Deze basisschooljuf had in Europa achter het raam gewerkt. Dat haar reis in Libië doodliep was haar redding
Afrikaanse migranten die in Europa een beter leven zoeken, zijn dagelijks in het nieuws. Niet als mens, maar als ‘stroom’ of ‘crisis’. In deze serie laat ik in het grootste Afrikaanse vertrekland, Nigeria, de mensen achter de nieuwsberichten aan het woord. Aflevering 6: Chylian, die blij is dat ze de oversteek naar Europa niet haalde.
Ze is de eerste Nigeriaanse migrant die ik dit hoor zeggen: haar reis naar Europa is mislukt en daar is ze dolblij mee.
Chylian (28) prikt met haar vork in een sperzieboon en draait er cirkeltjes mee op haar bord. Dat ligt nog vol rijst en kip, terwijl we toch al minstens een uur aan de lunchtafel zitten. Haar eetlust verdwijnt vaak als ze praat over haar reis naar Europa, zegt ze.
Chylian is een van de tienduizenden Afrikaanse migranten wier reis naar Europa doodliep in Libië. En dat ziet ze nu, achteraf, als een zegen. Want pas toen ze terug was in Nigeria viel bij haar het kwartje: ze was op weg naar een leven als prostituee. Ze was – zonder het door te hebben – een slachtoffer van mensenhandel.
Soms spreekt Chylian zo zachtjes dat ik haar nauwelijks kan verstaan. Ze heeft prachtige amandelvormige ogen, boven een petite meisjeslichaam op spillebenen. Ze ziet er verzorgd uit – beige blouseje, wit gelakte nagels, dun goudkleurig polshorloge – maar haar goedkope pruik, die bij de scheiding wat versleten is, verraadt dat ze niet veel geld heeft.
Sinds december is Chylian terug in Nigeria. Met dank, zegt ze, aan de Europese Unie, die haar in Libië uit de gevangenis redde en op een vliegtuig terug naar huis zette.
Waarom liet ze zich overhalen naar Europa te gaan? Waarom keerde ze vroegtijdig terug? En hoe probeert ze opnieuw te beginnen? Maak kennis met deze teruggekeerde migrant, die blij is dat ze Europa niet haalde.
Langzaam overtuigd om naar Europa te gaan
‘Voor ik vertrok was mijn leven prima op de rails. Ik woonde in de deelstaat Delta, met mijn ouders, twee zussen en een broer. Ik was basisschoollerares – ik hou van kinderen – en ik had een klein handeltje in fruit en fruitsapjes. Rijk was ik niet, maar ik vond het leuk wat ik deed. Ik was gelukkig.’
‘Mijn nichten wonen in Europa: twee in Frankrijk, een in Italië. Zij kwamen met het voorstel om ons vieren – mijn zussen, mijn broer en ik – ook naar Europa te halen. Zij konden de reis wel voorschieten, zeiden ze.’
Ik wilde in eerste instantie niet, waarom zou ik? Maar mijn moeder zei: ‘Je krijgt deze kans en je pakt hem niet?
‘Ik wilde in eerste instantie niet, waarom zou ik? Maar mijn moeder zei: "Je krijgt deze kans en je pakt hem niet? Wat is dit voor onzin!" Ze wees me erop dat mijn nichten nu huizen hadden gebouwd in Nigeria, dat ze veel beter af waren dan voorheen. "Dat wil jij toch ook", zei mijn moeder.’
‘Mijn nichten zetten mijn moeder onder druk, denk ik. Ze vertelden haar dat ze al veel mensen naar Europa hadden gehaald, en dat ze nu ook iets voor de familie wilden doen. Dat ik nee zei, was een grote belediging. “Graag of niet”, zeiden ze tegen mijn moeder.’
‘Langzaam werd ik overtuigd. Door mijn moeder, maar ook door de verhalen van mijn nichten. Ze vertelden over de banen in Europa, dat ik kon werken als nanny, en dat ik daar een beter leven kon hebben dan hier. Ze overtuigden me dat de enige manier om écht vooruit te komen in het leven, een reis naar Europa was.’
