Het is acht uur ’s ochtends. Joop de Betuwe (62) zit in trainingsbroek op de bank, met ontbloot bovenlijf en een ketting om met een kruisbeeld. Zijn tatoeages zijn goed zichtbaar. Hij heeft lange grijze manen en een baard. Stoer en tegelijk vriendelijk. Een biertje staat voor hem op de tafel.

Meer dan vijf jaar heeft Joop op straat, in tentjes en op bootjes geleefd. ‘Misschien was het wel zeven jaar. Ik weet het niet meer precies.’ Door zijn slechte gezondheid ging het leven op straat niet meer. Toen Joop op straat leefde dronk hij veel. Nu hij weer een dak boven zijn hoofd heeft, is zijn drankgebruik weer onder controle.

Tegenover Joop zit Mario Daalder (56), zijn huisgenoot. Kort haar, nette bloes, korte broek en slippers. Mario heeft 28 jaar gewerkt als automonteur, maar heeft nu een bijstandsuitkering. Vanwege zijn leeftijd en slechte gezondheid hoeft hij niet verplicht te solliciteren. Ook zit hij in de Van de drie jaar dat zo’n traject duurt, moet hij nog anderhalf jaar kleine bedragen afbetalen van zijn schuld.

Mario en Joop kennen elkaar al jaren, ze waren buurtgenoten in het Amsterdamse Betondorp. Mario: ‘Ik zag afgelopen winter dat het slechter met hem ging. Hij kon niet naar de opvang, want daar mag je niet heen met een hond en hij is helemaal verknocht aan Steffie.’ Joop: ‘Ik was wanhopig. Ik dacht: ik steek mezelf in brand op de Dam.’

Toen heeft Mario Joop en hond Steffie in huis genomen, in het kader van het project Onder de Pannen, opgezet door de gemeente Amsterdam en Joop betaalt Mario 355 euro per maand voor kost en inwoning. Dit geld mag Mario houden.

Onder de pannen, het lijkt zo

Onder de Pannen is er voor een relatief nieuwe groep daklozen: niet verslaafd en niet passend in de maatschappelijke opvang. In plaats van in de daklozenopvang, kunnen ze die een kamer overhebben. Er zijn in Nederland een enorm potentieel. Of zoals Joop zegt: ‘Zo veel mensen klagen dat ze alleen zijn. Het zou toch mooi zijn als ze een leuk iemand in huis nemen?’

Eén plus één is twee, zou je zeggen. Maar toch was het verre van simpel om dit project op te zetten. Arre Zuurmond, de ombudsman van Amsterdam en een van de bedenkers van Onder de Pannen, wilde de deelnemers wel de garantie geven dat ze er financieel op vooruit zouden gaan en geen last zouden krijgen van allerlei regels.

Die regels vormen voor veel bijstandsgerechtigden zoals Mario een mijnenveld. Zou Mario Joop zomaar in huis nemen, dus niet in het kader van Onder de Pannen, dan zou hij onmiddellijk worden gekort op zijn eigen uitkering.

Er zijn een aantal regels die zand in de machine strooien en waar burgers last van hebben. Als voorbeeld behandel ik drie van die hardnekkige regels.

1. De kostendelersnorm (ofwel: minder uitkering als je samenwoont)

Een bijstandsgerechtigde zoals Mario, die een woning deelt met een andere volwassene, krijgt een lagere uitkering. Dat is het gevolg van de zogeheten Als hij Joop ‘zomaar’ in huis neemt, wordt zijn maandelijkse uitkering met ruim 280 euro verlaagd.

Wanneer de twee worden gezien als samenwonend, kan Mario zelfs meer kwijtraken, omdat Joop een WAO-uitkering heeft. En als ze gezien worden als kan dat ook gevolgen hebben voor de huurtoeslag – die is minder als je gezamenlijk inkomen stijgt. De extra inkomsten van de kamerhuur hebben ook weer gevolgen voor de betalingen aan de schuldeisers.

Hulpverleners zijn dat mensen vanwege de kostendelersnorm minder snel hun deur openzetten voor een ander.

In veel sociale huurcontracten is onderhuur verboden. Gelukkig heeft Onder de Pannen ook afspraken kunnen maken met verhuurders. Bij Mario was er ook toestemming nodig van de bewindvoerder, die de belangen van de schuldeisers behartigt.

Het is prettig dat er voor Joop en Mario een uitzondering is gemaakt voor de kostendelersnorm. Anderen, die niet in dit project zitten maar wel mantelzorg verlenen, zijn nog steeds de klos.

2. De mantelzorgboete (die nog steeds de wereld niet uit is)

Een ander voorbeeld: is net als Mario iemand die precies doet wat de participatiesamenleving wil. Hij heeft zijn bijna blinde schoonmoeder in huis genomen. Tot zijn verrassing werd het gezin voor deze barmhartigheid niet beloond, maar gestraft. Sinds 2017 geldt de kostendelersnorm, ook wel de mantelzorgboete genoemd, niet meer voor AOW’ers.

