Er was een tijd dat ik ’s vrijdags koffie dronk met de voormalig bondskanselier van Duitsland. Ik moet erbij zeggen: hij dronk geen koffie met mij, hij zal zelfs geen idee gehad hebben dat ik in de kamer zat, maar de indruk die het hele tafereel op mij maakte, was er niet minder om.

Het was 2013, ik had verlof van mijn baan bij Vrij Nederland en werkte in het kader van een journalistenuitwisseling als gastredacteur bij de Duitse krant Die Zeit. Ik was een redactiezaal met rondscharrelende muizen in Amsterdam gewend, het Zeit-imperium werd bestierd vanuit een groot bakstenen gebouw in het oude stadscentrum van Hamburg.

Uitgever van de krant was een van de roemruchte oud-bondskanseliers van West-Duitsland. Elke vrijdag om kwart voor twaalf stipt werd Schmidt, toen al ruim voorbij de negentig, in zijn rolstoel de redactie binnengereden.

Bij zijn gesprek met de politiek redacteuren konden belangstellenden zoals ik in de tweede ring om de tafel plaatsnemen. Praten mocht niet, dat werd voor ons gedaan.

In ronkende zinnen doceerde Schmidt hoe de krant, het land en de wereld er voor stonden, als ware hij nog steeds de machtigste man van Duitsland. Tevreden stelde hij vast dat de Duitse economie het internationaal gezien fantastisch deed (bij zijn ‘hervorragend’ liet hij de ‘r’ triomfantelijk rollen).

Uit de serie New Right door Hannes Jung (Laif / HH)

Hoeders van de democratie

Daarna volgde elke week weer een felle discussie tussen de redacteuren, die al even doordrongen waren van hun rol als hoeders van de democratie. Met woeste gebaren en een enkele klap op het tafelblad werd besproken dat Duitsland zijn verantwoordelijkheid in Europa moest nemen.

Schmidt zweeg intussen soeverein en Vervolgens hengelde hij met zijn wandelstok over de tafel een kopje koffie naar zich toe.

Ik dacht aan de muizen in Amsterdam, en nam een onhoorbaar slokje van mijn Duitse bronwater. Daar zat ik, journalist van een Nederlands weekblad, op slechts een paar uur reizen van de grens te gast in een onmiskenbaar andere wereld.

Kende ik uit Nederland vooral zieltogende oplagecijfers, Die Zeit groeide. Je kon op reis met de krant, er was een Die Zeit voor kinderen én studenten

Kende ik uit Nederland vooral zieltogende oplagecijfers, deze krant groeide. Duitsland was nog altijd een land van krantenlezers, en Die Zeit hanteerde een uitgekiende marketingstrategie. Je kon op reis met de krant, er was een Die Zeit voor kinderen én studenten.

Het idee was dat de krant je begeleidde in elke levensfase: Die Zeit als baken voor de Duitse nog zo’n exotisch begrip dat ik in die eerste maanden leerde kennen.

Journalisten die zichzelf en hun rol in de samenleving zo serieus namen, dat was waar ik vandaan kwam al een tijdje uit de mode. waren Nederlandse kranten en opiniebladen in een ongerust zelfonderzoek verzeild. Mijn Duitse collega’s vonden hun kleine buurland tot op zekere hoogte hogelijk interessant.

Wat in Nederland gebeurde, was voor hen curieuze wildwest

De moord op had hen allen zeer geschokt, gevolgd door de En recentelijk had ‘de man met het Mozart-kapsel’ zelfs was het niet? Ze hadden het allemaal gevolgd als een curieuze wildwestfilm in de polder, om vervolgens opgelucht vast te stellen dat zulke toestanden zich in Duitsland niet voordeden.

Op mijn beurt zag ik met stijgende verbazing hoe Merkel dat jaar na een slaperige campagne en zonder noemenswaardige tegenstand opnieuw tot bondskanselier werd gekozen. Duitsland was schreef een van de politiek redacteuren die zomer in de krant.

Intussen was, kort nadat ik in Hamburg aankwam, de Alternative für Deutschland opgericht. De voorman, Bernd Lücke, was een hoogleraar economie uit de stad, hij gaf college op een steenworp afstand van de Zeit-redactie. De AfD profileerde zich vooral met een eurosceptische agenda. De partij gold als een clubje bezorgde economen,

Bij Die Zeit was de stemming gelaten. De een vond het wel aardig, eindelijk een uitdager voor Merkel op het conservatieve front, maar om nou te zeggen dat de partij een serieuze kans maakte?

