Op 1 september 2010, mijn eerste dag als hoofdredacteur van nrc.next, schreef ik in de krant dat we ‘te vaak nieuws plaatsen omdat we bang zijn iets te missen wat andere media hebben gemeld’. Vanaf nu zouden we maatschappelijke vraagstukken onderzoeken ‘op een manier die de waan van de dag overstijgt’.

Aldus geschiedde.

We vervingen het laatste nieuws halveerden de kolommen met ANP-berichtjes en sloopten langzaam maar zeker het haakje ‘vandaag’ uit de krant. We schreven voorpagina’s over (geen grap), de historische betekenis van (jazeker) en maakten zelfs een volledige krant uit het jaar nul (echt waar).

Sterker nog, we riepen onze lezers zelfs op het nieuws helemaal niet meer te volgen.

Totdat ik zélf nieuws werd.

Het vertrek bij NRC

Op 24 september 2012 werd wereldkundig gemaakt. De timing was niet, wat je noemt, ideaal: het bericht dat ik mijn baan was kwijtgeraakt, verscheen terwijl ik mijn hypotheekcontract aan het tekenen was pal achter mijn hypotheekverstrekker op Teletekst.

NRC zelf bracht het nieuws eufemistisch (‘Rob Wijnberg stopt als hoofdredacteur’), maar ik werd echt weggestuurd: men vond de krant niet ‘newsy’ genoeg. (De fameuze druppel was overigens een voorpaginaverhaal over het asielzoekerssysteem in Australië, gepubliceerd op Prinsjesdag, van niemand minder dan de toen 23-jarige Maite Vermeulen).

Ik herinner me die dag als een van de somberste én hartverwarmendste uit mijn carrière. Want naast het besef dat ik mijn collega’s, met wie ik heel hecht was, plots zou moeten missen, was er een stroom van de meest ontroerende steunbetuigingen.

Ik ontving honderden brieven van lezers die mijn ontslag betreurden, een groep next-redacteuren beraamde een staking – die ze uiteindelijk de lezers niet wilden aandoen – en onze redactie-assistent diende (na meer dan twintig jaar dienstverband!) uit solidariteit eveneens haar ontslag in. Net als Lynn Berger trouwens, die net bij de krant was komen werken.

Een emotionele achtbaan, kortom. Maar wel eentje die een blessing in disguise zou blijken. Het was immers ook de directe aanleiding voor de mooiste wending uit mijn werkende leven: de geboorte van De Correspondent.

De kennismaking met Momkai

Op een druilerige winterdag in oktober 2012 vroeg goede vriend Ernst-Jan Pfauth, destijds werkzaam bij zijn eigen startup Brainsley (en columnist bij nrc.next), of ik met hem mee ging naar zijn ‘mediadiner’: een driemaandelijks etentje met vrienden met wie hij ‘de staat van de media’ besprak – om daarna dronken in de kroeg te eindigen.

Ernst-Jan en ik hadden al vaker gedroomd over een plek waar journalisten en lezers samen het nieuws konden heruitvinden. Daarom was Ernst-Jan zijn startup Brainsley begonnen en was ik bij NRC op wat om onbegrijpelijke redenen ‘Project Urk’ was gaan heten. Maar nu was er ineens de mogelijkheid het ook echt te gaan doen. ‘Ga mee’, zei Ernst-Jan, ‘dan kun je vertellen over je plan.’

De locatie: het kraakpand van ene Maurits Martijn, journalist van Vrij Nederland, berucht om zowel zijn technologiejournalistiek als zijn kookkunst (beide messcherp). Andere aanwezigen: Tim de Gier (toen eveneens redacteur van Vrij Nederland, inmiddels oprichter van van Nederland) en Boris Nihom (reclamegoeroe en, omdat hij geen linkerarm heeft, tevens bekend onder de legendarische dj-naam: Missing Links).

En tegenover mij: een sceptisch fronsende Alexander Klöpping, die stilzwijgend aanhoorde hoe ik, wild gebarend, mijn plan uit de doeken deed voor een advertentievrij journalistiek platform dat toen nog, hou je vast, De Vijfde Machtmoest gaan heten. (De naam De Correspondent bedachten Harald en ik pas op 28 januari 2013, de dag dat koningin Beatrix haar aftreden aankondigde).

Toen ik klaar was met mijn verhaal, keek ik vol hoop naar mijn tafelgenoten. ‘En?’ vroeg ik.

Alexander: ‘Ja, prima.’

