakt hebben waar we in terecht zijn gekomen.

Dat zou verbroederend kunnen werken. Dan zouden we samen kunnen zoeken naar een uitweg.

Dan zijn we, als klootzakken, best lekker bezig.

Meer lezen?