‘Het ministerie van Onderwijs verwacht in 2025 een overschot van 200.000 kinderen.’

Ho, pardon, ik bedoel: het ministerie van Onderwijs verwacht in 2025 een

Ook dit schooljaar al beginnen duizenden kinderen zonder les of zonder een leraar die bevoegd is om les te geven. Exacte cijfers zijn er niet, want die houdt het ministerie niet bij. Wel weten we dat het tekort vooral de basisschool en in het voortgezet onderwijs de exacte vakken en Duits treft.

In het basisonderwijs krijgen kinderen inmiddels wanhopige brieven mee naar huis met de vraag of een van de ouders toevallig een lesbevoegdheid heeft, iemand kent die les mag geven, iemand kent die iemand kent die het leuk zou vinden om les te geven, die wel eens een kind gezien heeft of die zelf ooit kind was – alles om het schooljaar met voldoende leraren te kunnen beginnen.

En wie in het onderwijs werkt, weet: het schooljaar is een slijtageslag. Tegen de herfstvakantie vallen de eerste leraren uit met een burn-out en in de kerstvakantie is iedereen ziek. Dat lerarentekort neemt dus tijdens het schooljaar alleen maar toe.

Uitzendbureaus springen daar slim op in. Ik krijg zelf maandelijks uitnodigingen van recruiters op LinkedIn ‘om eens te komen praten’, omdat in m’n profiel staat dat ik een lesbevoegdheid heb. Zo’n leraar die via een uitzendbureau gedetacheerd wordt, werkt niet onder de onderwijs-cao en is veel duurder dan een leraar in loondienst. Zo verdwijnt veel publiek geld in de zakken van bedrijven.

Eindelijk bericht van de minister

Toch is aan het lerarentekort afgelopen jaren veel te weinig gedaan. Vrijdag kwam eindelijk van minister van Onderwijs Arie Slob met maatregelen om de tekorten weg te werken.

In het kort: schoolbesturen moeten leraren moeten en de eisen om leraar te worden in het basisonderwijs gaan omlaag.

Waarom zou je die leraar überhaupt voor de klas zetten, als die kinderen net zo goed naar een opgenomen hoorcollege kunnen kijken

In vraagt minister Slob (ChristenUnie) zich bovendien af waarom leraren klas in, klas uit hetzelfde verhaal vertellen. Slob: ‘Waarom zou je niet een of twee keer dat verhaal houden voor een grotere groep?’

Een stap verder: waarom zou je die leraar überhaupt voor de klas zetten als die kinderen net zo goed naar een opgenomen hoorcollege kunnen kijken?

Zijinstromers die al een opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond en de pabo gaan doen, mogen van Slob voortaan al tijdens die lerarenopleiding lesgeven. Want: ‘Ze hebben levenservaring: ze hebben zelf kinderen of zijn trainer geweest bij de sportclub.’

Wie zou z’n kinderen elke dag van negen tot drie in handen willen geven van iemand wiens enige kwalificatie is dat ’ie zelf kinderen heeft?

Misschien niet zo gek dat de VVD jarenlang niets deed om het voorspelde lerarentekort aan te pakken: het is een aanjager voor allerlei liberaal beleid dat doorgedrukt kan worden nu de problemen in het onderwijs niet meer te ontkennen zijn: grotere klassen, lagere eisen aan leraren, flexibilisering, technologie als oplossing, samenwerking met het bedrijfsleven – het komt allemaal voorbij in de nieuwe plannen van dit kabinet.

En het gevolg van al die maatregelen: minder goede leraren, slechter onderwijs, een generatie dommerdjes – met alle gevolgen van dien.

Bed-boek-broodregeling

Dat kan zo niet langer. En omdat het ‘lerarentekort’ weinig mensen angst inboezemt, stel ik voor het anders te framen: laten we het lerarentekort voortaan een kinderoverschot noemen.

Dan wordt een stuk duidelijker hoe groot het probleem is.

‘Het onderwijs heeft te kampen met een overschot van achtduizend peuters.’

‘Dit jaar is er plek voor 130.000 kleuters in groep vier.’

Ouders van overtallige kleuters krijgen te horen: ‘Sorry, het onderwijs zit vol.’

Daarin kunnen we de regering zelfs enigszins tegemoetkomen. Kinderen voor wie geen plek op school beschikbaar is, vangen we zo veel mogelijk op in de regio: bij papa en mama thuis op de bank. Wie toch het risico neemt om door de ochtendspits naar school te fietsen, sturen we bij aankomst terug. Kinderen die niet terug kunnen, bijvoorbeeld omdat hun ouders overdag beiden werken, vangen we op in het tentenkamp op het schoolplein waar ze onder een sobere bed-boek-broodregeling vallen.

Dat, óf we maken het leraarsberoep zo aantrekkelijk dat het de leraren zullen zijn die op het schoolplein bivakkeren, wachtend om eindelijk les te mogen geven.