De verkiezingstoespraak die premier Rutte had moeten geven

Femke Halsema
Correspondent Samenleving & cultuur

Geen politieke peptalk zoals we die gewend zijn na verkiezingsnederlagen, maar een kritische (zelf)reflectie op de twee Nederlanden die zich openbaarden in de verkiezingsuitslag. Dat had Femke Halsema graag gehoord van onze premier.

Goedenavond,

Voor een aantal politieke partijen, hun vrijwilligers en kiezers is het vanavond feest. Vanaf deze plek wil ik hen graag van harte feliciteren met hun mooie overwinningen.

Voor andere politieke partijen, zoals de mijne, is de avond veel slechter verlopen. Nu wij terugkijken op een lokale campagne die opnieuw werd beheerst door landelijke onderwerpen en politici, trek ik me de nederlaag van de VVD en regeringspartner PvdA persoonlijk aan. Ik beloof u dat de regering de komende maanden de oorzaken van de onvrede zal onderzoeken, en het beleid dat ertoe aanleiding geeft opnieuw zal beoordelen.

Hoewel elke politicus standvastig heeft te zijn bij electorale tegenwind, zijn wij uiteindelijk ook uw dienaar en hebben wij ons tot u te verhouden. Ik realiseer me goed dat het politieke mantra ‘wij moeten het beter uitleggen’ niet volstaat. Uw onvrede is tastbaar en moet ons diep verontrusten. Niet alleen omdat u weinig vertrouwen heeft in de regerende partijen, maar vooral omdat u in zo grote getale heeft besloten om

Vanavond richt ik me dan ook niet tot u met de politieke peptalk die u van mij gewend bent, maar wil ik in alle openhartigheid mijn zorgen met u delen

Vanavond richt ik me dan ook niet tot u met de politieke peptalk die u van mij gewend bent, maar wil ik in alle openhartigheid mijn zorgen met u delen.

Onze lokale democratie wordt te kwetsbaar. Hier en daar wordt opgelucht ademgehaald, omdat iets meer dan de helft van kiezers stemde - ongeveer evenveel mensen als vier jaar geleden. Ik zie daar geen reden toe. Ook vier jaar geleden was de opkomst te laag en de uitslag betekent dat bijna de helft van de bevolking haar stemrecht verloren liet gaan. En dat terwijl lokale politici een historisch grote verantwoordelijkheid krijgen voor uw zorg en werkgelegenheid. Blijkbaar heeft u er weinig vertrouwen in dat uw stem maatschappelijke verandering teweeg kan brengen.

De komende maanden zal ik zelf leiding geven aan een studiegroep die voorstellen voor democratische vernieuwing voorbereidt. Daarmee breek ik bewust met het gebruik om politieke commissies aan te stellen die bij politiek gevoelige thema’s pijnloze compromissen voorkoken. Ik verplicht me tegenover u om uw betrokkenheid bij de democratie, het vertrouwen dat u in de parlementaire politiek stelt, te versterken. Tegen taboes of partijpolitieke trivialiteiten zal ik me teweer stellen. Een slap en weinig zeggend document over de democratische staat van ons land zal ik als een persoonlijke nederlaag beschouwen.

Ik heb nog een reden om het debat te willen voeren over het democratische tekort dat ons land verlamt. In onze hoofdstad – en daar niet alleen - heeft nog maar Bijna 75 procent van de Marokkanen, Surinamers, Antillianen en meer dan 60 procent van de Turken is thuisgebleven. Meer nog dan voor het gehele electoraat, geldt voor mensen uit deze minderheidsgroepen dat zij zich niet meer vertegenwoordigd voelen en geen hoop hebben dat de politiek hun lot verbetert.

Ik reken dat het politieke establishment, de regerende politieke partijen, mijn eigen partij en ook mijzelf aan. Te lang hebben wij, vaak uit electorale angst, deze burgers genegeerd. Soms hebben wij de anti-stemming tegen hen zelfs helpen vergroten door het wangedrag van sommigen hen allen aan te rekenen.

Ons democratisch bestel bereikt een kritische grens als segregatie ook het stemrecht bepaalt  

Wij politici, maar ook onze samenleving, krijgen daarvoor nu de rekening gepresenteerd in democratische moedeloosheid. Ons democratisch bestel bereikt een kritische grens als segregatie ook het stemrecht bepaalt. Dan tekenen zich twee Nederlanden af en wordt het heel moeilijk om gezamenlijk het hoofd te bieden aan de maatschappelijke problemen van integratie, armoede, werkloosheid en criminaliteit.

Ik benadruk dit probleem omdat de heer Geert Wilders heeft gemeend een nieuwe rechtsstatelijke grens te moeten passeren. Hij heeft, zoals u weet, zijn aanhang aangemoedigd ‘minder Marokkanen’ te schreeuwen om vervolgens te beloven dat wel ‘te regelen.’

Mijn eerste neiging was om in reactie te zeggen dat ik hiervan ‘een vieze smaak’ in de mond kreeg. Maar bijtijds realiseerde ik me dat ik hiermee de uitspraken van de heer Wilders onvoldoende serieus neem. Ik zou zelfs de indruk kunnen wekken dat ik deze kan wegspoelen. Dat kan ik niet en heb ik, eerlijk gezegd, al te vaak en te lang gedaan. En dat spijt me, omdat ik nu ook scherp zie dat het accommoderen van de PVV geen dempend effect heeft op extremiteit.

Meneer Wilders, in het laatste deel van mijn toespraak richt ik me dan ook tot u. U weet, net zo goed als ik, dat ons land van oudsher is gebouwd op politieke, religieuze en culturele minderheden. U vertegenwoordigt geen meerderheid, ik doe dat ook niet. Een democratie van minderheden kan alleen bestaan als wij elkaar gelijkwaardig als individuen tegemoet treden en elkaar niet opsluiten in groepsidentiteiten.

Dit is ook de harde kern van het liberalisme. Sinds u zich losmaakte van mijn partij heeft u dit welbewust en strategisch genegeerd. Uw politieke succes is gestoeld op het tegen elkaar opzetten van groepen mensen. Dat is uw vrije democratische recht en dat recht zal ik altijd verdedigen. Maar vergis u niet. Uw uitspraken verdedig ik niet, en ik zal geen gelegenheid meer voorbij laten gaan om u hard van repliek te dienen, ongeacht de electorale gevolgen. 

Als minister-president sta ik er garant voor dat ieder mens in Nederland een veilige en open toegang heeft tot het publieke debat en tot het maatschappelijke leven. Uw recht om u vrijelijk te uiten en te bewegen is niet anders dan dat van een Marokkaanse Hagenaar. Laat ik het sterker zeggen: alleen als ik als een leeuw de vrijheid en gelijkwaardigheid van deze Hagenaar verdedig, kunt u erop rekenen dat de bescherming van de rechten van u en uw aanhang in goede handen is.

Wederkerigheid, meneer Wilders, hoort bij vrijheid. En daarmee waarschuw ik u. Als u nog eens mensen wilt opjagen omdat hun etniciteit, herkomst of geloof u niet aanstaan, dan zult u mij tegenover u vinden met al het gezag dat mijn ambt mij geeft. Komt u aan hen dan komt u aan mij. 

Dank voor de aandacht.