Een ander verzuchtte dat je in Duitsland altijd op moest passen, met nieuwe partijen rechts van het midden. Je wist tenslotte nooit wat voor volk dat zou aantrekken. ‘Maar als wij ze gevaarlijk vonden, hadden we ze allang kapot geschreven.’ Weer verslikte ik me bijna in mijn

Succes voor deze rechts-populistische partij was in Duitsland ondenkbaar, zo dachten ze.

Een ‘verkiezingsbeving’

Vijf jaar later, bij de Bondsdagverkiezingen van 2017, werd de AfD de van het land. Een ‘verkiezingsbeving’, een ‘schok’, gonsde het die avond door Berlijn. Rechts van de christendemocraten zou in Duitsland geen partij mogen ontstaan, met waren velen opgegroeid. En nu was het rechts-populisme doorgedrongen tot het landelijke parlement. De AfD en werd de grootste oppositiepartij in de Bondsdag.

‘We zullen op ze jagen’, riep AfD-voorman Alexander Gauland na de verkiezingsuitslag. ‘We gaan Merkel en wie dan ook opjagen.’

Ook tijdens de campagne hadden zijn rauwe soundbites voortdurend het nieuws gehaald. De integratieminister van Turkse afkomst kon wat hem betreft opgeruimd, een woord dat in Duitsland doorgaans voor afval gebruikt wordt.

Ook riep hij dat Duitsers het recht hadden trots te zijn op de prestaties van hun soldaten in twee wereldoorlogen. Eerder dat jaar had de Thüringse AfD-leider Björn Höcke het Holocaustmonument in Berlijn in een volle bierhal met juichende jonge AfD’ers

‘Pas toch op, Duitsland’ stond er op de voorpagina van Die Zeit boven een stembus, afgebeeld als een bus dynamiet

Daags voor de verkiezingen had Die Zeit de kiezers nog een laatste keer streng toegesproken. ‘Pas toch op, Duitsland’ stond er op de voorpagina boven een stembus afgebeeld als een bus dynamiet. De krant moest vaststellen: onder een schijnbaar kalm oppervlak bleek Duitsland gespleten.

Ook Duitsland was aangekomen in de Europese realiteit, klonk het na de uitslag in veel commentaren. Ook hier zochten diegenen die zich zorgen maakten om hun plek in een snel veranderende wereld, of het nu om hun economische positie of om hun nationale, culturele identiteit ging, hun heil bij de populisten.

Duitsland een normaal Europees land? Hoe graag ze dat misschien zelf ook zouden willen, die vlieger gaat niet op. De afstand tussen het establishment van politiek en journalistiek, en het deel van het electoraat dat zich niet meer vertegenwoordigd voelt, is er groter – en de oorzaken van het wederzijds onbegrip complexer.

Uit de serie New Right door Hannes Jung (Laif / HH)

Politiebusjes op elke straathoek

In het vroege voorjaar van 2015 stond ik op een modderig veld aan de rand van de hoofdstad van Saksen, in het oosten van Duitsland. Dresden leek op een belegerde stad. Op elke straathoek postten politiebusjes, helikopters cirkelden onophoudelijk rond.

Sinds de herfst trokken de Patriottische Europeanen tegen de Islamisering van het Avondland, kortweg Pegida, hier op maandagavonden door de stad. Op het hoogtepunt liepen er zo’n twintigduizend mensen mee.

Ik hoorde een menigte overwegend witte mannen woedend scanderen. Politici waren ‘volksverraders’, maar minstens zo groot was de woede tegenover journalisten. halt die Fresse’ (leugenaars, hou je bek) dreunde het die avond uit duizenden kelen.

De meeste media, vonden de demonstranten, waren al net zo huichelachtig als de regering

Media, en dan vooral de publieke omroep en links-liberale kranten zoals Die Zeit: ze waren volgens de demonstranten al net zo huichelachtig als de regering. Beiden weigerden toe te geven hoe immigranten de Duitse samenleving ontwrichtten, schalde de spreker van dienst over het veld.

Niet lang daarna was ik in Thüringen, een andere deelstaat in het oosten waar de AfD onder leiding van Höcke – die van het Holocaustmonument – sinds een paar maanden in het parlement zat. Ik maakte een rondgang langs alle fracties en ging dus ook langs bij de AfD.

De vertegenwoordigers van de andere partijen keken verschrikt op als ik ze over mijn voorgenomen bezoek vertelde. Om vervolgens met een mengeling van gêne en plaatsvervangende verontschuldiging te beschrijven wat voor onheuse denkbeelden ik daar in de fractiekamer zou aantreffen.

