Arme mensen zijn vindingrijk en veerkrachtig. Tijd voor ‘poor pride’, zegt deze antropoloog

Vera Mulder
Correspondent Emotie
Foto: Jip Broeks (voor De Correspondent)

Ben je arm? Dan ben je lui en dom en niet in staat om goede beslissingen over je leven te nemen. De Amerikaanse antropoloog Khiara M. Bridges strijdt al jaren tegen deze vooroordelen, die overal ter wereld ongelijkheid in stand houden. Haar oplossing: geef armoede een nieuwe, trotse identiteit. Tijd voor poor pride.

Je bent arm omdat je dom bent. Of lui. Of losbandig.

We leven in het rijkste deel van de wereld, waar iedereen alles kan worden – als je maar hard genoeg je best doet. Dat heb je blijkbaar niet gedaan en vervolgens wil je hulp. Van instanties, van de overheid. Logisch toch, dat die dan alles van je willen weten? Voor wat hoort wat. En daarbij: wat nou als je doet alsóf je arm bent, om zo misbruik te maken van overheidsgeld en andere hulp?

‘Gênant hè? Dat dit een gangbaar denkbeeld is.’

Foto: Jip Broeks (voor De Correspondent)

perst verontschuldigend de lippen op elkaar, houdt haar handen boven haar schouders, palmen naar boven, en haalt haar schouders op. ‘We staan voor schut met zulke denkbeelden. Maar zolang je zelf niet arm bent, kun je rustig blijven geloven in het beeld dat jíj er hard voor hebt gewerkt en zíj niet. Je ontkent ermee dat armoede een collectief probleem is.’

Met die ‘we’ die voor schut staan, bedoelt ze in eerste instantie de Verenigde Staten, haar thuisland. Bridges is op de om te praten over negatieve en stereotiepe denkbeelden over armoede en hoe die leiden tot een inbreuk op privacy – in de VS, maar ook daarbuiten. Want ‘we’, vervolgt ze, ‘zijn ook alle Europeanen die zo denken. Jullie hebben dan wel een veel beter sociaal vangnet, maar ook hier merk ik dat armoede vaak wordt weggezet als "eigen schuld, dikke bult".’

We kunnen volgens Bridges kijken naar de manier waarop Amerika omgaat met zijn armen, om te zien hoe zo’n houding uiteindelijk leidt tot ontmenselijking.

‘Ik spreek hier Nederlanders die niet kunnen bevatten dat je in de VS doodziek kunt zijn, maar dat niemand je zal behandelen als je geen geld hebt. En het minuscule vangnet dát er is voor armen in Amerika, noem ik altijd "sceptische liefdadigheid". Zo van: oké, oké, we helpen je, maar je zal voelen hoe stom het is dat je deze hulp nodig hebt.’

Bridges (39) werkt in gezondheidscentra voor vrouwen en is gespecialiseerd in de rechten van zwangere vrouwen en moeders. Specifieker: de rechten van zwangere vrouwen en moeders in wisselwerking met armoede – en het privacyverlies dat daardoor optreedt. Ze schreef er twee boeken over.

Uit haar onderzoek blijkt, kort gezegd: ben je arm en zwanger in Amerika en tijdens je zwangerschap afhankelijk van overheidshulp, dan wroet de overheid in de intiemste aspecten van je leven.

Wat een gebrek aan privacy met je doet

In haar eerste boek, Reproducing Race: An Ethnography of Pregnancy as a Site of Racialization uit 2008, laat Bridges zien hoe arme vrouwen, in het bijzonder arme vrouwen van kleur, hun recht op privacy wordt afgenomen zodra ze medische of financiële hulp nodig hebben van de overheid. Ze worden constant ondervraagd door maatschappelijk werkers en artsen. ‘Met wie heb je seks gehad? Hoe vaak? Met hoeveel verschillende mensen? Hoeveel geld staat er nu op je rekening? Waar maak je dat aan op? Wie zijn je beste vrienden?’

Hun morele kompas wordt volgens Bridges in twijfel getrokken, hun keuzes langs de meetlat gelegd. ‘Want armoede impliceert volgens de overheid dat je slechte keuzes maakt.’

Geen zwangere vrouw uit de middenklasse die de vraag krijgt of voortplanten wel zo verstandig is

In haar tweede boek, The Poverty of Privacy Rights uit 2017, gaat ze dieper in op de gevolgen van dat gewroet in het privéleven. Volgens Bridges wordt de privacy van arme vrouwen op allerlei manieren ondermijnd. ‘Ben je arm en afhankelijk van de overheid, dan krijg je alleen hulp onder de striktste voorwaarden: eisen aan hoeveel uren je waar moet werken, met wie je om mag gaan, waar je geld aan uit mag geven. Je bent je constant aan het verantwoorden.’

Arme vrouwen zijn in Amerika aangewezen op de zeer minimale gratis overheidszorg, en hebben daarom per definitie minder privacy dan vrouwen uit de middenklasse, die zelf hun zorg kunnen kiezen en samenstellen. ‘Geen vrouw uit de middenklasse die tegenover haar gynaecoloog hoeft te verklaren met wie ze naar bed is gegaan, en waarom en wanneer en hoe vaak, en of dat nou wel zo’n goed idee was. Geen zwangere vrouw uit de middenklasse die de vraag krijgt of voortplanten überhaupt wel zo verstandig is.’