Terwijl ik hem teleurgesteld aanstaarde, begon Alexander onmiddellijk (‘off the record, hè jongens, dit mag nog niemand weten’) over zijn plan om het medialandschap op z’n kop te zetten. ‘Er is al zoveel goede journalistiek’, zei hij, ‘maar geen van mijn vrienden leest het nog. We hebben een iTunes voor nieuws nodig. Pay-per-Article.’

Zo hoorden we voor het eerst over wat later Blendle zou worden. En nog steeds antwoord ik, elke keer als een buitenlandse journalist mij vraagt waar al die journalistieke innovatie uit Nederland toch vandaan komt: ‘De woonkamer van Maurits Martijn.’

Nog steeds zeg ik, als een journalist me vraagt waar al die journalistieke innovatie vandaan komt: ‘De woonkamer van Maurits Martijn’

Anders dan Alexander was Maurits gelukkig wél heel enthousiast over mijn idee. Hij deed ook direct een cruciale bijdrage aan het ontstaan van De Correspondent: hij introduceerde mij bij een zekere Harald Dunnink, oprichter van in Amsterdam. ‘Dat is de beste ontwerper van Europa’, zei Maurits. Ik had geen idee over wie hij het had.

Lang zou dat niet duren. Want Harald en ik: dat was bromance op het eerste gezicht. Ik herinner mij onze eerste e-mailwisseling als de dag van gisteren. Nadat ik Harald had gevraagd of hij misschien een nieuw journalistiek medium wilde helpen bouwen, nodigde hij me uit voor een gesprek. Twee minuten later kreeg ik exact dezelfde mail opnieuw, dit keer met ‘duizendmaal excuses’: de mail was ‘niet goed opgemaakt’. Dus daar was nogmaals de mail, nu perfect gestyled, met gekleurde aanhef, schreefloos lettertype, Momkai-logo onderaan.

Mijn hemel, dacht ik – en de bewondering die ik voelde, is nooit meer weggegaan.

Na onze ontmoeting schreef ik:

‘Beste Harald, het gebeurt niet vaak dat zo’n eerste gesprek uitmondt in een drie uur durend heen-en-weer over de plannen, zonder dat je ook maar een keer beseft hoe laat het eigenlijk is. Ik ben ervan overtuigd dat wij, als wij de handen ineen slaan, echt een nieuwe standaard voor de toekomst van de journalistiek kunnen neerzetten.’

Dat had Harald ook.

De lancering in DWDD

De zenuwen beginnen een kookpunt te bereiken. Het is al vijf uur ’s middags en nog stééds is niet duidelijk of we in De Wereld Draait Door mogen komen.

Zes maanden was er non-stop toegewerkt naar deze dag. Teun Gautier, uitgever van De Groene Amsterdammer, had ons een gratis onderkomen en zijn boekhouding ter beschikking gesteld. Jos de Putter, hoofdredacteur van VPRO Tegenlicht en diens vaste cameraman Jean Counet, hadden campagnevideo’s gemaakt. Sebastian Kersten, mede-eigenaar van Momkai, en developers Mark Hinch en Niels Trumpie, hadden een compleet crowdfundingplatform uit de grond gestampt.

Harald, tot slot, had met zijn beste ontwerpers – onder wie Martijn van Dam en Eddy Koek – de identiteit van De Correspondent ontworpen, inclusief ons logo (in Haralds handschrift!) en de iconische portretten van de Franse stagiaire Clea Dieudonné. (Het gerucht is waar: Haralds avatar moest 32 keer opnieuw).

Precies op tijd verscheen bij De Bezige Bij mijn pamflet De Nieuwsfabriek. En niemand minder dan de 88-jarige Henk Hofland wenste ons succes: ‘Er is weinig zo motiverend als wraak’, fluisterde hij me toe.

Nu moesten we alleen nog even op tv.

De generale repetitie de dag ervoor was niet geweldig verlopen. Iedereen die op dat moment betrokken was bij De Correspondent, had zich bij De Groene verzameld voor een lanceringspresentatie. Voor het grote scherm stond Harald klaar. Hij zou zijn eerste ontmoeting met een kelder vol journalisten niet snel vergeten.

Zijn verhaal werd, als ware het een persconferentie van Louis van Gaal, begroet met een spervuur van kritische vragen: ‘Als het doel niet wordt gehaald, krijg je dan je geld terug?’ luidde de eerste vraag. ‘Kun je ook minder betalen dan zestig euro?’ was de tweede.

Goddank werd de sfeer gered door Sterre Sprengers, toen nog beeldredacteur van nrc.next en stiekeme supporter van het eerste uur, die na tien minuten opstond en zei: ‘Nou, ik geloof er in!’ Als eerste in de kelder werd ze lid van De Correspondent.