De AfD’ers op hun beurt hielden een kuis verhaal, de extreme denkbeelden van Höcke deelden ze heus niet. Ze vertelden hoe ze zich zorgen maakten over de krimp in de regio, om de industrie die vertrokken was en zoveel mensen werkloos had achtergelaten, dat de lonen en pensioenen hier dan in het westen. En ze beweerden: de andere fracties mogen niet met ons praten. We worden genegeerd alsof we een rare ziekte hebben.

De reacties zijn er krampachtiger, emotioneler, feller

Het is een reflex die we ook uit eigen land kennen. werden in de jaren tachtig vakkundig achter een cordon sanitaire geparkeerd. Fortuyn werd om de oren gezwaaid met

Maar in Duitsland zweven de spoken uit het verleden vanzelfsprekend nog veel dreigender rond. De wijze waarop de gevestigde orde stelling neemt tegen wie in haar ogen een bedreiging vormt voor de democratie is er krampachtiger, emotioneler, feller.

Als ik vertegenwoordigers van politiek en media vóór de ‘aardverschuiving’ van 2017 naar de AfD of Pegida vroeg, volgde steevast de bezwering dat die bewegingen toch vooral een Oost-Duits fenomeen waren. had nu eenmaal een volslagen andere geschiedenis, moest ik begrijpen.

Toenmalig bondskanselier had het oosten bij de hereniging ‘bloeiende landschappen’ beloofd, maar de bleef er lange tijd achter bij die in het westen. Geen wonder dat een anti-establishmentpartij daar op steun kon rekenen.

Daar kwam bij: de verwerking van het naziverleden had in Oost-Duitsland niet of nauwelijks plaatsgevonden. De communisten voelden zich niet verantwoordelijk voor de misdaden van het naziregime. Gevolg: extremistisch gedachtegoed bleef er sluimeren. In het oosten waren ze bovendien niet gewend aan immigranten.

Afgezien van een paar Vietnamezen was de DDR-bevolking overwegend wit. De angst voor islamisering was dus vooral een angst voor het onbekende: van de Saksische bevolking was ten tijde van de Pegida-marsen

Zo werd de opkomst van het rechts-populisme geïsoleerd als een lokaal, Het establishment koesterde het vooral in de West-Duitse geschiedenis gewortelde idee dat Duitsland op de puinhopen van schuld en schaamte was opgeklommen tot het morele baken van Europa. In voormalig West-Duitsland zou de AfD geen rol van betekenis kunnen spelen, zo dachten ze.

Dat bleek wensdenken.

Wat veel politici en journalisten, waaronder het merendeel van de Die Zeit-redacteuren, destijds voor onmogelijk hielden, is gebeurd: de AfD heeft, met de als katalysator, en als lont in het kruitvat, voet aan de grond gekregen in heel Duitsland. Ook

Een avond bij de ‘keurige’ AfD

Op een avond in augustus dit jaar ben ik terug in Hamburg, de welvarende stadsstaat in voormalig West-Duitsland. Ik bezoek een partijavond van de lokale AfD. Onder het bladgouden plafond van het Hamburgse raadhuis wordt onder het toeziend oog van weelderig afgebeelde Duitse keizers heftig gediscussieerd.

Ja, er is een vrouw in trainingspak met een slecht gebit die zichzelf woedend noemt en roept dat alle buitenlanders wat haar betreft in kampen opgesloten kunnen worden.

Maar er is ook een gepensioneerde lerares, die naar eigen zeggen ‘een stil leven’ leidt. Ze werkte jarenlang in Afrika, na haar terugkeer voelde ze zich in Duitsland als christen niet meer thuis. ‘Ik heb niets tegen de globalisering’, zegt ze stellig. ‘Maar waarom moet ik daar in mijn eigen land aan meedoen?’

Partijvoorzitter Gauland noemde Hitler en de nazi’s niet meer dan een vogelpoepje in meer dan duizend jaar Duitse geschiedenis

Voor ik verder kan vragen, prikt ze haar vinger in het jagersjasje van de persvoorlichter die haastig naast ons is komen staan. Ze is hiernaartoe gekomen om nu eindelijk eens te horen waarom partijvoorzitter Gauland zulke schandalige dingen zegt. Hij noemde Hitler en de nazi’s in meer dan duizend jaren succesvolle Duitse geschiedenis.

De persvoorlichter krijgt ervan langs als een schooljongen. ‘Nu hebben al die partijdige journalisten alleen maar meer reden om ons zwart te maken. Terwijl we toch een keurige partij zijn.’

