Dit zou de eerste aflevering worden van een serie waarin we uitingen van de media tegen het licht houden. Correspondentlezers zouden een artikel of uitzending aandragen, waarna ik van de Olympus zou afdalen om mijn oordeel te geven: wat had hier allemaal beter gekund?

Maar nu heb ik zelf een blunder gemaakt en was daarbij gesnapt door de rubriek NRC checkt. Dezer maanden maak ik een theatercollegetour met de boodschap dat je niet alles in de media zomaar moet geloven, maar evenmin moet vastlopen in verlammende hyperkritiek. Bij zo’n tour hoort een promotietekstje en daarin had ik geschreven dat tegenwoordig ‘in het hele Westen het vertrouwen in de journalistiek op een historisch dieptepunt’ ligt.

Dat bleek Vertrouwen in de media blijkt namelijk al heel lang dramatisch laag te liggen – waarmee media in dezelfde ring van de hel zitten als financiële instellingen en ‘de politiek’ – maar was niet ineens lager geworden. Tussen 2012 en 2016, schreef NRC, schommelde het percentage mensen dat de media vertrouwde

Vertrouwen in media neemt weer toe

Het mooie is intussen wel dat het vertrouwen in veel landen althans in traditionele kwaliteitsmedia, vervolgde NRC. (Overigens vragen we bezoekers van ieder theatercollege naar het vertrouwen en dan zegt zo’n veertig procent de nieuwsmedia ‘minder’ te vertrouwen. Maar zo’n is natuurlijk totaal niet wetenschappelijk.)

Wat doe je wanneer de NRC je bewering kwalificeert als ‘grotendeels onwaar’?

Uiteraard liet ik meteen op de site veranderen, en reconstrueerden we met de organisatoren van de tour hoe dit had kunnen gebeuren. Ik had dat tekstje in januari geschreven, en dacht toen zeker te weten dat het vertrouwen lager was dan ooit. Hoe ik dat was gaan denken? Waarschijnlijk was ik geschrokken dat ik als journalist net zo weinig word vertrouwd als een bankier, en is dat toen in mijn hoofd verworden tot: zo erg is het nog nooit geweest.

Feiten waarvan je niet weet dat ze verkeerd in je hoofd zitten, daar is bijna niet tegenop te checken. Dan moet je iedere bewering van jezelf – hoe overtuigd je ook bent – alsnog controleren.

Een fout moet je erkennen en herstellen

Een fout moet je erkennen en herstellen. Daarna moet je erover nadenken wat je anders kunt doen om herhaling te voorkomen.

Bleef de vraag over: moest ik aandacht besteden aan mijn fout? NRC promootte het stuk op sociale media, ik zag het langskomen in mijn timeline, en zo werd dít de cruciale vraag: retweeten of niet?

Een journalist of schrijver bezit niets anders dan zijn of haar geloofwaardigheid. Sommige mensen schrijven je luidkeels af wanneer je aangeeft een fout te hebben gemaakt (‘onvergeeflijk’).

Voorheen had de communicatieadviseur in mij met klem een zogeheten ‘radiostilte’ geadviseerd: wie geschoren wordt, moet stilzitten. Maar die adviseur in mij heb ik gelukkig jaren terug geëxecuteerd – een aanrader – en nu huldig ik het motto: wie geschoren wordt, heeft daarna weer glimmende wangetjes.

Mijn belangrijkste overweging: wie weet zijn er mensen die zowel dat foutieve promotietekstje lazen als de berichten op mijn Twitter-timeline, en kan ik een mogelijk verkeerd beeld herstellen door het NRC-stuk bij hen onder de aandacht te brengen.

Dus heb ik het geretweet, zoals we er hier natuurlijk ook (doorklikken hoeft trouwens niet hoor!).

Intussen is eens te meer bewezen dat je ook mensen die zeggen dat je niet zomaar alles moet geloven, niet zomaar moet geloven.