Er was één Wim Kok, maar iedereen heeft andere beelden bij de zaterdag overleden oud-premier. De oud-vakbondsleider, die als minister van Financiën hielp de onstuitbaar lijkende groei van de WAO te beteugelen. De minister-president die de dreigende crisis rond verloving en huwelijk van prins Willem-Alexander met Máxima Zorreguieta beslist en discreet voorkwam. De oud-premier die als commissaris van ING de forse salarisverhoging van de raad van bestuur verdedigde, ondanks zijn eerdere veroordeling van ‘exhibitionistische zelfverrijking’.

Maar het meest achtervolgde hem zijn uitspraak over het afschudden van ideologische veren van zijn Partij van de Arbeid. Hij is steeds weer herinnerd aan die ene passage in zijn Den Uyl-lezing in 1995. Hij bedoelde waarschijnlijk dat je je beginselen af en toe moet afstoffen en tegen het licht moet houden, om te kijken of ze nog wel de juiste richting aangeven om de noden van je tijd op te lossen.

Maar ruimte voor misverstand laten zijn wel. Kok zei letterlijk, nadat zijn Paarse kabinet met VVD en D66 ruim een jaar had geregeerd: ‘De PvdA heeft, méér dan de afgelopen zes jaar, verantwoordelijkheid genomen voor noodzakelijk, maar niet populair makend beleid. De oude ideologie blijkt niet in staat antwoord te geven op sleutelvragen van deze tijd. Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten een bevrijdende ervaring.

Een zelfverzekerde, strijdbare spreker

Ook in die tijd was er al kritiek op Koks tekst. Hans Righart, hoogleraar politieke geschiedenis, hekelde destijds de vaagheden in Koks Den Uyl-lezing. Hij miste echte, samenhangende antwoorden op de uitdagingen van de tijd. Hij verweet Kok het verheerlijken van technocratische projecten als de aanleg van de Betuwelijn en de uitbreiding van Schiphol.

‘De ideologische schuttersputjes zijn dichtgegooid, maar het slagveld is akelig leeg geworden’

‘Koks Den Uyl-lezing is typerend voor het heersend klimaat in de Nederlandse politiek. Inderdaad, de ideologische schuttersputjes zijn dichtgegooid, maar het slagveld is akelig leeg geworden. Alle grote partijen bevinden zich nu in het centrum of doen naarstige pogingen daar te geraken. Iedereen is pragmatisch geworden, iedereen is tegenwoordig van D66, behalve het CDA’, aldus

Een totaal andere interpretatie van die veel geciteerde lezing komt van oud-directeur van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Volgens hem stond Kok in de traditie van Joop den Uyl die ook principes en idealen had, maar wars was van dogmatische ideologieën. Veelbetekenend: Kok sprak niet over het ‘afschudden van de ideologische veren’ van de PvdA, maar van ‘het afschudden van ideologische veren’ – zonder de, dus alleen veren die verouderd waren.

Zoveel strijd over de ware betekenis van Koks veren-uitspraak tekent een monumentale figuur die een hoofdrol heeft gespeeld op het Nederlandse maatschappelijke en politieke toneel. Wim Kok was een natuurlijk vakbondsleider, eerst bij het en na de fusie met het NKV, bij de FNV. Op oude filmbeelden zie je een zelfverzekerde, strijdbare spreker die opkwam tegen onrecht.

De roerganger, de voorzitter, de loods

Er was één Wim Kok, maar na zijn vakbondstijd stond een andere Wim Kok op, de voorzitter, de roerganger, de loods. In zijn rol als PvdA-fractievoorzitter in de oppositie bereikte hij zelden de rolvaste doeltreffendheid van de FNV-voorzitter. Hij kwam vooral tot zijn recht als politiek bestuurder, eerst als minister van Financiën in het kabinet-Lubbers III (1989-1994), daarna als premier van twee (1994-2002).