‘Ik ben zo klaar met die Merkel-kliek, die de mensen niet serieus neemt en de dingen niet bij de naam noemt’, roept een andere vrouw tijdens de discussie vanuit de zaal. Ze gebaart zo driftig dat haar parelarmband rinkelt. Duitsland wordt onveilig, vindt ze, zoals velen hier. De autoriteiten zijn de controle kwijt, criminele asielzoekers worden niet uitgezet.

Pepperspray in een designertas

Na afloop van de bijeenkomst spreek ik de vrouw aan. Ze krijgt net haar pepperspray terug van een beveiliger, het busje verdwijnt onderin haar Franse designertas.

Andrea Kaiser, heet ze – ze is de enige hier die met naam en toenaam in de krant wil. Ook Kaiser stemde jarenlang CDU, was zelfs actief in een lokale afdeling in een groen voorstadje van Hamburg. Onder Merkel schoof de partij steeds verder op en daar kon ze als rechtgeaarde conservatief niet meer in mee gaan.

Het publiek die avond is een behoorlijk representatieve dwarsdoorsnede van de AfD-achterban. De partij trekt een brede groep kiezers aan, van hoogopgeleide conservatieven en een bezorgde middenklasse tot mensen die in leven, van wie er uiteraard ook in het welvarende van Duitsland velen zijn.

Peinzend verlaat ik de statige burgerzaal. De standpunten die hier door zo’n gemêleerd deel van de Hamburgse bevolking worden verkondigd, waren tot voor kort volstrekt taboe in Duitsland. Hebben de journalisten bij Die Zeit niet doorgehad wat er in hun eigen stad onder het oppervlak gistte? Of wilden ze het niet zien?

Rechts-radicalisme was iets van Oost-Duitsland

De volgende ochtend keer ik terug naar het hoofdkwartier van Die Zeit. In het Zeit-café, waar lezers aan blankhouten tafels de krant kunnen ‘beleven’, het nieuwste concept van de marketingafdeling, spreek ik met Karsten Polke-Majewski. Hij is onderzoeksjournalist bij Zeit Online, gespecialiseerd in migratieproblematiek en hij schreef met regelmaat over de AfD.

Het toeval wil: Polke-Majewski zat op het gymnasium in de klas bij AfD-voorman Höcke – de man die het Holocaustmonument in Berlijn een schande noemde.

Polke-Majewski, die opgroeide in West-Duitsland, vertelt hoe groot de schok was toen na de val van de Muur het rechts-radicalisme in Oost-Duitsland nog welig bleek te tieren. In de jaren negentig waren er waarbij immigranten om het leven kwamen – en die ook in Nederland veroorzaakten.

Wij in het westen, waar de geschiedenis van de Holocaust tot in den treure werd onderwezen, dachten dat we daarmee hadden afgerekend, zegt Polke-Majewski.

Maar ook in zijn klas, in een slaperig West-Duits stadje in Rijnland-Palts, bleken rechtse sentimenten te sluimeren.

Zes jaar zat hij bij Latijn naast de man die nu de AfD in Thüringen aanvoert. Polke-Majewski, met een ernstige blik achter zijn brillenglazen: ‘Ik wilde weten: was Höcke altijd al zo en was ik te blind om het te zien? Of was hij toen anders en is er iets in hem gevaren?’

In het stuk dat Polke-Majewski maakte over AfD-leider Höcke, beschreef hij dat bij hem thuis antisemitische tijdschriften werden gelezen

In het beschreef hij dat bij hem thuis antisemitische tijdschriften werden gelezen. Höcke was in de jaren tachtig lid van de jongerenbeweging van de CDU. De partij had in die tijd een veel rechtser profiel.

Het is een bladzijde uit de geschiedenis die dezer dagen, op zoek naar de oorzaken van het rechts-populisme, schoorvoetend weer wordt opgeslagen.

Uit de serie New Right door Hannes Jung (Laif / HH)

Ook Kohl was al tegen ‘onbegrensde immigratie’

In Duitsland bestond altijd een zeer afwerende houding tegenover immigranten, ook binnen die ‘keurige’ West-Duitse CDU. Bondskanselier Kohl sprak zich hard uit tegen ‘onbegrensde en ongecontroleerde immigratie’.

Dat er ‘rechts van de christendemocraten nooit een partij mocht bestaan’, was dus niet zozeer een opdracht, als wel een bezweringsformule. De CDU wist wel degelijk welke sentimenten er in haar midden leefden. De partij zorgde ervoor die met een straf conservatieve koers binnenboord te houden. Merkel was de eerste die die strategie losliet.