Wachten aan de Libische kust
‘In juli 2017 vertrok ik samen met mijn zussen en broer uit Nigeria. Mijn nichten hadden gezegd dat het ongeveer een week reizen zou zijn. Maar we reden alleen al anderhalve maand door de woestijn!’
‘We werden van persoon naar persoon doorgegeven – sommige chauffeurs kwamen uit Ghana, anderen uit Mali. Ze reden ons een stuk in een truck, verstopten ons, reden weer een stuk, verstopten ons.’
‘De kust van Libië bereikten we in september. Toen ik de boten voor het eerst zag, schrok ik. Het zijn helemaal geen boten, het zijn ballonnen! En daar proppen ze dan 150 mensen op. Het is gestoord.’
‘Een aantal boten waren vlak voordat we aankwamen opgerold door de Libische kustwacht – de pushermen wilden het niet riskeren om te vertrekken. En dus wachtten we aan de kust, om te kijken hoe het andere boten verging, om te kijken of die wel slaagden.’
‘Bij het strand was een kamp van Afrikanen die net als wij aan het wachten waren om over te steken. We bouwden daar een soort tent, van lakens die we kregen van mensen die vertrokken.’
‘Het was zo koud, dat herinner ik me vooral, dat ik het de hele tijd koud had. We wachtten anderhalve maand in die tent, maar ze wilden nog steeds geen boot laten varen.’
Vechten om een bak macaroni
‘Op een dag stormde de Libische politie het kamp binnen. Het hele kamp raakte in paniek, mensen renden alle kanten op. Ze arresteerden iedereen, niemand ontsnapte. Zelfs niet de mensen die de zee in waren gerend: ik zag mensen die druipend van het water de politiewagens in werden geladen.’
‘Ik werd naar de gevangenis in Tripoli gebracht. Op een grote banner zag ik de naam staan, toen ze ons naar binnen reden: Tariq al-Matar Detention Center. Ik dacht, dit moet ik onthouden om iemand te laten weten waar ik ben.’
‘Maar er was geen manier om te communiceren met de buitenwereld. Als de politie je zag met een telefoon werd je geslagen. Sommige mensen waren dapper: ’s nachts zag ik de kleine lichtjes van een paar telefoons. Maar je weet hoe het is met Afrikanen: die vertrouwen niemand, niemand wil delen.’
De aanblik van het voedsel ontnam me mijn eetlust – een gigantische pot slobbermacaroni, waar iedereen om vocht
‘Ik besloot zo min mogelijk met andere mensen te praten. Als je zo dicht op elkaar gepropt zit kun je maar beter niet opvallen. Ik was alleen aan het bidden.’
‘De aanblik van het voedsel ontnam me mijn eetlust – een gigantische pot slobbermacaroni, waar iedereen om vocht. Je moest supersnel eten, dat ben ik niet gewend. Ik voelde me steeds ziek, ik had een zere keel. Ik werd heel, heel erg dun.’
‘Mijn familie hoorde maandenlang niets van me. Ze dachten dat ik dood was.’
‘Toen twee medewerkers van IOM kwamen vragen wie er naar huis wilde, tekende ik meteen. Maar het duurde nog zó lang voor ik werd opgehaald.’
‘Ik vroeg een politieman waarom het zo lang duurde. "Weet je wel hoeveel Nigerianen hier zitten", antwoordde hij.’
‘Mijn zussen konden in oktober terug, ik in december, mijn broer in januari. Toen ik mijn moeder belde op het vliegveld in Lagos was ze zó gelukkig, zo opgelucht.’
Geen banen, alleen leugens
‘Wat me het meest dwarszit zijn de leugens. De leugens! Waarom liegen onze Afrikaanse broeders en zusters in Europa tegen ons? Zelfs mijn eigen familie! Mijn nichten zeiden dat ze ons wilden helpen. Maar nu ben ik erachter gekomen dat ze wilden dat we als prostituees werkten!’