Op Financiën liet hij – niet voor het eerst of het laatst – zien dat sociaaldemocraten goed bezuinigingsbeleid kunnen uitvoeren waar vooral CDA of VVD altijd op aandrongen. Hij raakte zelf overtuigd van die noodzaak, in zijn geval om de sociale zekerheid te behoeden voor het faillissement. De partij- en vakbondscrisis in 1991 rond de beknotting van de bracht hem op de rand van mislukken, maar werd het begin van zijn faam als bedachtzaam, doortastend bestuurder.

Koks hoofdtrek – goed nadenken, dan een knoop doorhakken en niet verder zeuren – bracht hem aanzien, maar weinig electorale successen

Die hoofdtrek, goed nadenken, afwegen en dan een knoop doorhakken en niet verder zeuren, die bracht hem aanzien, maar weinig verkiezingssuccessen. Hij kon zijn PvdA toch dertien jaar in de regering brengen en houden doordat anderen meer verloren en door zijn faam als stabiel en betrouwbaar coalitiepartner.

Tijdens de twee kabinetten-Kok, steevast ‘Paars’ genoemd, en niet naar hun premier, ontpopte Wim Kok zich als bijna bovenpartijdig minister-president. Vooral het eerste Paarse kabinet betekende een doorbraak: voor het eerst sinds 1918 namen de christendemocraten niet deel aan de regering. Het was de vurige wens van D66-leider Hans van Mierlo, maar ook de VVD van Frits Bolkestein, van nature opponent van de PvdA, meende in deze nieuwe formule genoeg van het eigen partijprogramma te kunnen realiseren.

Het is later een punt van blijvende strijd geweest binnen de PvdA of deelname aan die Paarse kabinetten wel zo’n goed idee was – net als deelname aan het kabinet-Rutte II voor de PvdA een ronduit traumatische ervaring is geweest, die een val naar negen zetels heeft opgeleverd. Voor Wim Kok was zijn tweede kabinet, dat net iets vóór het eind van de rit viel naar aanleiding van het waarschijnlijk geen bron van goede herinneringen.

Maar ook het destijds succesvol geachte eerste Paarse kabinet heeft in Koks eigen partij op den duur tot gemengde gevoelens geleid. In die jaren liep de economie goed, en werden weliswaar een aantal taboes van de christendemocraten (zoals winkelsluiting en euthanasie) geslecht. Maar het waren ook de jaren waarin het geloof in de markt als oplossing voor veel problemen in de publieke sector doorbrak.

De overheid als een bedrijf

Paars gaf ruim baan aan het Angelsaksische denken over de overheid als bedrijf en het bedrijfsleven als dé plek waar alles gebeurt – met lang niet altijd goed overdachte privatiseringen tot gevolg. De dominante partijen, de PvdA incluis, hebben geen antwoord gehad op die liberale vloedgolf. Wim Kok had het niet in zich om zijn partij of het land tijdiger en duidelijker te doen inzien dat de overheid een eigen rol en verantwoordelijkheid heeft en geen gemankeerd bedrijf is.

Waar Den Uyl (PvdA-premier van 1973-1977) misschien te veel oplossingen zocht bij en via de overheid, liet Wim Kok zich overtuigen of meeslepen door de overgewaaide ideeën van new public management uit de scholen van Ronald Reagan en Margaret Thatcher.

Hij hield enige afstand van het waar hun opvolgers Bill Clinton en Tony Blair mee paradeerden, maar zei in Nederland ook niet hoe het anders moest. De naar Nederland overgewaaide marktwerkingsmode stuitte in Nederland op weinig intellectuele en praktische weerstand, ook niet bij Wim Kok. De vakbondsman in hem was verdwenen, leek het wel.

De economie werd in die jaren beter uitgebouwd dan de democratie en de rechtsstaat: Nederland werd een geïndividualiseerd flexland

Terwijl Kok ook bij veel niet-sociaaldemocraten aanzien genoot als een eerlijke, sobere, tactvolle – zij het soms wat stuurse – minister-president, is zijn politieke nalatenschap ook getekend door de uitwassen van het neoliberalisme, die vooral later aan het licht kwamen. De economie werd in die jaren beter uitgebouwd dan de democratie en de rechtsstaat. Nederland werd een geïndividualiseerd flexland met toenemende kansenongelijkheid.