Maar er is een uitzondering: voor gepensioneerden die een aanvulling krijgen op hun AOW, omdat ze krijgen, geldt die afschaffing niet. Het gaat vooral om migranten die pas op latere leeftijd in Nederland kwamen wonen. In totaal zijn dat ruim 45.000 huishoudens.

Zo ook Nadia, de schoonmoeder van Sjef, die pas op latere leeftijd uit Egypte naar Nederland verhuisde. Toen ze bij Sjef introk, is haar AOW-uitkering door de kostendelersnorm zo’n 375 euro per maand verlaagd. Wat ook gebeurde bij ruim vierduizend andere huishoudens die mantelzorg verleenden.

Ook de mantelzorgboete waarmee Sjef en Nadia worden geconfronteerd, legt een fundamentele spanning bloot tussen de logica van de verzorgingsstaat en de logica van de participatiesamenleving.

De verzorgingsstaatlogica is gebaseerd op compensatie van een tekort: wie geen inkomen heeft, heeft recht op bijstand. Maar ook: wie niet meer zelfstandig de deur uit kan, kan aanspraak maken op een scootmobiel; wie door beperkingen niet in staat is het huishouden draaiende te houden, kan thuiszorg of thuisbegeleiding krijgen.

De logica van de participatiesamenleving is daarentegen dat initiatief moet worden beloond. De twee bijten elkaar, zoals Nadia en Mario merken.

3. De alleenstaandenbonus

Nog zo’n botsing tussen de logica van de verzorgingsstaat en die van de participatiesamenleving zit in de uitkering die alleenstaanden krijgen. Volgens de logica van de verzorgingsstaat heeft een alleenstaande meer kosten en krijgt hij of zij dus een hogere uitkering.

Deze ‘alleenstaandenbonus’ heeft ook een keerzijde: het is voor veel mensen een financiële belemmering om te gaan samenwonen. Zoals voor wie geen liefdesrelatie heeft, maar wel zijn of haar huis zou willen delen met een andere alleenstaande.

‘Vreemde’ huisgenoten maken meer kosten dan een verliefd stel dat het bed en de maaltijden deelt. Maar daar kijkt de uitkeringsinstantie niet naar

Dit soort huisgenoten hebben meer ruimte nodig dan een verliefd stel en maken dus ook meer kosten dan een koppel dat in één bed slaapt en de maaltijd en spullen deelt. Maar daar kijkt de uitkeringsinstantie niet naar: samenwonen is samenwonen – of je nu het bed deelt met elkaar of niet.

Stel je eens voor wat het zou betekenen voor de bestrijding van de eenzaamheid onder ouderen als de alleenstaandenbonus niet bestond. En voor de woningnood onder studenten. Hoeveel woningen zouden er vrijkomen als het delen van je huis geen financieel nadeel zou opleveren?

Ook mensen met een beperking kampen met dit dilemma. Gaan ze samenwonen, dan is hun partner ook aangewezen op mantelzorg, geleverd door de staat. Zo staat op de website van Ieder(in), de belangenorganisatie van mensen met een beperking, een getuigenis te lezen van een vrouw die het liefst wil samenwonen, maar ook

‘In de praktijk is mijn verliefdheid een bedreiging voor alle hulp en compensatie die ik nu ontvang. Zodra wij samenwonen is mijn geliefde een "voorliggende voorziening". En wordt hij mijn harenwasser, rolstoelautochauffeur, huishoudelijke hulp, voorlezer, knopjesinduwer, logboekinvuller, eigenbijdragenverdubbelaar, subsidieverdwijner.’

Liegen over je familie

Niet alleen partners kunnen worden overvraagd. Dat geldt ook voor familieleden.

Wat iemand aan hulp van overheidswege kan krijgen – een maaltijdservice, een scootmobiel, thuiszorg – wordt in de meeste gemeenten bepaald in een gesprek bij iemand thuis. Medewerkers die zulke gesprekken voeren, hebben de opdracht ook te kijken naar wat het sociale netwerk kan doen van degene die hulp van de overheid vraagt.

Uit een groot onderzoek onder leiding van Evelien Tonkens (Universiteit voor Humanistiek) en Jan Willem Duyvendak (Universiteit van Amsterdam) blijkt dat de hulpverleners het inschakelen van het sociale netwerk een ‘mooie gedachte’ vinden, maar dat het in de praktijk moeilijk is om familieleden, vrienden en buren meer te laten doen dan ze al doen.

