Ik zit aan het ontbijt met een Nigeriaanse fotograaf. We eten bakbanaan met rode peper, druipend van de olie. We hebben het over traditionele religie in Nigeria – het geloof in geesten, voorouders, hekserij – en over de priesters die de vertegenwoordigers van die religie zijn. Juju-priesters worden ze hier genoemd.

Juju-priesters spelen een belangrijke (en perverse) rol in de vrouwenhandel van Nigeria naar Europa. Duizenden Nigeriaanse vrouwen per jaar worden Mensenhandelaren laten hun slachtoffers voor vertrek een eed afleggen bij de juju-priester: ze moeten zweren niet weg te lopen en niet met de autoriteiten te praten. Als ze die eed breken, zal er iets vreselijks met hen of hun familie gebeuren: ziekte, gek worden, of de dood.

Een absurde angst natuurlijk, denk ik tijdens dat ontbijt. ‘Hoe kunnen die vrouwen écht denken dat ze gek worden als ze naar de politie stappen?’

De fotograaf kijkt me vreemd aan. ‘Geloof je niet in juju?’

Ik verslik me bijna. ‘Uuuhm, nee’, stamel ik.

‘Oh... Nu ja, er zijn inderdaad ook fake juju-priesters...’

Tijdens dit ontbijt besef ik voor het eerst hoe wijdverbreid het geloof in juju is in Nigeria, in alle lagen van de bevolking. En ik betrap mezelf op een nogal denigrerende houding: alsof de angst voor het verbreken van een juju-eed achterlijk is, of naïef, of iets voor laagopgeleiden.

Met de oploskoffie spoel ik de bakbanaan en deze houding weg. Ik besluit in de wereld van de juju te duiken, om te begrijpen welke rol de priesters in Nigeria in de migratie-industrie spelen en hoe ze onderdeel zijn geworden van criminele mensenhandelnetwerken. Ik ontdek echter dat ze ook een belangrijke rol spelen in het bestrijden van mensenhandel.

Waar ik achterkom: wat we niet kunnen zien of geloven, heeft wel degelijk effect in de echte wereld. En moeten we daarom bloedserieus nemen.

leg ik uit waarom we vrouwenhandel nooit kunnen bestrijden zonder hekserij als realiteit te zien.

Mijn bezoek aan priester Frank

Voor een klein kijkje achter de schermen bij het schrijven van dit artikel, neem ik je graag mee naar dit barretje in Benin City, Nigeria.

Vanaf de straat is het altaar niet te zien.

Je zou vanaf de straat niet zeggen dat dit een heilige plek is, maar juju-priester Frank heeft hier, op de eerste verdieping, zijn altaar voor de godheid Oromela.

Het altaar van Oromela, de godheid van de toekomst.
Links de overblijfselen van een recent geslachte kip. Rechts de maskers waarin de voorouders leven.

Frank is al veertig jaar juju-priester, net als zijn vader, en zijn vaders vader voor hem. Oromela is de godheid van de toekomst, via wie Frank kan zien wat mij in het leven staat te wachten. (Het antwoord: veel kinderen, een nieuwe man – mijn huidige echtgenoot met wie ik samen naar Nigeria ben verhuisd is volgens Oromela ‘niet de juiste’ – en een lang leven.)

Met deze kettingen laat Oromela de toekomst zien.

Het is voor veel Nigerianen de normaalste zaak van de wereld om naar de juju-priester te gaan: Frank krijgt bijvoorbeeld veel mensen langs die geen kinderen kunnen krijgen (zij krijgen een medicinaal drankje in een groene fles) of die promotie willen maken (zij moeten zich wassen met de ‘zeep’ in een rond bakje).

De priester bereid een medicinale drank, zodat ik snel kinderen zal krijgen.
Met deze zeep wassen, zorgt voor promotie op je werk.

Een van de meest voorkomende problemen die Frank tegenkomt, zijn gezinnen met kinderen op weg naar Europa. De sloten aan de muur van het altaar, omwikkeld met haren en touw, zorgen ervoor dat zij een veilige overtocht hebben en in Europa een verblijfsvergunning zullen krijgen.

De sloten aan de muur zijn voor kinderen die op weg zijn naar Europa.

