De Hotelmens heeft zich tot nu toe zelden uitgelaten over het sanitair, terwijl het sanitair naast het bed, het restaurant en de wifiverbinding toch een van de eerste behoeftes is van een hotelmens. Wie eenmaal gewend is aan een regulier toilet, voelt er waarschijnlijk weinig voor om achter een boom te hurken - hoewel er natuurlijk altijd mensen zijn die daarin het bewijs zien voor het avontuur dat ze aan het beleven zijn.

Toegegeven, er is veel voor te zeggen dat de ontbering je werkelijk in staat stelt van comfort te genieten. Een ontbering die overigens snel is vergeten als je weer bent neergestreken in de ietwat comfortabelere regio’s van deze wereld.

Deze twee weken ben ik ondergebracht bij Artsen zonder Grenzen in het oostelijk gedeelte van Congo. (Het woord ‘ondergebracht’ dekt de lading in dit geval beter dan ‘embedded’.)

Via Oeganda, waar ik in het betrekkelijk luxueuze Lake Victoria Hotel logeerde, kwam ik terecht in een guest house in Kigali dat al meer aan Afrika deed denken om vervolgens in Congo in de grensstad Goma te belanden, waar het wemelt van ngo’s en naar het schijnt dus ook luxueuze restaurants.

Die restaurants heb ik nog niet heb kunnen bezoeken, want mijn begeleidster had geen tijd of was niet in de stemming, en ik durfde in dat stadium van de reis nog niet alleen op pad te gaan. Maar Goma was ook niet het einddoel. Het ging om Mweso, een stad met circa 150.000 inwoners (inclusief omgeving), waar veel minder ngo’s zijn en waar ik circa tien dagen mijn intrek heb genomen op het compound van MSF, de afkorting die iedereen hier gebruikt voor Artsen zonder Grenzen (Médecins Sans Frontières).

Ook kreeg ik één keer per week schoon ondergoed. Mensen aan wie ik dat nu vertel krijgen een halve hartverzakking, want smetvrees geldt in bepaalde kringen als bewijs van goede smaak

Men doucht hier met emmers, wat geen problemen zou moeten opleveren. Er is warm water en of dat nu uit een emmer of uit een kraan komt is bijzaak. De hindernis bevindt zich ergens anders. In een van de douches, waar zich normaliter de douchekop bevindt, hangt een zwarte zak. Ik meende dat je de emmer die je gevuld hebt met warm water in de zwarte zak moest gieten, zodat het water dan langzaam over je heen zou druppelen. Geheel onlogisch leek mij die gedachte niet; waarom hangt er anders een zwarte zak op ooghoogte?

Mijn pogingen om op die wijze een douche te nemen leidden tot niets, hooguit tot ietwat verbrande handen. Pas later begreep ik dat die zwarte zak daar alleen hangt in noodgevallen. Als er helemaal geen warm water is, kun je de zak vullen met koud water en in de zon hangen om het te verwarmen. Je moet het warme water mengen met koud water en dan over je heen gooien.

Omdat ik dat niet helemaal snapte maakte ik een paar dagen geen gebruik van de douche. Ik heb ter compensatie wel royaal gebruik gemaakt van deodorant en eau de toilette en van niemand heb ik te horen gekregen dat ik stonk, al kan dat ook beleefdheid zijn. Of gewenning. Je gaat niet naar Afrika om een probleem te maken van luchtjes.

Als kind stopte mijn moeder mij in de winter één keer per week onder de douche, vaker vond ze zonde van het warme water. Ook kreeg ik één keer per week schoon ondergoed. Ruim voldoende, vond ze. Mensen aan wie ik dat nu vertel krijgen een halve hartverzakking, want smetvrees geldt in bepaalde kringen als bewijs van goede smaak.

Mijn vader was van mening dat mijn moeder qua ondergoed nog in het kamp leefde, dat het daardoor kwam.

Kortom, Afrika, althans dit gedeelte van Afrika, doet mij regelmatig aan mijn moeder denken, en daarom zeg ik eerlijkheidshalve als ze aan de telefoon vraagt of het hier gevaarlijk is: ‘Nee, mama, het is hier volstrekt ongevaarlijk.’

Lees hier de column van vorige week, over de reis naar Oost-Congo De Hotelmens is benaderd om eens in Oost-Congo te gaan kijken wat Artsen zonder Grenzen daar allemaal doet. Hij strandt in Oeganda, terwijl hij in Rwanda wordt opgewacht door een vrouw die luistert naar de naam Sandra Smiley. Je moet het noodlot ook niet overschatten. Lees ‘Met Sandra Smiley naar Oost-Congo’