Zo worden de Politieke Beschouwingen wél een echt debat

Marc Chavannes
Correspondent Politiek
Illustratie: Cliff van Thillo (voor De Correspondent)

Op Prinsjesdag volgen de Algemene Politieke Beschouwingen. Meestal een langdurige praterij waarbij de coalitiepartijen hun kabinet plichtmatig verdedigen en de oppositie vergeefs stormloopt op één of twee zwakke plekken van het kabinet. In dit Politiek Dagboek hoe dat beter kan.

Rituelen geven houvast. Op Prinsjesdag onthult het staatshoofd de plannen van het kabinet. Maar het nieuws uit de Miljoenennota heeft het kabinet al strategisch laten lekken, om met een positieve draai de nieuwsmolen op gang te brengen. De koning leest jaarlijks oud nieuws voor en het Oranjezonnetje schijnt.

Parlementaire democratie als geprogrammeerd politiek theater kan wel degelijk spannend zijn als er iets gebeurt dat niet voorspelbaar is. Van de coalitiepartijen is dat niet te verwachten. Die hebben maanden onderhandeld en concessies gedaan om verrassingen af te kopen.

Nee, als de debatten deze week nog een beetje spannend worden dan moet het van de oppositiepartijen komen. Die verwachten waarschijnlijk weinig van hun kansen de aandacht te vangen: zolang de coalitie een meerderheid heeft, laten de collega’s in de coalitiebanken zich graag afleiden door hun telefoontjes.

De oppositiepartijen zijn dermate gewend aan vergeefs stormlopen dat zij soms hun toevlucht nemen tot malle fratsen. Oud-GroenLinks-voorvrouw Jolande Sap kwam in 2011 met een stekker en een aanzetten om Geert Wilders duidelijk te maken hoe hij een eind kon maken aan het kabinet-Rutte I.

Thierry Baudet zocht in 2017 zendtijd met een militair tijdens het Kamerdebat over de gebrekkige munitie waar uitgezonden militairen in Mali mee moesten werken. Allemaal een beetje geforceerd.

Voorspelbaar beitelen op de afschaffing van de dividendbelasting

Ook dit jaar kunnen GroenLinks, SP en PvdA een linkse tegenbegroting indienen. Maar die verdedigen zij meestal halfhartig omdat zij de onderlinge verschillen tussen hun partijen niet aan het zicht willen onttrekken. Zoals Wilders en Baudet deels concurreren om dezelfde kiezers en ideeën – dus verwacht geen eensgezindheid in hun aanvallen op Rutte-III.

Maar er zijn betere oplossingen. De meest voor de hand liggende is natuurlijk gezamenlijk en apart door blijven beitelen op de afschaffing van de dividendbelasting. Er zijn weinig economen en directeuren van grote bedrijven die er het nut van inzien. Een wazig onderbouwd en duur gebaar naar een paar multinationals. Dus ga maar los.

En zo zit er meer in de verhouding tot het grote bedrijfsleven en bankwezen. De schikking met ING laat alle betrokken bankiers buiten schot. En dan te bedenken dat die schikking moet zijn goedgekeurd door de die vroeger advocaat was van ING en van EY, het accountantskantoor van de bank tijdens (een deel van) de witwasjaren. Gooit u maar. Drie ballen voor 50 cent.

De minister-president zal zijn vlamvrije jas dragen en met onaantastbaar goed humeur een doolhof aan redeneringen weven

Het is allemaal te doen, bij voorkeur met enig retorisch talent. De minister-president zal zijn vlamvrije jas dragen en met onaantastbaar goed humeur een doolhof aan redeneringen weven met zijn dossierkennis. De onvermijdelijke motie van wantrouwen zal hij moeiteloos overleven.

Tot zover dus van het westelijk front geen nieuws. Er is nog één alternatief dat boeiender, verrassender en nuttiger is, en dat de afgelopen jaren niet serieus is geprobeerd. De betere aanpak zou zijn dat de oppositie zich neerlegt bij de eigen machteloosheid in dit rituele non-debat. En vervolgens met vuur en klem van argumenten uitpakt om te vertellen wat zij echt denkt over de grote kwesties van onze tijd.

Weg met het incidentalisme

Stel je eens voor, een oppositie die bevrijd is van vliegen afvangen, van kleine pesterijtjes over coalitiemensen en hun zwaktes. Een oppositie die niet langer meegaat in het managementdenken en niet meer meedoet met zich blindstaren op uitvoeringsmethodes. Weg met het instrumentalisme, weg met het incidentalisme.