Bridges schudt het hoofd. ‘Een kind dragen en ter wereld brengen is een van de intiemste en krachtigste dingen die er bestaan – en dat mag dan opeens door een overheid in twijfel worden getrokken, of zelfs ontmoedigd.’

Waar komen die denkbeelden vandaan?

Bridges heeft in haar werk in het bijzonder aandacht voor vrouwen van kleur, want armoede en racisme zijn volgens de antropoloog niet los van elkaar te zien. ‘Het is een vicieuze cirkel: de perceptie is dat arme mensen vaak gekleurd zijn. En racistische denkbeelden zeggen dat mensen van kleur lui en dom zijn, waardoor ze slechter worden behandeld en ze arm blijven.’

Hoe zit het met de beeldvorming rondom arme witte mensen? Die hebben volgens Bridges als gevolg van hun armoede ook grote privacyproblemen. En dat probleem blijft bestaan zolang ze blijven stemmen tegen hun eigen belang. ‘Hoewel zwarte Amerikanen disproportioneel vaak arm zijn, zijn er in absolute aantallen meer arme witte dan arme zwarte mensen in de VS. Trump voerde campagne als wit-nationalist. Zijn nationalisme is exclusief: het sluit Mexicanen buiten, moslims, "anderen". En als je wit bent en arm, is je wit-zijn het enige "voordeel" dat je nog hebt. Als je die identiteit zo weet aan te spreken als Trump deed, in bedekte termen, dan kun je verkiezingen winnen.’

Foto: Jip Broeks (voor De Correspondent)

‘Het probleem is alleen: de witte armen stemden in hun kleurbelang, maar direct tegen hun klassebelang. Want het economische beleid van Trump druist recht in tegen de belangen van arme mensen – of die nu wit of zwart zijn.’

Er zijn veel verschillen in de manieren waarop naar zwarte en witte armoede wordt gekeken, zegt Bridges. Voor witte armoede zijn er allerlei elegante verklaringen. ‘Witte mensen zijn arm vanwege structurele veranderingen: het sluiten van de kolenmijnen, slechte handelsverdragen, of omdat hun banen worden gestolen door immigranten. Maar over de arme zwarte bevolking van steden als Detroit en Chicago hoor je nooit: "Yep, komt door structuele veranderingen." Dan is het: "Oh, daar heerst een cultuur van armoede. Al die tienermoeders zijn het probleem, ze moeten stoppen met baby’s krijgen. Want die kinderen lopen gevaar door die domme, luie, losbandige ouders".’

Armoede heeft een identiteit nodig

Er zijn volgens Bridges twee manieren waarop die beeldvorming zou kunnen veranderen. De eerste is een ingrijpende.

‘Stel dat er nu iets heftigs zou gebeuren – een nog grotere economische recessie bijvoorbeeld, of een oorlog... Dan zouden niet alleen de armen geraakt worden, maar ook de middenklasse.’ Dat kan volgens Bridges leiden tot een cultuuromslag.

‘Verbetering komt wanneer mensen beseffen dat iederéén arm kan worden. Dat arm zijn geen gevolg is van een zwak moreel kompas of een gebrek aan doorzettingsvermogen, maar van dingen die groter zijn dan jezelf. Er zijn genoeg stemgerechtigden in die middenklasse om het hele systeem op zijn kop te kunnen zetten. De pessimist in mij zegt dat een recessie of oorlog daar direct toe zou leiden – maar liever komen we er op een andere manier, natuurlijk.’

Arme mensen zijn ontzettend veerkrachtig. Ze kunnen toveren met niks

Die andere manier begint volgens Bridges bij het scheppen van een nieuw beeld van armoede. Armoede heeft een identiteit nodig. ‘Alleen via een gedeelde identiteit kunnen we massa’s op de been brengen. Je kunt trots zijn op je vrouw-zijn, op je zwart-zijn, op je lhbtqia-identiteit. We moeten zorgen dat armoede ook een deel van je identiteit mag zijn – dat je er trots op mag zijn.’

‘Gay zijn werd ooit ook gezien als afwijkend, geestesziek. Die "pride" kwam later, toen het idee van dat "afwijkende gedrag" ter discussie werd gesteld. Op eenzelfde manier kunnen we vechten voor "poor pride". Arme mensen zijn ontzettend veerkrachtig. Ze kunnen toveren met niks. Ze zijn vindingrijk, vooral arme ouders. Als we dat gaan erkennen en beseffen hoe uitzonderlijk het is als je kunt overleven als arme in Amerika, het land van individualisme en slecht gereguleerd kapitalisme, dan kunnen we die trots vormgeven.’

Poor pride. Volgens Bridges is er al een duidelijke manier waarop die ontstaat: door hiphop. ‘Als je de waarheid vertelt over je buurt, je gemeenschap, je situatie, dan is dat altijd waardevol. Ook als je geen bent. Bijvoorbeeld zodat je je niet meer schaamt voor je "afwijkende" buurt, omdat er mensen drugs dealen op de hoek, of omdat overal vuilnis ligt.

‘Een van mijn favoriete hiphopgroepen is Outkast, ze zijn niet alleen rappers maar ook antropologen. Ze kijken naar hun leven en gemeenschap en doen er verslag van – good, bad or ugly. Die erkenning, die gedeelde identiteit, dat is trots.’

Meer lezen?