Waarom ik het deze winter zonder m’n wonderlamp doe

Arjen van Veelen
Correspondent Natuur
Alle illustraties bij dit stuk zijn gemaakt door Jedi Noordegraaf (voor De Correspondent)

Op zoek naar de zin van het leven lees ik deze week de gebruiksaanwijzing van mijn Philips EnergyUp Intense Blue-daglichtlamp. De mythologie achter het apparaat lijkt verouderd. Deze tijd vraagt niet om ledlicht, maar om sfeerkaarsen.

Twee winters geleden kocht ik een toverlamp: de Philips HF3420/01 EnergyUp Intense Blue.

Het apparaat kostte me 124,95 euro. Het betrof een witte, uitklapbare tafellamp met een hemelsblauw ledscherm.

‘Onze moderne drukke levensstijl vereist de hele dag topprestaties’, aldus ‘maar zelfs de gezondste mensen hebben last van dips of een gebrek aan energie.’

Dankzij het blauwe licht van de EnergyUp zouden die dips wegsmelten als sneeuw voor de zon.

‘Het apparaat stimuleert speciale receptoren in het oog en wekt daarmee de natuurlijke reactie van het lichaam op zonlicht op’, aldus opnieuw de gebruiksaanwijzing. ‘Dit draagt ertoe bij dat u zich energieker, actiever, alerter en vrolijker voelt.’

Een lamp voor het moderne leven

Verwar de lamp trouwens niet met een een ‘lichtwekker’ met gekwinkeleer. De EnergyUp is véél feller. De lichtsterkte bedraagt liefst 10.000 lux. En als dat je weinig zegt: één lux is de lichtsterkte van één kaarsvlam, dus hier moet je denken aan een oogverblindende kroonluchter.

Of zoals de productsite zeg: ‘Heeft hetzelfde effect op uw welzijn als een zonnige blauwe hemel.’

Een vriend van me – iemand met zo’n drukke levensstijl vol topprestaties – had me het apparaat aangeraden. Hij zwoer erbij. Ook de reviews die ik las waren goed.

Het effect van de blauwe hemel was bovendien wetenschappelijk bewezen, aldus de productwebsite. ‘Het is aangetoond dat slechts 20-30 minuten gebruik van EnergyUp per dag nieuwe kracht geeft en een positieve stemming bevordert.’

Ik googelde wat en vond die zei dat blauwlichttherapie op ratten was getest: als ze ’s ochtends tien minuten blauw licht kregen, gingen ze harder zwemmen, wat zou wijzen op een beter humeur.

Deze lamp was niet alleen voor mensen met de winterblues (of een sub-syndromal seasonal affective disorder, zoals Philips het noemde). Dit was eerder een lamp voor alle mensen die lijden aan het moderne leven. De handleiding bevatte een sociologische verhandeling:

‘Onze dag begint niet meer bij zonsopkomst en eindigt niet bij zonsondergang. (...) Bovendien gaan onze activiteiten vaak door tot in de nacht. Veel mensen slapen te weinig, waardoor ze overdag te weinig energie hebben.’

Herkenbaar, vond ik. En ik dacht: baat het niet, dan schaadt het niet. En: een placebo-effect is ook gewoon een effect.

Soms duwde ik m’n neus bijna tegen het scherm, om beter al die luxen in me op te slurpen van mijn nepzon, mijn hemel, mijn geluksmachine

Die eerste winter stond de lichtbak vaak bij het ontbijt op tafel. Elke ochtend staarde ik twintig minuten naar het blauw. Het ding had drie standen: gewoon, fel, felst. Ik zette hem meestal op z’n hoogst, de snellader-stand, zeg maar. De mens als batterij, jezelf even opladen: een onmenselijke metafoor, schreef laatst al.

Maar het was een prettig staren: dat lege scherm, die zomerhemel waarin helemaal niks gebeurde, nog geen zwaluw of vliegtuigstreep. En: zeker in de donkerste winterdagen leek het ding te werken. Ik voelde me als de ratjes in de test: vrolijker.

Soms duwde ik mijn neus bijna tegen het strandvakantieblauwe scherm, om des te beter al die tienduizenden luxen in me op te slurpen van mijn nepzon, mijn hemel, mijn geluksmachine.

Durfde ik de duisternis aan zonder Philips?