Een dag later, om tien over vijf ’s middags, ging de telefoon. De redacteur van De Wereld Draait Door. Ze hadden toch liever iets ‘uit de actualiteit’, zei ze. ‘Dus helaas.’

Het zweet brak ons uit. Zonder media-aandacht was onze campagne bij voorbaat gedoemd. Een stilte van een paar seconde viel, jaren leken voorbij te gaan.

‘En wat als ik Femke Halsema en Jelle Brandt Corstius meeneem?’ blufte ik.

Dat veranderde de zaak. Opgelucht hing ik op. Nu moest ik alleen nog even Femke en Jelle zover krijgen. Gelukkig zeiden ze allebei toe – en zaten we twee uur later met z’n drieën aan tafel bij Matthijs van Nieuwkerk en Jan Mulder, in wat uiteindelijk de geschiedenis zou ingaan als de meest rampzalige tv-prestatie van ondergetekende ooit.

  • mijn blouse stond open tot aan mijn navel (op de redactie nog altijd bekend als Decolleté-gate)
  • ik vergat het adres van de website te noemen
  • ik vertelde niet hoeveel het kostte om lid te worden
  • Jan Mulder vond het allemaal ‘niet sexy’

Gelukkig werd ik door de ervaren tv-man Jelle en de geslepen campagnevoerder Femke uit de talkshow-Titanic gered. Tot onze stomme verbazing hadden we 24 uur later de helft (!) van ons gestelde doel – 15.000 leden – al bereikt.

Een mijlpaal die ook heimelijk werd gevierd in het hol van de concurrent – de NRC-redactie – door twee incognito Correspondentfans: redacteur Maite Vermeulen (later een van onze eerste correspondenten) en vormgever Marike Knaapen.

Precies toen onze crowdfundingteller 50 procent bereikte, sloegen ze – volstrekt tegen de huisregels van de krant in – op de gong waarmee normaal gesproken de NRC naar de drukker werd gestuurd. Tot op de dag van vandaag is het voor de rest van de redactie onduidelijk waarom ze dat deden.

En het hielp. Want precies een week later, acht dagen na de start, hadden we ons doel bereikt. Dankzij de steun van 15.000 leden doorbraken we de magische grens van een miljoen euro en wisten we dat De Correspondent het levenslicht kon zien. Een historisch moment dat ik beleefde in de studio van

Na de crowdfunding: 1.842 sollicitatiebrieven

Het directe gevolg: 1.842 open sollicitaties, met precies vier mensen om ze te lezen.

Door was De Correspondent een maand lang de meest gegoogelde zoekterm van Nederland geworden – en dat hebben we geweten.

Intussen hadden we geen kantoor, geen schrijvers en geen website.

Wel hadden Maurits en Ernst-Jan inmiddels hun ontslag bij Vrij Nederland en NRC ingediend. Met Daphne van der Kroft, de huidige campagneleider bij De Correspondent, worstelden we ons door de brieven.

Meer dan 120 sollicitatiegesprekken in een maand voerden Maurits, Ernst-Jan en ik bij Café Kobalt in Amsterdam – goed voor een koffie-verkeerd-en-tosti-ham-kaas-rekening van ruim 2.850 euro. En vooral: goed voor veel vreemde gesprekken.

Een zekere viel vlak voor haar sollicitatiegesprek van haar fiets en schoof met hoofd- en beenwond aan in Kobalt alsof er niks aan de hand was.

Een zekere zei nog nooit van Rob Wijnberg gehoord te hebben, want ze las eigenlijk alleen de Grazia (‘En De Groene Amsterdammer op de wc’).

Een zekere stuurde een proefreportage helemaal rood-gestreept terug met de mededeling: ‘Leuk stuk, maar de premisse dat Delfzijl het dorp met de meeste antidepressiva-gebruikers van Nederland is, klopt niet. Dus daar gaat het al fout.’

Om onduidelijke redenen had ik in een campagnevideo gezegd dat De Correspondent in september zou beginnen. Gevolg: een race tegen de klok

En een zekere had net een vluchtkerk opgericht, stond op het punt een kind te krijgen en had nog wat klussen bij De Groene en de NRC, maar hij had zeker nog wel tijd om over het overzichtelijke thema ‘migratie’ te schrijven.

Aldus vonden we onze allereerste redactie-assistent, correspondent, eindredacteur én toekomstig adjunct-hoofdredacteur.