Even buiten de stad bezoek ik een ander altaar, waar onder een tent verschillende vrouwen wachten op hun beurt bij de priester. Vaak zijn de priesters ook traditionele medicijnmannen: ze hebben grote kennis van de genezende werking van kruiden, bladeren en wortels. Kiespijn kan door deze priester al voor 1,25 euro verholpen worden, malaria voor 2,50 euro, hoge bloeddruk voor 7,50 euro, en de gevolgen van een beroerte voor 75 euro.

Het altaar, in een dorp even buiten Benin City.
De prijslijst om allerlei ziektes te genezen bij de juju-priester.

De altaren liggen vol met wat de priester voodoos noemt: voorwerpen die een magische kracht bezitten.

Voodoos.
Items uit de oceaan, meegenomen als offers voor de oceaangod.
Een voodoo.
Volgens de priester een extreem krachtige voodoo, waarmee je iemand kunt vervloeken.
Wie over deze slang heenstapt met slechte intenties, doet de vloeistof rood kleuren.

Wil je iets gedaan krijgen van de godheden, dan zul je moeten offeren, vertelt hij. Bij voorkeur een witte kip.

Het altaar van Ogun, de metaalgod.
Het vers geslachte kippenhoofd laat zien dat er deze week nog iemand geofferd heeft bij het altaar van Ogun, de metaalgod.

De foto’s komen misschien eng of exotisch over. Maar voor veel Nigerianen zijn deze altaren onderdeel van het moderne leven.

Juju als placebo

Naarmate ik meer altaren bezocht, en meer Nigerianen over hun geloof in juju sprak, drong zich een parallel aan me op: het placebo-effect.

Want ook atheïstische westerlingen hebben soms een blind geloof. In de witte jas bijvoorbeeld, in knisperende doordrukverpakkingen, in klinische testomgevingen. Als meer dan 30 procent van de depressieve mensen zich beter gaat voelen door pillen zonder werkzame stoffen te slikken – is dat dan echt? Of is dat dan slechts een achterlijke geloofsovertuiging?

Het antwoord is: dat maakt niets uit. Het geloof in deze godheden is genoeg om effect in de echte wereld te sorteren. Net zoals het geloof in de God der Medische Wetenschap soms genoeg is om ons beter te maken. ‘Hekserij is echt voor wie erin gelooft’, schrijft Wolfgang Behringer in zijn boek Witches and Witch-Hunts: A Global History.

Dat inzicht is volgens mij cruciaal – en radicaal anders dan mijn houding tijdens het ontbijt met de fotograaf.

Twee keer bijzonder nieuws over cash transfers

In het voorjaar geef arme mensen geen koe, schoolboek of malarianet, maar cash, wat ze kunnen uitgeven aan wat ze volgens henzélf het meeste nodig hebben. Afgelopen week was er twee keer groot nieuws van het cashfront. Een keer hoopvol, en een keer verwarrend.

Illustratie: Kwennie Cheng (voor De Correspondent)

Het verwarrende nieuws: de effecten van cash lijken te verdwijnen op lange termijn. (een grote voorstander van het cashidee, hij noemde zichzelf wel eens Mister Cash) laat zien dat negen jaar na een cash transfer de cashontvangers gemiddeld een even groot inkomen hebben als hun dorpsgenoten die geen cash ontvingen. over wat hij de ‘puzzles’ van deze studie noemt, is zeer de moeite waard om te lezen.

Het hoopvolle nieuws: USAID gaat haar programma’s toetsen aan cash. De Amerikaanse ontwikkelingsorganisatie kondigde aan dat zij gaan onderzoeken of de programma’s die ze financieren aantoonbaar bétere effecten hebben dan geld geven. noemen ze het. USAID is de eerste grote donor die dit gaat doen.

Meer weten?

Tot slot...

...bestaat De Correspondent deze week vijf jaar! Om dat te vieren ligt vanaf nu ons jubileumboek in de boekhandel: Dit was het nieuws niet. Een boek met 21 onmisbare verhalen van onze vaste schrijvers, die dieper inzicht geven in hoe de wereld werkt. Van mijn hand staat er een constructief verhaal in over

Met het boek willen we iedereen bedanken die onze journalistiek mogelijk heeft gemaakt. Als je lid bent heb je het e-book daarom eergisteren gratis cadeau gekregen. Ben je een oud-lid? Ook jij verdient dan natuurlijk als bedankje een gratis e-book.

En voor de liefhebbers van papier: of ren naar de boekhandel!

Tot de volgende!