Zoals in Nederland gebeurde na de moord op Fortuyn, is ook de Duitse journalistiek inmiddels in een roerig zelfonderzoek verzeild geraakt. Waar veel media aanvankelijk het Willkommen-verhaal van de regering sloeg de stemming na ‘Keulen’ om en werd de toon kritischer.

Niet lang na de gewraakte oudejaarsnacht vroeg Die Zeit zich in een discussiestuk op de voorpagina af of journalisten wel in gesprek moesten gaan met de AfD. Gaven ze het radicale gedachtengoed van de partij daarmee niet te veel aandacht?

Inmiddels probeert Die Zeit ook de felle maatschappelijke discussie over het migratiebeleid in de eigen krant een plek te geven. Soms is die nieuwe toon nog wennen. Van de zomer ontketende de krant een rel toen een redacteur vragen stelde bij het werk van reddingswerkers op schepen in de Middellandse Zee: dat zou mensensmokkel in de hand werken. Een schandalig standpunt, vonden veel lezers.

Een andere poging om meer zicht te krijgen op wat er leeft in de samenleving: het project Deutschland Spricht, een soort datingsite voor politiek andersdenkenden waar Die Zeit

‘Sommige leden van de AFD zijn er alleen maar op uit chaos te creëren om antidemocratische maatregelen te rechtvaardigen’

Maar voor de journalist Polke-Majewski blijkt de stap om met politiek andersdenkenden het gesprek aan te gaan, nog niet zo eenvoudig. ‘Bij de AfD lopen, naast bezorgde burgers, ook figuren rond met zeer dubieuze denkbeelden. Die mag je niet onderschatten. Onder hen juristen, journalisten, mensen die verdomd goed weten hoe politieke communicatie werkt. Ze zijn er op uit een gevoel van chaos te creëren om antidemocratische maatregelen te rechtvaardigen.’

Hij formuleert bedachtzaam, maar op dit punt is hij fel. ‘Tegen dat soort ideologieën moet je als journalistiek keihard optreden.’

Juist door onze geschiedenis zijn we op onze hoede, verzucht Polke-Majewski terwijl hij in zijn koud geworden koffie roert. ‘We weten hoe snel het kan gaan.’

‘De geschiedenis maakte dat velen lange tijd riepen: Kijk toch eens hoe uit de grootste verschrikkingen de beste democratie is voortgekomen die Duitsland ooit had. Maar ons verleden legt ook een zware last op onze schouders. Duitsland is altijd de uitzondering, Duitsers moeten altijd van alles van zichzelf. Merkels geste om verantwoordelijkheid te nemen en een voorbeeld te zijn voor de rest van de wereld is voor een deel van de bevolking een te grote sprong geweest. Dat moeten ook wij nu erkennen.’

Verdeeld

Op weg naar buiten, in de hal van het statige pand, groet ik een oude bekende. Helmut Schmidt, hij overleed in 2015, is inmiddels vereeuwigd in brons. Bondskanselier en uitgever van Die Zeit, staat er op een bordje onder het beeld. Wonderlijk, eigenlijk. Alsof Barack Obama direct na zijn presidentschap de scepter zou zwaaien over The New York Times.

Schmidt, met sigaret in de hand, heeft de kin nog altijd fier in de lucht. Maar het tevreden, eensgezinde en internationaal zo voorbeeldige Duitsland, waarover hij vijf jaar geleden nog gloedvol sprak, is verdeeld geraakt.

Meer lezen?

‘Schaffen’ de Duitsers het nog wel? Hun zelfbeeld vertoont steeds meer scheuren Het leek zo goed te gaan met Duitsland. Maar dit jaar raakte Merkel verzeild in een regeringscrisis over het migratiebeleid, dreigde er een handelsoorlog met de VS en werd Die Mannschaft ook nog eens uit het WK geknikkerd. Is de door Duitsland zo gekoesterde stabiliteit gesmolten als een ijsje in de hitte? Voor De Correspondent ging ik op pad met één vraag: Was ist los? Lees het verhaal van Sophie hier terug Wie migratie écht wil begrijpen, moet naar de achterblijvers in Afrika kijken Meer dan de helft van alle Nigeriaanse migranten in Europa komt uit één relatief kleine stad: Benin City. Ik ging kijken waarom en trof een stad waar al je denkbeelden over migratie op hun kop worden gezet. Lees het verhaal van Maite hier terug