In de drie maanden die volgden, sloten ook Dimitri Tokmetzis, Lynn Berger, Tomas Vanheste, Maite Vermeulen, Rutger Bregman, Nina Polak en Sterre Sprengers zich aan als correspondenten-van-het-eerste uur. Teun Gautier, onze interim-directeur, deelde in het kantoor van De Groene aan de Spuistraat gratis contracten uit voor onbepaalde tijd (en magere startup-salarissen).

Een bloedhete zomer lang kwamen we iedere dag bijeen in de woonkamer van Maurits om alvast zoveel mogelijk stukken voor onze grote lancering te schrijven. Om onduidelijke redenen had ik in een campagnevideo gezegd dat De Correspondent in september van start zou gaan.

Wat volgde was een race tegen de klok, zeker voor Sebastian en het developmentteam, die in minder dan vijf maanden tijd de hele site moesten bouwen en ook maar gelijk het hele redactiesysteem erachter. Sebastian: ‘Als je de journalistiek opnieuw uitvindt, moet je ook je eigen drukpers bouwen.’

Intussen druppelden de eerste complimenten van onze concurrenten binnen. Pretentieus. Grachtengordel. Gewoon De Groene. Te blank. Te links.

heeft er maar een Bingo van gemaakt:

De lancering in Paradiso

De spanning in de coulissen was om te snijden toen we op het punt stonden het podium van Paradiso te betreden. We hadden ruim vijfhonderd leden die een grote donatie hadden gedaan, uitgenodigd in poptempel Paradiso in Amsterdam voor een sneak preview van De Correspondent. Niemand in de buitenwereld had de site nog gezien, de primeur was voor onze leden.

Maurits vertelt er hoe hij als correspondent een openbaar notitieboekje zou bijhouden (om in plaats daarvan vijf jaar lang over privacy te gaan schrijven), Sterre vertelde over haar visie op beeldjournalistiek (de titel van haar presentatie was: Minder beeld!, wat Rutger Bregman waarschijnlijk op het idee bracht van en Ernst-Jan praatte de avond als een ware Matthijs van Nieuwkerk aan elkaar. Een geslaagde avond, kortom.

Tot het tijd was voor vragen.

Als eerste stond een man met een snor op, die zich voorstelde als Jeffrey Wijnberg, ‘de grootste sponsor van De Correspondent, want jullie hoofdredacteur heeft mij de afgelopen dertig jaar toch zeker een miljoen gekost.’

Ik bad tot iedere god waarin ik nooit had geloofd dat mijn vader direct weer zou gaan zitten, maar tevergeefs. Hij vervolgde: ‘Zoals iedereen weet, lezen mannen graag de Playboy vanwege de diepte-interviews…’ – please God, doe nu het licht uit, dacht ik’dus ik vroeg mij andersom af: krijgt De Correspondent naast diepgravende stukken ook een beetje humor?’ (Ik kan me niet meer herinneren wat ik heb geantwoord).

Twee dagen later was het echt zo ver. We hadden onze intrek genomen in een heus kantoor, of liever: een ‘creatief lab’. Of nee, een ‘startup hub’. Zeg maar gewoon: een zelf geschilderd hok van vijftien vierkante meter, met ramen die niet open konden.

Daar, vanuit ‘A Lab Amsterdam’, met uitzicht op het IJ, publiceerden we op 30 september 2013 Vier minuten later dan de bedoeling was omdat Maite nog op de pont stond, maar daar was hij dan: De terugkeer van de muur, door Dick Wittenberg, over ‘dé trend van de 21ste eeuw’: de explosieve groei van grensmuren wereldwijd. ‘Driekwart van alle grensmuren tussen landen is in de afgelopen dertien jaar gebouwd’, schreef Dick.

Vijf jaar later klinken zijn woorden nog steeds bizar actueel. Permanent relevant.

Het eerste jaar: ‘De stukken zijn op’

Het eerste jaar trok als een storm aan ons voorbij. Vanaf dag één publiceerden we vijf verhalen per dag – om raadselachtige redenen steevast op één vast tijdstip, alsof de stukken nog naar een drukker moesten – totdat eindredacteur Andreas na twee weken, op zijn kenmerkende toon, droogjes opmerkte:

‘De stukken zijn op.’

Alle stukken die we in de zomer hadden voorbereid, stonden al online. We keken elkaar aan en dachten: en nu? Gelukkig kwamen juist op dat moment de eerste stukken binnen van onze fantastische freelance correspondenten. Van Karel Smouter over migratie, van Lennart Hofman over vergeten oorlogen, van David van Reybrouck over democratie.