Was het Koks schuld of was dit zonder hem net zo of in sterkere mate gebeurd? Tegen de tijdgeest inroeien is weinigen gegeven. Kritiek achteraf geven is veel eenvoudiger dan analyseren en bijsturen van grote bewegingen van je eigen tijd, zeker terwijl je in eigen land én in Europa bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt én met steeds weer onderling strijdende partijen en belangen tot behoorlijk bestuur moet zien te komen.

Wim Kok was in zijn tijd als FNV-voorzitter en als minister-president wat je nu ‘een verbinder’ zou noemen, een man die steeds weer tegengestelde belangen trachtte te overbruggen. Hij deed dat integer en met door hard werken veroverd inlevingsvermogen. Dat was zijn echte gave, meer nog dan strijden op straat voor de arbeidersklasse. Wim Kok was een oer-Nederlandse premier. Niet de grondlegger van het poldermodel, wel een bekwaam en vooraanstaand loodsman in de polder.

Tragische elementen in Koks biografie

Het neemt niet weg dat er ook tragische elementen in zijn biografie zijn geslopen. De rampzalige, onderbewapende militaire missie in VN-verband naar de Bosnische enclave Srebrenica kwam onder zijn eerste kabinet tot stand. De achteraf onvoldoende uitgedachte operatie, waarbij bondgenoten het op cruciale momenten lieten afweten, kon niet voorkomen dat duizenden Bosnische moslimmannen werden vermoord door Servische manschappen. Het drama liet hem nooit meer los.

Kok nam tegen het einde van zijn tweede kabinet zijn politieke verantwoordelijkheid voor ‘Srebrenica’, en zijn kabinet met hem. Het was een zuivere en eerbare gevolgtrekking, zij het dat het kabinet dit deed vóórdat de Kamer er met de bewindslieden over in debat had kunnen gaan. Dat was uit democratisch oogpunt zuiverder geweest.

Koks aanzien raakte ook in de knel toen hij later als commissaris van de ING-bank de forse loonsverhoging van de top verdedigde

In het verlengde van de ideologische marktadoratie die onder Paars opbloeide, raakte Koks aanzien ook in de knel toen hij later als commissaris van de ING-bank de zeer forse loonsverhoging van de top goedkeurde en verdedigde, terwijl hij zich eerder uiterst kritisch had uitgelaten over zelfverrijking van de top van het bedrijfsleven. Hij noemde het een ‘duivels dilemma’, maar steunde de extra beloning in het belang van de internationale concurrentiepositie van het bankbedrijf.

Het was begrijpelijk in die kringen. En de rond de ING-toplonen tonen dat het denken niet is veranderd. Maar Koks keuze was voor de traditionele achterban van de PvdA niet uit te leggen en vormde een nieuwe mijlpaal in het dalende vertrouwen van die achterban in de PvdA.

Paars liet geen puinhopen na, zoals in 2002 aanvoerde, wat hem veel winst opleverde in de opiniepeilingen. Maar de eenzijdige, vooral op de economie gerichte ontwikkeling van het land, die tijdens de twee kabinetten-Kok vaart kreeg, heeft meer kapotgemaakt dan een democratisch, op sociale rechtvaardigheid gebouwd land lief zou moeten zijn.

Wim Kok deed wat hij kon. En dat was veel.

Meer lezen?

Ruud Lubbers: bruggenbouwer tussen polder en privatisering Ruud Lubbers (1939-2018), de langstzittende premier van Nederland, sleepte Nederland door de jaren tachtig. Maar hij maakte ook de weg vrij voor de uitholling van de overheid en de privatisering van het dagelijks leven. Lees het verhaal van Marc hier terug Lees of luister: Zo glipt de democratie door onze vingers – en zó vormen we een tegenmacht De Haagse ambtelijk-politieke bubbel is steeds minder gediend van advies en tegenspraak. Het parlement verliest zijn functie. De rechtspraak raakt bekneld. Tijd voor tegenmacht! Een voorpublicatie uit ons boek Dit was het nieuws niet. Lees het verhaal van Marc hier terug