In deze wereldberoemde Georgische nachtclub broeide het verzet
In mei dit jaar bestormden ordetroepen een nachtclub in de Georgische hoofdstad Tbilisi. Niet zomaar een club: Bassiani was wereldberoemd in de scene. Naja Orasjvili, oprichtster van Bassiani, belicht in deze documentaire de relatie tussen underground en revolte in een keiharde samenleving.
‘Als je niet vecht, kun je hier niet ademen’, zegt Naja Orasjvili. Ze heeft het over de sfeer in Tbilisi, de hoofdstad van Georgië. Naja houdt van haar stad, die ze omschrijft als de meest chaotische die ze kent. Maar van oudsher weten de Georgiërs harmonie te scheppen in de chaos: in hun polyfone muziek.
Muziek is alles voor Orasjvili. Ze bouwde in de krochten van een voetbalstadion de dansclub Bassiani steen voor steen op, en in enkele jaren tijd ontpopte de club zich als trekpleister voor de wereldwijde technoscene. Grote sterren als Nina Kraviz en Speedy J traden er op, de hippe clientèle kwam vanuit Berlijn, Moskou en Istanbul.
Bassiani was een centrum van tolerantie, van ‘polyfonie’ in de maatschappelijke zin van het woord: er werden queerfeesten georganiseerd en de uit de club voortgekomen white noise movement bekritiseerde via sociale media de Georgische maatschappij, waar vreemdelingenhaat en homofobie aan de orde van de dag zijn.
Die kritiek raakte een open zenuw. Traditionele media begonnen een lastercampagne, wat leidde tot een nachtelijke inval in mei dit jaar. Met veel machtsvertoon werd de club gesloten en de leiding gearresteerd. Een massaal ‘dansprotest’ op het plein voor het parlement was het gevolg.
Een portret van de Georgische underground
Regisseur Jan Beddegenoodts portretteert als fotograaf en filmer al jarenlang overal ter wereld de maatschappelijke en sociale impact van undergroundcultuur. Eerder in deze reeks publiceerden we zijn film over Ayed en de Palestijnse ravescene in Haifa.
Deze film over Naja Orasjvili en haar droom die in Tbilisi uiteenspatte, heeft dezelfde energie, maar is ook melancholiek. Orasjvili staat nog altijd voor haar strijd, maar ze realiseert zich ook dat wonderen eindig zijn.
In die zin is deze laatste film in de reeks ook een metafoor: vanaf het prille begin van De Correspondent in oktober 2013 begon ook deze ‘tuin’ met videobrieven en videodagboeken. Het ‘format’ kwam helemaal voort uit de principes van De Correspondent: de maker als gids ‘on the ground’, die ons, de kijkers, direct aanspreekt en meeneemt.
We waren overal op tijd, met soms rafelige maar altijd authentieke films
De allereerste film ging over Brazilië, aan de hand van de geboorte van het eerste kind van regisseur Elizabeth Salgado in een zeer roerig Rio de Janeiro. Vijf jaar later is die film actueler dan ooit.
De productie van persoonlijke en relevante ‘videobrieven’ leverde in vijf jaar tijd ruim tachtig korte films op, gemaakt door veelal jonge regisseurs uit alle hoeken van de wereld: Egypte, Brazilië, China, Kenia, Syrië, Mexico, India, de VS, Griekenland, Koerdistan, Oekraïne, Korea, Venezuela, Iran.
We waren overal ‘op tijd’ bij, met soms rafelige maar altijd authentieke, urgente en vaak ook ontroerende films. Die werden gemaakt voor minder dan minimale budgetten, maar wisten wereldwijd vaak prijzen in de wacht te slepen.
Iedere film was een wonder, eigenlijk. Een periode van enorme energie, en, zo besef ik nu, van polyfonische harmonie. Maar ook aan zo’n periode komt – in elk geval voorlopig – een eind. Al kun je de films die ik heb geproduceerd wel allemaal terugkijken!
De komende tijd ga ik werken aan een spectaculaire webdocumentaireserie over repatriëring van geroofde Afrikaanse kunst. Hopelijk wordt die ook hier op De Correspondent getoond.