Niet veel later besloot ook een zekere Michiel de Hoog een stuk over, of all people, naar De Correspondent te sturen en ontdekten we dankzij mentor Eric Smit van Follow the Money ene Jesse Frederik, die na een driejarige bachelor World of Warcraft en een versnelde master Vergeten Werken van de kelder van zijn moeder uitkroop en declameerde: Met zijn eerste essay voor De Correspondent vielen we direct in de

Zo werden we binnen no-time een fenomeen op sociale media, niet in de laatste plaats natuurlijk door wat bekend zou komen te staan als de onvervalste Correspondentkop:

De oplossing voor bijna alles: een basisinkomen voor vluchtelingen (en nog 19 ideeën die je kijk op migratie, onderwijs en marktwerking volledig op hun kop zetten)

En natuurlijk:

Waarom uitademen het nieuwe vliegen is (want ook jij stoot 240 Big Macs per dag aan CO2 uit)

Gelukkig broedde een 72-jarige professor in het lichaam van een 24-jarige student op een paar ideetjes voor een betere wereld

Maar, bovenal was ons virale succes te danken aan socialemediafenomeen en benjamin van de redactie Mayke Blok – door Ernst-Jan destijds aangekondigd met de woorden ‘Hou je vast, want we krijgen nu toch een drukke flapuit als stagiair’, maar die vervolgens twee weken lang geen woord durfde te zeggen. Gevraagd naar haar missie bij De Correspondent, sprak ze uiteindelijk de eerste verlossende woorden: ‘Volledige onafhankelijkheid van Facebook, meneer.’

Natuurlijk ging er ook van alles mis. Alexander Klöpping had het te druk met Blendle om de beloofde columns voor ons te schrijven. De vader van Jelle Brandt Corstius overleed onverwachts, waardoor zijn reportageserie over het Nederland van de toekomst moest worden gestaakt. Oh ja, en we waren ook nog een maandje twee ton aan crowdfundinggeld kwijt, door boekhoudkundig gegoochel. (Je kunt je voorstellen waarom we nu zo blij zijn met

Maar gelukkig broedde ondertussen, in de hoek van de redactie aan het IJ, een 72-jarige professor in het lichaam van een 24-jarige student, op een paar ideetjes voor een betere wereld. En, ach ja, waarom ook niet, doe Zes longreads van gemiddeld 4.850 woorden later, die allemaal viral gingen, stond hij aan mijn bureau:

‘Rob.’

‘Ja, Rutger?’

‘M’n ideeën zijn op.’

‘Hoe bedoel je, Rutger?’

‘Dit waren al m’n ideeën.’

‘Oh.’

(...)

‘Nou, maak er dan maar een boek van.’

‘Ja!’ riep Milou, toen ze er lucht van kreeg. Ze was al redactie-assistent, personal assistantvan de hoofdredacteur en eindredacteur-na-zes-uur-’s avonds, dus ach, boekenredacteur kon er ook nog wel bij. Met Ernst-Jan stortte ze zich op wat van De Correspondent tot nu toe zou worden: Gratis geld voor iedereen, waarvan meer dan een kwart miljoen exemplaren zijn verkocht, in meer dan dertig talen.

De explosieve groei: van 15.000 naar 60.000 leden

‘Nog even over het houden van feestjes’, sprak hij dwingend. Ik zat tegenover Maarten de Boer, onze kersverse huisbaas, altijd op blote voeten, in de tuin van ons nieuwe onderkomen aan de Weesperzijde in Amsterdam. Oh jee, die denkt natuurlijk: zo’n startup gaat er een studentenhuis van maken, dacht ik. Dus ik stelde hem gerust: ‘Geen zorgen Maarten, wij zullen het beschaafd houden.’

‘Nee, nee’, zei Maarten, ‘ik zou graag vaak feestjes hebben hier. Da’s goed voor de sfeer in de buurt.’

En een feest werd het, daar aan de Weesperzijde.


We tikten als gekken, we developten als bezetenen en we groeiden als kool.

In slechts een paar jaar tijd ontwikkelden we ons van een startup, waarvan critici dachten dat die na een jaar weer ter ziele zou zijn, tot een journalistiek platform met naam, faam en invloed tot buiten onze eigen landsgrenzen. En dat niet in de laatste plaats dankzij de steun van Stichting Democratie en Media, die van meet af aan in ons geloofde en ons met een enorme investering hielp onze ambities al vanaf het vroegste begin waar te maken (en die directeur Nienke Venema een wandelend portemoneetje als avatar opleverde.)