Maar de winter daarop verloor ik de lamp uit het oog, het ding belandde in een rommelkast, als afgedankt speelgoed. Misschien kwam het door een verhuizing. Of was het zoals je soms vol enthousiasme een abonnement op de sportschool neemt om die vervolgens weer te verwaarlozen.

Vorige week, toen de wintertijd nabij was, zocht ik mijn lampje weer op. Ik kon niet zeggen dat de winter mét lamp nou veel beter was dan die ervoor. En zelfs als dat zo was, of dat dan door de lamp kwam. De vraag was: ging ik hem gebruiken? Of durfde ik de duisternis aan zonder Philips?

Ik deed de lamp nog één keer aan. Het blauwe licht had iets flets gekregen, of was dat maar stof?

Een Instagram-advertentie gaf de doorslag. Ik kreeg deze week namelijk een plaatje voorgeschoteld van een speciale blauwlichtbril. Met juist het tegenóvergestelde effect van mijn lamp: deze bril filtert het blauwe licht juist weg.

De redenering was nu dat de moderne, drukke mens juist slecht slaapt omdat hij de hele dag naar schermpjes kijkt waar blauw licht uit komt

De redenering was dat de moderne, drukke mens juist slecht slaapt omdat hij de hele dag naar schermpjes kijkt waar blauw licht uit komt. Met zo’n filterbril kon je tot vlak voor bedtijd naar je mobieltje blijven turen en tóch inslapen.

‘Door dit blauwe licht te blokkeren wordt de lichaamseigen melatonineproductie – het nummer één slaaphormoon – in de pijnappelklier niet langer geremd’, las ik over de BlauBlock™.

Ook dit was uiteraard allemaal wetenschappelijk bewezen. En uiteraard kon niemand van de gebruikers meer zonder.

Ik stelde me een leven voor waarin je ’s ochtends een blauwlichtlamp nodig hebt om op te starten en in de avond juist een blauwlichtfilterbril om in slaap te kunnen vallen.

Het was alsof onze beschaving hiermee een eindstadium bereikt had. Alsof alle nieuwe technologie alleen nog oplossingen bood voor problemen die juist waren veroorzaakt door technologie.

Omdat we te veel naar schermen turen, kopen we een scherm en daarna ook nog een bril, zodat we naar schermen kunnen blijven kijken – maar dit keer dacht ik: ik doe niet meer mee.

Mijn toverlamp was een dwaallicht. Het blauwe scherm was eerder iets als het beroemde het blauwe foutmeldingsscherm van Windows.

Onze ‘moderne drukke levensstijl’ vereist bovendien helemaal geen ‘topprestaties’, de hele dag door, zoals de gebruiksaanwijzing zegt; onze moderne drukke levens vragen ons om gewoon even normaal te doen.

Zoals een oude Nokia

Ik laat deze winter mijn lamp in de doos. De nieuwe tijd vraagt niet om ledlicht, maar om sfeer.

Zonde van mijn 124,95 euro? Nee, want ik ga de lamp bewaren als heilig voorwerp, een museumstuk, zoals een oude Nokia dat is of de eerste Apple. Een religieus artefact met een verhaal.

Welk verhaal?

Een verhaal over de moderne mens die wetenschap en technologie vereerde als oplossing voor alles. Solutionisme, noemde techniekfilosoof Evgeny Morozov dat een paar jaar terug: ​ dat er voor ieder probleem, hoe ingewikkeld ook, wel een technologische oplossing is.

Ongelukkig? Opgebrand? Hier, neem een lamp, plug maar in. Het is bewezen. Dus.

De wonderlamp vertelt ook een verhaal over een tijd waarin we geloofden dat druk en productief zijn altijd het hoogste goed was. En een verhaal over spirituele leegte.

Vroeger, als de winter kwam en de dagen korter werden, waren er ook winterrituelen, staken mensen bijvoorbeeld kaarsen aan. Nu floepen er daglichtlampen aan: de betekenisloze, stralende hemel.

Die leegte was wel het grootste pluspunt van mijn blauwlichtlamp. Want vergeleken met mijn telefoon en laptopschermpjes was dit scherm zo kalm. Geen notificatie, geen dansend gifje, geen bliepje, niks.

Ideaal voor het grote staren. Maar dan kon ik net zo goed uit het raam turen.

Dat ga ik deze winter dus doen. En ik steek vaker kaarsjes aan. Slechts één lux elk. Kijken of dat werkt.

Meer lezen?