Stel je eens voor, een PvdA die niet alleen volmondig erkent dat het afbreken van de sociale werkplaatsen het doel van activering niet diende, maar ook moreel en menselijk een waandenkbeeld was. Een PvdA die vervolgens eindelijk weer eens schetst hoe de wereld van arbeid en wonen, van meespreken en bestuur, van migratie en ontwikkeling eruit zou moeten zien.

Denk je eens in, een PVV die niet alleen stereotypeert en beschimpt, maar een beeld schetst van de wereld waarin zij wil leven, en hoe die te bereiken is. Een Forum voor Democratie die de verkleedwinkel voorbij loopt en direct vertelt waar de PVV-visie beter kan, en hoe. En op welke manier Nederland z’n welvaart en eigenheid over dertig jaar heeft bewaard en versterkt als haar idealen uitkomen.

GroenLinks komt, na de toch niet-gedurfde deelname aan de laatste kabinetsformatie, alweer dichter in de buurt bij het uittekenen van haar idealen en hoe die te bereiken. Jesse Klaver zou nog wel een paar slagen kunnen maken bij het aannemelijk maken van de verkieslijkheid van zijn weg boven die van de coalitie.

Kan Denk eindelijk ook eens uitmeten waar zij vóór zijn.

Eigenlijk is de Partij voor de Dieren, in haar totale kansloosheid voor de macht, het meest onverschrokken in het benoemen van wat in haar ogen moet en kan.

Wanneer krijgt Den Haag door dat ‘Brussel’ allang binnenland is?

Wat zou het mooi zijn als verschillende bevrijde partijen eens ronduit vertelden hoe zij denken over hun ideale financiële dienstverlening, voedselveiligheid, uitgeprocedeerde asielkinderen (en hun ouders), de tweedeling in levenskansen van allerlei soorten tussen hoger en lager opgeleiden. Dromen mag, maar wel met zo goed mogelijke feiten en cijfers.

Nu is het makkelijk om een eindje te dagdromen met je vrome wensen, zullen sommigen in coalitieland zeggen, het echte leven is taaier. Er zijn steeds weer tegenvallers, de ict wordt altijd later geleverd en er zijn overal mensen die ergens tegen zijn. Willen we de bevolking rondom Schiphol van wat herrie bevrijden, gaan die lui in Hattem en Twello weer klagen. Inderdaad, het moet dus ook over al dat vliegen gaan.

Afgezien van een paar bleke zinnetjes in de laatste vijftig troonredes, is Europa nog steeds een onderwerp dat amper aan de orde komt

Hetzelfde geldt voor de grote onbenoemde olifant in de Kamer, ook deze week. Afgezien van een paar bleke zinnetjes in de laatste vijftig troonredes, is Europa voor vriend en vijand van de coalitie nog steeds een onderwerp dat amper aan de orde komt. Voor wie een paar tientallen jaren niet heeft opgelet wordt het dit keer makkelijk gemaakt.

Zowel de Internationale Vraagstukken (AIV) als de Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) hebben deze maand praktische en pregnante rapporten uitgebracht die relevant zijn voor wat Nederland te doen staat in het verbrokkelde post-brexit Europa dat ons wacht. De EU wordt steeds politieker, stelt werkelijke keuzes aan de orde, alleen Den Haag moet het nog even doorkrijgen. Europa is allang binnenland.

Wat let de oppositiepartijen om ook over die nieuwe Europese situatie hardop en breed na te denken? Niet in dooddoeners en in een-onsje-minderuitvluchten om binnenlandse punten mee te scoren. Maar gewoon de werkelijkheid bespreken en hoe daarin mét idealen en gevoel voor verhoudingen te navigeren.

Europa is niet een bijzinnetje, maar het land waarin wij wonen. Dat moet eindelijk duidelijk worden gemaakt. Iemand moet het doen.

Laten de in hun regeerakkoord verschanste coalitiepartijen maar flink terugvragen en die schone oppositie-idealen aan de weerbarstige praktijk toetsen. Dat stimuleert oppositiepartijen op het scherpst van de snede over de superioriteit van hun ideeën te discussiëren met het coalitieviertal.

Als we niet uitkijken ontstaat er zo een echt debat over Nederland, over de wereld en wat die 17 miljoen boffers hier aan de Noordzee daaraan kunnen bijdragen. Dan kan het bij de komende provinciale en Europese verkiezingen over de echte keuzes gaan.