We inspireerden collega’s overal ter wereld tot de oprichting van hun eigen, vaak eveneens gecrowdfund medicijn tegen de waan van de dag: en in Duitsland, in Denemarken, in Zwitserland, in Frankrijk, in Spanje, in Luxemburg, in Zweden, en in Engeland, in Canada, in de VS, in Singapore, en in Zuid-Afrika, in India en de in Australië.

Ondertussen De Standaard de ‘Correspondenten van De Standaard’, ging NRC haarlezers besloot The Financial Times hun commentsysteem om te vormen naar onze bijdragensectie en modelleerde The Guardian hun volledige digitale toekomstvisie naar de principes uit ons manifest. Want, zo zei hun directeur digitaal destijds: ‘De Correspondent’s way of approaching the news business is almost the purest expression of a humane kind of journalism.’

In vijf jaar bouwden wij een journalistiek platform dat de rol van zowel ‘de journalist’ als die van ‘het publiek’ radicaal herdefinieert

In slechts vijf jaar bouwden wij, met onze leden, een toonaangevend journalistiek platform dat vooroploopt in digitale privacy en de online dialoog; dat een nieuwe standaard zet op het gebied van ontwerp en leeservaring; dat de rol van zowel ‘de journalist’ als die van ‘het publiek’ radicaal herdefinieert en dat wereldwijd wordt beschouwd als lichtend voorbeeld van een duurzaam bedrijfsmodel.

We creëerden, dankzij de bevlogenheid en creativiteit van een platform met meer dan 2 miljoen unieke lezers per maand, honderdduizenden volgers op sociale media en meer dan 60.000 betalende leden.

We gaven, onder de bezielende leiding van Milou Klein Lankhorst en later Andreas Jonkers, zeven boeken uit, die stuk voor stuk nationale bestsellers werden en in totaal meer dan 158.000 keer werden verkocht. We bereikten, dankzij Lex Bohlmeijer en Romanee Rodriguez, tienduizenden podcastfans, die ons meer dan 3,3 miljoen keer beluisterden.

We werkten, mede door de inzet van samen met 419 journalisten wereldwijd en vertelden verhalen uit maar liefst 66 verschillende landen – van Zweden tot Ethiopië, van Griekenland tot Cuba en van Iran tot Bangladesh. We publiceerden, dankzij de eindeloze creativiteit van het oorspronkelijke werk van honderden fotografen, illustratoren en kunstenaars. En niet te vergeten: we al bijna duizend experts.

We organiseerden, onder de bezielende leiding van twintig volledig uitverkochte evenementen en traden met duizenden leden live in gesprek over de schoonheid van kunst, de bedreiging van onze privacy en de toekomst van de financiële sector. We gaven zeven die samen meer dan 2,3 miljoen keer zijn bekeken.

We ontdekten ook de grootste talenten. was daar opeens een statisticus die briljant bleek te kunnen schrijven (hoe groot is de kans daarop?). En, over talenten gesproken: we verwelkomden vol trots de man met meer journalistieke ervaring dan De Hele Correspondent bij elkaar opgeteld. Want Jesse Frederik mag dan graag achttiende-eeuwse liberalen citeren, Marc Chavannes heeft ze nog geïnterviewd.

Heel veel prijzen voor scoops, films en ontwerp

En we wonnen prijzen. Heel veel prijzen. Vier onderscheidingen van de Vereniging voor Online Journalisten voor data- en onderzoeksjournalistiek; vier Red Dot Awards en een Dutch Interactive Award voor design en typografie; vijf European Design Awards voor logo, infographics en illustraties; tweemaal De Loep voor onderzoeksjournalistiek; de Zilveren Luipaard van het filmfestival van Locarno, de Storimans Tegel en de IDFA Prijs voor beste documentaire, de European Film Award en de DIG Award voor beste korte film; de Publieksprijs van de Tegel; de Social Enterprise Award voor sociaal ondernemen; de Nationale Prijs voor Onderwijsjournalistiek; de Seks en Mediaprijs voor onze serie over prostitutie; de VVOJ Aanmoedigingsprijs; de Prijs voor de Cultuur van de Vrede, de Dutch Podcast Award.

En al die prijzen waren niet voor niets natuurlijk.

Want we maakten onderzoeksjournalistiek van wereldklasse. We onthulden censuur bij Free Press Unlimited, boekhoudfraude bij aluminiumbedrijf Aldel, Noord-Koreaanse dwangarbeid in Polen.