‘Ik had dat heel laat door. Veel en veel te laat. Eigenlijk pas toen ik al lang en breed terug was in Nigeria. Ik ging er meer over lezen, ik hoorde verhalen. En ik dacht: dit is mij ook overkomen! Ik had mijn nichten acht miljoen naira moeten terugbetalen. Dat kan alleen maar prostitutie zijn.’
‘Mijn eigen nichten… het is pathetisch.’
‘Ik ben zo boos op ze, woest. Mijn nummers heb ik meteen veranderd. Ik wil nooit meer contact met ze.’
‘Ik ben blij dat ze hun geld zijn kwijtgeraakt. God heeft ze gestraft.’
‘Mijn moeder realiseert zich nu ook dat mijn nichten mensenhandelaars zijn. Ze zei dat het hun verdiende loon was dat ze zo veel geld hadden verloren – en dat ze hoopte dat ze een volgende keer twee keer zouden nadenken voor ze mensen misleiden.’
‘Er zijn veel dagen dat ik denk: gelukkig heb ik het niet gehaald. Dan was het nog erger geweest – dan had ik nu sekswerk moeten doen.’
De dag dat de glans verdween
‘Ik viel in een diepe depressie toen ik terugkwam. Ik was stil, ik praatte nauwelijks. Ik zette de fluitketel op het vuur, maar vergat het gewoon, omdat ik in nare gedachten verzonken was. Waarom is dit mij overkomen, vroeg ik me steeds af.’
‘Ik ben in Lagos ingetrokken bij een vriendin. Ze zorgt nog steeds heel goed voor me, tot ik een plek voor mezelf kan betalen.’
Ik zette de fluitketel op, maar vergat het gewoon, omdat ik in nare gedachten verzonken was
‘Mijn zussen wonen nu in Benin City – eerlijk gezegd weet ik niet hoe het met hen gaat. Ik wilde wegblijven van alles wat me aan de reis herinnerde. Ik ga ze binnenkort wel een keer opzoeken, maar ik wil eerst herstellen.’
‘Het is moeilijk om over het trauma heen te komen. Iemand in Libië zei tegen me: "De dag dat je aan deze reis begon, is de dag dat je je glans hebt verloren." Dat droeg ik bij me, dat gevoel dat ik iets voorgoed had verloren.’
Wie niet geïnformeerd is, is kwetsbaar
‘Een paar maanden geleden werd ik door IOM opgeroepen voor een training, hier in Lagos. Daarin leerde ik dat het aan mijzelf is of ik iemand mijn glans laat wegnemen. Dat heeft me geholpen, ik voel me steeds beter. Ik dank God nu vaak dat ik nog leef.’
‘Ik ben met hulp van IOM een bedrijfje aan het opstarten. Ik wil frisdrank gaan verkopen. Het bedrijfsplan is af, het moet alleen nog goedgekeurd worden.’
‘Als ik nu terugdenk, heb ik niet genoeg moeite gedaan mezelf te informeren. Ik ben altijd het verlegen, stille type geweest. Boeken las ik wel, maar alleen om mijn examens te halen. Ik las geen dingen die er echt toe deden, in de krant of op het internet. Mijn telefoon gebruikte ik alleen om mijn familie te bellen. Terwijl ik op sociale media zo veel informatie had kunnen vinden over deze reis!’
‘Omdat ik niet geïnformeerd was, was ik kwetsbaar. Ik bevond me als het ware in het donker. Nu probeer ik tegen mensen te zeggen: zoek het licht. Zoek uit wat er echt gaande is. Die informatie maakt jou slimmer dan de persoon die je probeert te misleiden.’
‘Ik ga nu bijna elke zondag naar een andere kerk, om over mijn ervaring te vertellen. De reacties zijn heel bijzonder: veel jongeren zeggen me dat ze niet wisten dat het zo erg was.’