Soms omdat familieleden en vrienden al veel doen en overbelast dreigen te raken. Soms omdat mensen geen sociaal netwerk hebben. En soms hebben familieleden zelf problemen. Zoals iemand zegt in het ‘Ik heb een familie, die zit vol getraumatiseerden. Mijn broer is psychotisch, hij heeft ook al eens iemand aan stukjes gesneden. Die wil ik niet als mantelzorger hebben.’

In een steekproef van 64 geobserveerde gesprekken lukte het maar in drie gevallen om familie, buren of vrienden meer hulp te laten bieden dan ze al boden.

Het van overheidswege aangemoedigde beroep op familie, vrienden en buren heeft nog een averechts effect. Als mensen pas hulp krijgen als er geen familie beschikbaar is, is dat een stimulans om het netwerk zo zwak mogelijk voor te stellen.

Bij een discussiebijeenkomst met medewerkers van sociale wijkteams in Nijmegen bekende een van de deelnemers, die zelf zulke gesprekken voert, dat hij zijn moeder had aangeraden vooral te zeggen dat ze geen contact meer had met haar kinderen.

Zorg moet niet gestraft worden. Toch?

Als de staat overal voor verantwoordelijk is, hoeven mensen niet meer naar elkaar om te kijken, redeneert een conservatief politicus als Sybrand Buma (CDA). Hij heeft het over de overheid die onderlinge hulp Hij en anderen denken dat als de overheid minder doet, mensen weer meer voor elkaar klaarstaan.

In een groot onderzoek heeft Ellen Verbakel van de Radboud Universiteit Nijmegen aangetoond dat het Juist in Scandinavische landen waar de overheid meer sociale ondersteuning biedt, zijn de sociale banden sterker en zijn mensen meer bereid om iets voor elkaar te doen.

Dit inzicht biedt ook een uitweg uit de botsing tussen de logica van de verzorgingsstaat en de logica van de participatiesamenleving.

Juist het radicaal kiezen voor het uitgangspunt dat het moet lonen om voor elkaar te zorgen, in plaats van dat het een korting oplevert op je uitkering, kan op termijn het beroep op de verzorgingsstaat doen verminderen. Het versterkt sociale verbanden. En dat draagt weer bij aan een goede gezondheid. Eenzaamheid is schadelijker voor de gezondheid dan

Mensen moeten niet verplicht worden om voor elkaar te zorgen, vind ik. Maar als ze het willen, moeten ze worden gesteund en niet gestraft. Klinkt logisch, maar dit uitgangspunt heeft veel consequenties.

Als we de participatiesamenleving serieus willen nemen, zullen we veel regelgeving opnieuw moeten bezien en aanpassen. Daar is ook al een begin mee gemaakt. Sinds 1 januari 2015 is een nieuwe Huisvestingswet in werking gegaan, daarin zit de mogelijkheid om te krijgen op een huurwoning als je mantelzorg verleent, aan bijvoorbeeld je inwonende moeder.

Alleen wordt van die relatief nieuwe regeling nauwelijks gebruikgemaakt. In de afgelopen drie jaar zijn er in Amsterdam acht aanvragen geweest, waarvan er zeven zijn afgewezen. In Zaanstad zijn er in 2016 twee aanvragen gedaan, waarvan er een is afgewezen en een is toegekend, zo laten beide gemeentes weten.

Wat de Joops en Mario’s opleveren

Joop en Mario zouden het liefst bij elkaar blijven wonen. Maar de uitzonderingen die het project Onder de Pannen mogelijk maakt zijn tijdelijk. En dus moet Joop op zoek naar een huis. Makkelijk gaat dat niet in Amsterdam. Misschien kan hij zelfs helemaal niet meer zelfstandig wonen, en moet hij naar een instelling waar hij verzorgd kan worden.

Dat kost de samenleving veel meer geld dan een uitzondering blijven maken op de kostendelersnorm. Het is daarom niet alleen voor Joop en Mario, maar ook voor de samenleving beter als we hen belonen voor hun onderlinge steun.

Het laat zien dat er voor een echte participatiesamenleving nog veel regels op de schop moeten.

Lees verder:

De schuldsanering is vernederend, duur en ineffectief. Maar het kan anders In 2017 vroegen ruim 94.000 mensen een schuldhulpverlener om advies, een nieuw record, blijkt uit het net gepubliceerde jaarverslag van gezamenlijke schuldhulpverleners. De sector is uitgegroeid tot een bureaucratisch moeras, waarin de schuldenaar zelden geholpen wordt en de belastingbetaler voor de kosten opdraait. Maar het kan anders. Lees het verhaal van Jesse hier terug Wat moet er gebeuren zodat werken weer voor iedereen loont? Vijf procent van de Nederlandse werknemers leeft onder de armoedegrens. Dat komt voor een belangrijk deel door flexibilisering van de arbeidsmarkt, blijkt uit een baanbrekende analyse van De Nederlandsche Bank. Hoe kan die ontwikkeling worden gekeerd? Lees het verhaal van Dick hier terug