We brachten mensonterende arbeidsomstandigheden bij een Nederlands call center en supermarktketen aan het licht, evenals onderzoeksfraude met anticonceptiemiddelen in de farmaceutische industrie, een door de overheid verzwegen voedselschandaal met hormonen en dubieuze ontmoetingen van Thierry Baudet met racisten.

Ook schreven we over grootschalig seksueel misbruik in de Pinksterkerk, onderdrukte feiten over de Nederlandse genocide in Sulawesi, grootschalige privacylekken in en over gesjoemel met overheidscijfers over onze broeikasgassenuitstoot.

We deden fantastische projecten in samenwerking met leden en collega-journalisten wereldwijd. Met hulp van leden openbaarden we interne documenten waaruit bleek dat oliegigant Shell al meer dan dertig jaar de gevaren van klimaatverandering inzag maar desondanks actie ertegen dwarsboomde.

Samen met leden organiseerden we het grootste groepsinterview met vluchtelingen ooit en gaven we zo een stem aan honderden nieuwkomers in Nederland. Samen met leden verzamelden we boetes en aanmaningen en brachten we systematische misstanden in de schuldenindustrie aan het licht. Van leden en lezers kregen we meer dan 30.000 steunbetuigingen voor ons Schuldvrij-manifest dat we aanboden aan de Tweede Kamer.

Met duizenden leden stapten we ook over naar een duurzamere bank en een privacyvriendelijkere chatapp. In samenwerking met 22 Europese journalisten lieten we zien hoe er miljarden aan belastinggeld verdwenen in het zwarte gat van de Europese veiligheidsindustrie.

We brachten in kaart hoe 80 procent van de naar personen vernoemde straatnamen in onze hoofdstad vernoemd is naar mannen en gingen de wereld over door eigenhandig de straten te hernoemen naar iconische vrouwen. Met de Black Archives schenen we een licht op de verzwegen geschiedenis van Nederland.

Met hulp van lokale journalisten gaven we een stem aan de vergeten oorlogsslachtoffers in Oekraïne, Jemen, Syrië, Papoea Nieuw-Guinea en de Filipijnen. Documentairemakers van over de hele wereld maakten indringende videodagboeken voor ons platform, van de scherpschutter die het in zijn eentje opnam tegen Islamitische Staat tot de moeder die haar bevalling filmde om misstanden in de Braziliaanse gezondheidszorg te tonen.

Ogenopenende, agenderende stukken

Daarbovenop schreven we nog eens talloze ogenopenende, agenderende stukken: over de gevolgen van dertig jaar marktwerking, de schaduwkanten van de prestatiemaatschappij, de keerzijden van onze dataverzamelwoede, de radicaliserende onderstromen in Europa en de bizarre tegenstellingen in het vergeten deel van Amerika.

En over de stille datarevolutie in het voetbal, de wortels van belastingparadijs Nederland, de modderige bureaucratie achter het ideaal van één Europa en de gevaarlijke consequenties van klimaatverandering. Over de stille armoede in ons zogenaamd ‘affe’ Nederland, het institutionele racisme en seksisme waarvan onze samenleving nog altijd is doordrenkt en de grootste uitdagingen voor de politie.

En natuurlijk, zoals het een constructief journalistiek platform betaamt, over de hoopvolle ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie, de schoonheid van de fiets, de belevingswereld van mensen met dementie, de wonderbaarlijke wereld van kwallen, inktvissen en koralen, de werkelijke betekenis van onze clichés, radicale vernieuwingen van de democratie en de diepere betekenis van onze populairste cultuur.

En zo kan ik nog wel even doorgaan.

De startup-overmoed: te veel, te snel, te druk

Nu hoor ik jullie denken: gezellig hoor, Rob. Maar ging er niks fout dan?

Natuurlijk ging er van alles fout. Heel veel zelfs. Zoals zoveel startups trapten ook wij in de val van de hoogmoed en mateloosheid. Ons ledenaantal groeide explosief, maar onze ambities groeiden nóg sneller. We wilden te veel en we wilden het onmiddellijk.

We wilden de origineelste én de populairste zijn. Een anarchistische bende én een geoliede machine

We wilden lezingen geven, theatertours houden én festivals organiseren. We wilden viraal gaan, het onlinedebat heruitvinden én onafhankelijk worden van Facebook. We wilden naar België, naar Amerika en, in jaar één al, naar de maan. We wilden ons eigen ons eigen GoogleDocs én onze eigen bouwen. We wilden de diepgravendste, de origineelste én de populairste zijn. De diverste, privacyvriendelijkste én duurzaamste. Een anarchistische bende én een geoliede machine. Regelloos en perfect geregeld.

En dus hielden we maar niet op. We wisten wel waar we heen wilden, maar niet wanneer we er waren. Bleven we tot acht uur ’s avonds mailen, slacken. Tot één uur ’s nachts tikken. Tot vijf uur ’s ochtends ontwerpen.

Terwijl we stukken schreven over hoe we als samenleving in verzet konden komen om de vaderlandse burnoutepidemie een halt toe te roepen, werkten we onszelf juist over de kop. Werden we gestrest en oververmoeid. En vielen we om als dominootjes.

Want niets maakt zo zichtbaar hoe als een stress-epidemie in het klein. Functioneert de een niet, dan krijgt de ander het drukker. Krijgt de ander het drukker, dan worden er meer fouten gemaakt. Worden er meer fouten gemaakt, dan is alles later af. Is alles later af, dan wordt iedereen vermoeider. Wordt iedereen vermoeider, dan gaat het product achteruit. Gaat het product achteruit, dan zeggen meer leden op. Zeggen meer leden op, dan nemen de inkomsten af. Nemen de inkomsten af, dan neemt de druk toe. En neemt de druk toe...

Een spiraal die tot zelfreflectie dwingt

Zo beland je in een spiraal, die tot zelfreflectie dwingt. We hebben genoeg ambities, maar hebben we genoeg structuur? We hebben genoeg ideeën, maar doen we genoeg aan verwachtingsmanagement? We lopen over van de creativiteit, maar hebben we een planning? We zijn kritisch op de wereld, maar durven we elkaar de waarheid te zeggen?

En natuurlijk: dan heb je ook nog een hoofdredacteur die, temidden van dit alles, graag de laatste resterende zekerheidjes op de schop neemt. Zoals het salaris. Zullen we die anders voortaan helemaal Nu er toevallig niet meer geld te verdelen is?

Soms moeten je idealen even plaats maken voor de realiteit.

Maar gelukkig was daar die gesteund door de hoofdredactie, met hulp van en het luisterende oor van leiderschap toonde en onze problemen te lijf ging. Structuur bracht en onpopulaire besluiten durfde te nemen. Achterstallig onderhoud pleegde en rust bracht.

En dat kon, omdat we met elkaar in gesprek bleven, elkaar de waarheid vertelden en elkaars werkelijkheid probeerden te begrijpen. Samen problemen benoemden en samen naar oplossingen zochten. Samen leerden van onze fouten – en die lessen met elkaar deelden.

De moraal van het verhaal

In gesprek gaan, oplossingen zoeken, lessen delen? Waar kennen we dat van?

Het lijkt ons manifest wel!

Waarmee we zijn aanbeland bij de kern van De Correspondent. Die kern is: de overtuiging dat als je naar elkaar luistert en van elkaar leert, er geen enkel probleem te groot is om op te lossen. In je bedrijf niet, in je stad niet, in je land niet, in de wereld niet. De Correspondent is, kortom, gebaseerd op een geloof in vooruitgang.

Op de overtuiging dat we de steeds complexere en absurdere wereld om ons heen nog steeds kunnen doorgronden – en dat als we de wereld kunnen doorgronden, je haar ook kunt veranderen.

Dat we geen hulpeloze slachtoffers zijn van de systemen die we zelf hebben gebouwd; dat de onzichtbaarheid van je eigen invloed niet betekent dat je machteloos bent. Dat de kolossale problemen die we met z’n allen veroorzaken tegelijkertijd betekenen dat we samen net zo goed tot even grote oplossingen in staat zijn.

De Correspondent is gebaseerd op de overtuiging dat we de wereld een beetje beter kunnen achterlaten dan we haar vonden. Door journalistiek te bedrijven vanuit het hart. Niet door nieuws te maken, maar door nieuwsgierig te maken – naar andere mensen, naar andere culturen, naar andere levende wezens.

En dat we zo onze gevoeligheid voor de belevingswereld, het standpunt en het lijden van anderen vergroten. Waardoor onze angsten voor elkaar en vooroordelen over elkaar afnemen. En onze bereidheid te luisteren naar elkaar toeneemt. Zo helpen we de wereld, al was het maar een klein beetje, vooruit.

En al helpen we de wereld niet vooruit, dan hebben we in ieder geval heel, heel, heel veel lol beleefd met z’n allen.

Gefeliciteerd allemaal, met vijf jaar De Correspondent.

Dit is een licht bewerkte versie van de toespraak die ik op de redactie heb gehouden tijdens onze vijfde verjaardag. De ingesproken versie is geproduceerd en geregisseerd door Eva de Vries (Thinium Audioboekproducties).